b. De verordening regelende de invordering der plaatselijke belasting op het gedistilleerd. En zijn na het wisselen van algemeene consideraliënachtereenvolgens on veranderd aangenomen de artt. 1 tot 5. Op art. 6 wordt door het lid Olivier voorgesteld, voor y> twintig" te lezen: y> tien", waarna dit art., dus gewijzigd, en de overige artt. dezer verordening, onveranderd, achtereenvolgens met algemeene stemmen worden aangenomen. Eindelijk wordt de geheele verordening, regelende de invordering der plaat selijke belasting op het gedistilleerdin rondvraag gebragt en met algemeene stemmen vastgesteld. Zij luidt: VERORDENING regelende de invordering der 'plaatselijke belasting op het gedistilleerd te Leyden. Art. 1. Wanneer de belasting wordt ingevorderd De invordering der plaatselijke helasting op het binnen- en buitenlandsch gedistilleerd, waarvan elders de Rijks-accijns is betaald, gelijk ook van likeuren en andere vermengde, alcohol bevattende, dranken, geschiedt bij den invoer binnen de gemeente. Art. 2. Verificatie. Bij invoer van hoeveelheden van vijftig kan en daar beneden geschiedt de verificatie aan de kantoren van toezigt en invordering; wanneer zij aldaar niet kan geschieden en bij grootere hoeveelheden, aan scheepsboord, aan de losplaats of, wanneer de handelaren dit verlangen, aan het algemeen kantoor van toezigt. De sterktegraad wordt, zoo bij invoer, als wanneer teruggave van belasting gevraagd wordt, bij uitvoer, bepaald op de wijze, in art. 3 van het raads besluit regelende de heffing vastgesteld. Art. 3. Invoer voor brandersdistillateurs enz Invoer van binnen- of buitenlandsch gedistilleerd voor branders of distil lateurs, om in Rijks doorloopend crediet of in Rijks particulier entrepot te worden opgeslagenis niet geoorloofd dan gedekt door een consent-bil let tot invoer, ingerigt overeenkomstig art. 15 der algemeene verordening op de invordering der plaatselijke belastingen te Leyden, van 1855, en tegen consignatie of borgstelling voor de plaatselijke belasting dier partij. De geconsigneerde belasting wordt teruggegeven of de daarvoor gestelde borgtogt vervalt, wanneer binnen 3 maal 24 uren na de afgifte door afteekening van den Rijks-ontvanger op het conser.t-billet blijkt, dat die hoeveelheid werkelijk in het Rijks doorloopend crediet of in het Rijks particulier entrepot is opgeslagen. Art. 4. Uitslag uit branderijendistilleerderijenenz. Rij uitslag van gedistilleerd naar elders op Rijks vervoer-billelten of op volgbrieven uit branderijendistilleerderijen en bergplaatsen van Rijks doorloopend crediet of Rijks particulier entrepot, moet daarvoor aan het algemeen kantoor van ontvangst een consent-billet tot vervoer worden aan gevraagd. Dit billet moet bij de goederen blijven tot aan den post van uitvoer en aldaar door eenen ambtenaar der plaatselijke belastingen worden afgeteekend. Wanneer dit billet niet, behoorlijk afgeteekend, binnen 3 maal 24 uren na de afgifte, aan het algemeen kantoor van ontvangst terug komt, moet hij, die uitgeslagen heeft, de plaatselijke belasting der geheele partij voldoen. Art. 5. Hoe lang men op de bewijzen va?i wettigen inslagbilletten krijgen kan Om op de bewijzen van wettigen inslag billetten te kunnen verkrijgen mogen zij niet ouder zijn dan zes maanden. Art. 6. Van welke hoeveelheden geene teruggave van belasting plaats heeft. BÜ uitvoer wordt voor hoeveelheden beneden de tien kan geene belasting teruggegeven. Art. 7. Bevoegdheid der ambtenaren tot onderzoek. Alle bergplaatsen van binnen- of buitenlandsch gedistilleerd, likeuren of andere vermengde, alcohol bevattende, dranken, voor(welke de plaatselijke belasting betaald of verschuldigd is, gelijk ook alle winkels, alwaar die goederen verkocht worden, en de woningen, welke met die bergplaatsen of winkels gemeenschap hebben, zijn aan het toezigt en onderzoek van de ambtenaren der plaatselijke belastingen onderworpenvoor zoo verre art. 276 der wet van 29 Jnnij 1851 (Staatsblad n°. 85) dit toelaat. Art. 8. Afschaffing der vroegere verordening op de itivordering. Bij het in werking treden dezer verordening is de verordening van 10/24 December 1855, regelende de invordering eener plaatselijke belasting op het binnen- en buitenlandsch gedistilleerdop de binnen- en buiten- landsche likeuren binnen de gemeente Leyden vervallen. Art. 9. In werking treden dezer verordening Deze verordening treedt in werking op den derden dag na hare afkondiging. 3°. a. Een adres van L. Sweemerwaarbij deze teruggave verzoekt voor 4/12 van zijnen aanslag in de plaatselijke directe belasting over 1857, en zulks op grond hij in de maand Mei van dat jaar zicb eerst binnen deze gemeente met der woon heeft gevestigd. Gezien 245 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. n°. 85); Gelet op de rapporten van Burgemeester en Wethouders en de commissie van flnantiën. Xs na deliberatie met algemeene stemmen beslotenaan L. Sweemer voor noemd, teruggave van de plaatselijke directe belasting over 1857, voor 4/12 en alzoo tot een bedrag van 14.21te verleenen. b. Een adres van M. E. van Steenhardt, om afschrijving voor 4/12 van haren aanslag in de plaatselijke directe belasting over 1857, op grond zij gedurende de eerste vier maanden var. dat jaar hier niet zoude hebben ge woondhetgeen echter op geene wettige wijze wordt bewezen, terwijl inte gendeel bare onafgebrokene inwoning binnen deze gemeente van 1849 af, den tijd van het aanleggen der bevolkings registers, door die registers wordt bevestigd. Gezien art. 245 dar Wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. n°. 85). Gelet op de rapporten van Bargemeester en Wethoaders en de commissie van flnantiën. Is na deliberatie met algemeene stemmen beslotendit verzoek te wijzen van de hand. 4°. Een adres van P. Stallinga, van den 28 April 1858, houdende ver zoek om vermindering van zijnen aanslag in de plaatselijke directe belasting over 1857, op grond van hem verleende ontheffing op de personele belasting over 1857/58. Gezien,de artt. 264 en 265 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n° 85) Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethouders; is na deliberatie met algemeene stemmen beslotendat verzoekals ontij dig, te wijzen van de band. 5°. De staten van af- en overschrijving op de begrootingen 1857, van: a. diakenen der Nederduitsch-hervormde gemeente b. regenten van het minnehuis; c. regenten van het r. c. wees- en ondeliedenhuis. Gelet op de rapporten van de Commissie van Finantiënis tot de goed keuring dezer stalen achtereenvolgens met algemeene stemmen besloten. 6°. a. De adressen om het gebruik van gemeentegrond, van C. Fransen en T. van Egmondalsmede om vergunning tot het leggen van een mest- staal, van C. Eronsgeest. Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethouders, waaruit blijkt dat de verzoeken der beide eerstgenoemden zijn vervallenis met algemeene stemmen besloten op deze over te gaan tot de orde van den dag en voorts, om daarbij aangevoerde redenenbet laatstvermelde te wijzen van de band. b. Adres van H. N. Bosman, eigenaar van het huis op den Ouden Rijn, wijk VII n°. 1103, waarbij deze verzoekt ontslagen te worden van het aan brengen van ijzeren spijlen in de kozijnen, welke uitkomen aan den Burg en die hij door nieuwe wenschte te doen vervangen, en tevens het gebruik vraagt van een gedeelte gemeentegrond aan den Burg. Gelet op het rapport van Burgemeester en Wethouders, is na deliberatie met algemeene stemmen beslotenden adressant te kennen te gevendat zijn verzoek om vrijstelling van bet aanbrengen van ijzeren spijlen niet kan worden ingewilligd, en dat geen gunstig gevelg kan worden gegeven aan zijn verder verzoektot het in gebruik bekomen van gemeentegrond aan den Borg. c. Adres van AVillem van Geer Dz., grutter alhier, daarbij verzoekende dat hem worde in gebruik gegeven een gedeelte gemeentegrond of ledig erf, ter grootte van 137 ellen, gelegen achter de grutterij op de Haarlemmer- straal, wijk VI, n°. 497497 roodKadaster sectie II, n°. 843 en 844, welke grond is strekkende langs de Groenepoort en kadastraal bekend sectie H, n°. 849. Gelet op het rapport van Borgemeester en Wethoudersis na deliberatie met algemeene stemmen besloten, nadat bet gebleken was dat deze grond niet valt in de termen van art. 230 der wet van 29 Jnnij 1851 (Staatsbl. n°. 85), als zijnde krachtens dispositie van 28 April 1842 bij voortduring in gebruik geweest bfi den voorinaligen eigenaar dier grutterijGijsbertus Brandsen, het gebruik van dien grond tot wederopzeggens te verleenen aan Willem van Geer Dz, om dien te beplanten of betuinen en met eene lage hegge of heining af te sluiten, zonder hem te mogen bebouwen of de aldaar liggende meststaal te mogen verplaatsen en onder gebondenheid tot betaling eener jaarlijksche recognitie van ƒ4.80, ingaande den lsttn Januarij dezes jaars. 7°. Eene voordragt tot onderbandsche verhuring van de voormalige stads school in de Scheistraat aan den schilder Jean Eduard Zirkzee, ten einde aldaar schilderijen op doek te vervaardigen, en zulks voor den tijd van 6 maanden, ingaande 1° Julij aanslaande, voor eene som van ƒ60, te betalen in twee termijnen, waarvan de eerste verschijnt den 31sten Augustus en de laatste den SO8'6" November dezes jaars. Na deliberatie is met algemeene stemmen besloten, ingevolge art. 230 der wet van 29 Junij 1851 (Staaisbl. n°. 85), dit gebouw, staande op den hoek der Vrouwenkamp, noordzijde, en Lysbethsteegwestzijde, wijk VI, n°. 1268, kadaster Sectie II, n°. 1694, vroeger tot openbare school gediend hebbende, doch thans builen gebruik, te verklaren ter openbare dienst niet meer bestemd te wezen en voorts dit gebouw op de boven omschreven wijze onderhands te verharenwaaatoe de vereischte raadsbesluiten zijn vastgesteld. Niets meer aan de orde zijnde is de vergadering gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 6