KORT VERSLAG ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEYDEN. BIJBLAD Hl0. 11. DER (Jiehoorende bij de Leijdsche Courant van 28 Junij 0868, JS°. 77). -o-o-OO-O&O-iXKrt Zitting van '~1 Juni]. Tegenwoordig de beeren Kluit, Ysselsteyn, Stoffels, de Moen, Tollens, Gevers, Luzacten Sande, Hubrecbt, DriessenOlivier, Huyser, van der Hoeven, Kranlz, le Poole, du Rieu en de Voorzitter. De Burgemeester deelt mede, dat de heer Bucaille beeft kennis gegeven verhinderd te zijndeze vergadering bij te wonen. De aanteekeningen der vorige vergadering worden gelezen en vastgesteld, waarna de Burgemeester overlegt 1». Veertien adressen om tot adsistent commies-portier le worden benoemd als van W. BeyerF. DiemeiL. C. van DuurenJ. J. GenetJ. G. Inge- necger, J. van der Kolk, P. Loekenbach, G. Meyer, J. J. van Oyen, N. van Roon, J. H. Sieben, J. G. van der Stoop, C. A. Verschuur en J. de Vrind. 2°. Een adres van C. van Leeuwenwonende buiten de Marepoorttot demping van eene sloot en bet bekomen van gemeentegrond. Overeenkomstig de voordragt is besloten deze stukken te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad. 3°. Eene missive van Diakenen der Nederduilsch-hervormde gemeente, waarbij deze nader terugkomen op de door ben voorgestelde aflossing der obligatoire schuld. Overeenkomstig de voordragt is besloten, deze ten fine van berigt en raad te stellen in banden van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Finanliën. 4". De rekening van het H. G. of armen wees- en kinderhuis over 1857. 5". Een suppletoire staat van begrooting van dit godsbuis. Overeenkomstig de voordragt is besloten, de stukken sub n°. 4 en 5 te stellen in banden van de Commissie van Finantiën, ten fine van berigt en raad. 6°. Eene missive van diakenen der Kederduitsch-liervormde gemeente, van den 21sten dezer maand, waarbij zij berusten in de afwijzende beschikking op hnn verzoek, om bij wijze van verhoogd subsidie restitutie der plaatselijke belasting te erlangen, doch nu van hunne intentie willen doen blijken, dat zij later, wanneer de subsidie geheel zal opgehouden zijn, niet verlangen eenige accijnsbelasting voor hunne administratie le betalen. Deze wordt aangenomen voor kennisgeving. 7°. Een adres van J. Hopmanhoudende bezwaar tegen art. 3 van bet raadsbesluit, regelende de heffing eener plaatselijke belasting op het gedistilleerd. Overeenkomstig de voordragt is besloten dit aan te hondenals betreffende een onderwerp op beden aan de orde van den dag gesteld. Vervolgens brengt de Burgemeester in behandeling: 1". De verordening regelende de invordering eener plaatselijke directe belasting. Door geen der leden algemeene consideratiën in het midden gebragt zijnde, worden achtereenvolgens met algemeene stemmen aangenomen de titel en de artt. 1 en 2. Nadat door het lid Olivier was medegedeelddat in art. 3 achter het woord nkinderen" moet worden ingevoegd boven de drie jaren." wordt door het lid van der Hoeven .als amendement voorgesteld om voor de woorden ndan. u-enkelijk het geval is" te lezen: y>dan hij werkelijk heeft cn wordt dit art.dus gewijzigden de overige artt. dezer verordening onveranderd, achtereenvolgens met algemeene stemmen aangenomen. Eindelijk wordt de geheele verordening, regelende de invordering der plaatselijke directe belasting, in rondvraag gebragt en met algemeene stem men vastgesteld, luidende aldus: VERORDENING regelende de invordering der plaatselijke directe belasting te Leyden. Art. 1. De belastingschuldigen zijn verpligt, nadat Burgemeester en Wethouders door openbare afkondiging daarvan aan de ingezetenen kennis hebben gegeven, bij behoorlijk ingevuld billet, aan de woningen rond te zenden en acht dagen later terug te halen, het aantal kinderen boven de drie jaren op te geven, hetwelk zij ten hunnen laste hebben. Die zoodanig billet niet mogt ontvangen hebben, moet, ter bekoming daarvan, aanvrage doen ter seeretarie der gemeente. Art. 2. Die verzuimd heeft het aantal zijner kinderen op te geven wordt gerekend zoo vele kinderen te hebben als volgens de bevolkings-registers bekend staan in minderjarigen leeftijd ten zijnen huize hun verblijf te houden. Art. 3. Die meer kinderen boven de drie jaren ten zijnen laste heeft opgegeven dan bij werkelijk heeft, wordt beschouwd dit ter ontduiking der belasting gedaan te hebben. Art. 4. De berekening van hetgeen de belastingschuldigen in de hoofdsom der Rijks personele belasting betalen, geschiedt volgens de opgave van den Rijks-ontvanger van dat middel. Art. 5. De invordering der belasting geschiedt door den 'Gemeente ontvanger, krachtens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde kohieren. Art. 6. De ontvanger zendt daartoe, zoodra mogelijk en kosteloos, aan ieder belastingschuldige een gedagteekend aanslag-billet. Dat billet moet inhouden den naam van den belastingschuldige, het bedrag waarvoor hij is aangeslagen, de termijnen ën de plaats van betaling, de dagen en uren, op welke de Gemeente-ontvanger tot ontvangst der belasting zitting houdt, en de uitnoodiging tot betaling vóór of op den vervaldag op straffe van vervolging. Art. 7. De Gemeente-ontvanger is verpligt van iedere belaling onmid dellijk op de aanslag-billetten quitantie te stellen. Wanneer het aanslag-billet in bet ongereede is geraakt, moet daarvan een duplicaat opgemaakt cn tegeri betaling van vijf cents, behalve het zegel- regt, als dit verschuldigd is, aan den belastingschuldige uitgereikt worden. Art. 8. De toerekening en afschrijving der betalingen geschiedt in deze orde: 1°. op de kosten van vervolging; 2°. op de zegelregten der quitantien 3°. op de ondste der openstaande aanslagen of verschuldigde termijnen. Art. 9. Zij die in den loop van bet jaar 1858 zich binnen de gemeente vestigenworden op snppletoire kohieren naar tijdsgelang aangeslagen. Art. 10. De aanslagen zijn invorderbaar in zoovele termijnen als er na dp dagteekening van bet aanslag-billet maanden tot 1 Mei 1859 verloopen moeten. Art. 11. Wanneer een belastingschuldige in staat van faillissement of kennelijk onvermogen wordt verklaard, is zijn geheele aanslag in eens en dadelijk invorderbaar. Art. 12. Bij de invordering moeten de bepalingen van de artt. 245 258 tot en met 202, 264 tot en met 206 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85) opgevolgd worden. 2". a. Het raadsbesluit regelende de heffing eener plaatselijke belasting op bet gedistilleerd. Na het wisselen van algemeene consideratiënworden achtereenvolgens alle artikelen onveranderd aangenomen. Eindelijk wordt het geheele raadsbesluit, regelende de heffing eener plaat selijke belasting op het gedistilleerd in rondvraag gebragt en met algemeene stemmen vastgeteldzijnde van dezen inhoud De RAAD der Gemeente LEYDEN Heeft besloten Art. 1. Er worden, te beginnen van het in arr. 5 vermelde tijdstip, op de hoofdsom van den Rijks-accijns op het gedistilleerd geheven 150 op centen, voor zooveel het binnenlandsch, en 90 opcenten, voor zooveel het buitenlandsch gedistilleerd betreft. De belasting wordt op likeuren of andere vermengde, alcohol bevattende, dranken alleen bij den invoer geheven. Art. 2. Bij invoer van binnen- of buitenlandsch gedistilleerd, waarvan de Rijks-accijns elders is betaald, en bij invoer van likeuren of andere vermengde, alcohol bevattende, dranken, wordt eene belasting geheven ten bedrage van 18.per vat van tien graden sterkte, en bij meerdere of mindere sterkte of bij meerdere of mindere hoeveelheid naar evenredigheid. Bij invoer van gedistilleerd, likeuren of andere vermengde, alcohol be vattende, dranken, wordt eene flesch of kruik, ter grootte van eene kan of meer dan eene halve kan. voor eene geheele en worden halve fl'esschen of kruiken, ter grootte van eene halve kan of minder, voor eene halve kan berekend en flessciien of kruiken van grooleren inhoud dan eene kan naar evenredigheid. Art. 3. Wanneer de sterktegraad niet door den Nederlandschen vocht- meter kan worden bepaald, geschiedt dit, zoo bij invoer als, wanneer terug gave van belasting gevraagd wordtbij uitvoerdoor middel van den alambic van Saileron te Parijstot den Nederlandschen vochtmctcr in verband gebragt door Gebroeders Sala te Ley den Art. 4. Bij het in werking komen dezer verordening vervallen de bepa lingen welke omtrent bet gedistilleerd, de likeuren en andere vermengde, alcohol bevattende, dranken voorkomen in het raadsbesluit van 11/24 De cember 1855, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 30 December 1855, n°, 58. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op den derden dag na hare afkondiging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 5