Onder het oppertoezigl van den minister van binnenl. zaken is de zorg voor het onderwijs in paedagogische rigting hoofdzakelijk opgedragen aan de provinciale inspecteurs, de dislriets-schoolopzieners en de plaatselijke schoolcommissie, administratieve rigting daartegen aan het provinciaal bestuur, terwijl beide rigtingen van den minister als het meest algemeene punt uitgaande, hare vereenigde werking uitoefenen op de gemeentebesturen, welke iu onmiddelijke betrekking staan tot het onderwijs. Van die beschouwing uitgaande, kan men de paedagogische rigting, zoo ver de wet dit toelaat, buiten aanraking houden met de administratieve. Terwijl men kan toegeven, dat eene vereenigir.g van alle magt in ééne hand daaraan meer kracht bijzet, kunnen ook hij concentratie van administratie ven arbeid met paedagogische bemoeijingendeze laalsten belemmerd en als overstelpt worden; aau den anderen kant moet ook het meer paedagogisch toezigt, om goed te kunnen werken, volkomen ingelicht zijn omtrent den toestand van het onderwijs in alle opzigten en daarop invloed uitoefenen terwijl der administratieve magt minder direct gelegen ligt aan het paeda gogisch deel van de zaak van het onderwijs. Deze algemeene beschouwingen practisch toepassende, hebben wij getracht, voor de verschillende gevallenwaarin de betrekking der onderscheiden autoriteiten vooral regeling behoeft, eenige hoofdregels voor te stellen. a. Met het oog op de paedagogische rigting is het toezigt op het onder wijs opgedragen aan de plaatselijke schoolcommissie, de district-school opzieners en de inspecteurs, onder het oppertoezigt van den minister van binnenl. zaken. Tot bevordering eener gewenschte eenheid in de behande ling der belangen kan ais regel worden aangenomendat bij onderlinge correspondentie in den regel de wettelijke gradatie wordt in acht genomen, zoodat ieder bij voorkeur, met dengene corresponderedie in rang het naast bij hem staat. b. Met het oog op het verband tusschen het administratief en het paeda gogisch toezigt en op het voorschrift van art. 127 der provinciale wet, waarhij het toezigt op het onderwijs in de respectieve provinciën aan het provinciaal bestuur is opgedragen, aan welke bepaling ook in vele artikelen der wet op het lager onderwijs gevolg is gegeven, schijnt het wenschelijk, dat de minister in den regel reglstreeks correspondere met den inspecteur en daartoe alleen gebruik make van de tusschenkomst der gedep. stalen, wanneer de bemoeijing van het provinciaal bestuur in de zaak betrokken is. c. Opdat eindelijk de paedagogische autoriteit steeds volledig bekend zij met den toestand van het onderwijs in alle opzigten en de uitvoering van het haar opgedragen toezigt mogelijk gemaakt worde, kan nog worden vastgesteld: 1°. Het provinciaal bestuur vraagt het advies van den inspecteur omtrent alle algemeene maatregelen of verordeningenwelke het noodig oordeelt met opzigt tot het lager onderwijs. 2°. liet provinciaal bestuur stelt alle aan zijne goedkeuring en beoordee ling onderworpen besluiten van gemeentebesturen betreffende het lager onderwijs, in handen van den inspecteur om advies, en 3°. Insgelijks alle, ook van andere zijden tot dat bestuur gerigte opmer kingen, vragen, klagten, enz., het lager onderwijs betreffende, hetzij ter kennisneming, hetzij om advies. 4°. Door de gemeente-besturen wordt aan de plaatselijke schoolcommissie, den districts-sehoolopziener en den inspecteur mededeeling gedaan van alle definitieve besluitenmaatregelen en verordeningenwelke door hem geno men zijn met betrekking tot het lager onderwijs." Met deze beschouwingen en voorstellen heb ik mij in het algemeen wel kunnen vereenigen. Alleen is het mij voorgekomendat de considerans onder 6. tot de con clusie had moeten leidendat de minister in den regel correspondere door tusschenkomst van gedep. staten en met den inspecteur slechts reglstreeks in die gevallen, welke de wet uitdrukkelijk heeft vermeld of wanneer de zaak geheel buiten de bemoeijing van het provinciaal bestuur ligt. In dien zin gewijzigd ben ik voornemens, overeenkomstig de voorstellen der inspec teurs te handelen er. wanneer de provinciale besturen mede in dien geest te werk gaan, vleije ik mij, dat de belangen van het onderwijs behoorlijk zullen worden behartigd, en geene moeijelijkheden of botsingen tusschen de verschillende autoriteiten, aan wie de zorg voor het onderwijs is opge dragen, te vreezen zijn. 's GRAVENHAGE, 17 Junij. Z. M. heeft den heer C. J. Fodor, te Amsterdam, benoemd tot officier der orde van de Eikenkroon. -^-Z. D. H. de hertog van Nassau heeft Z. M. den koning der Nederlanden benoemd tot grootkruis der Adolph-Orde. Z. D. II. prins 'Nicolaas van Nassau heeft Z. M. de versierselen dier orde aangeboden. Door Z. M. is aan den heer E. P. J. Driebeekconsul van Rusland te Rotterdam, vergunning verleend lot het aannemen en dragen der ridder orde van St. Anna, 3,ie kl.hem door den keizer aller Russen geschonken. Tot ontvangers der directe belastingen zijn benoemd: te Arnhem, de heer H. Schellema, thans te Gouda; te Knijpe, de heer J. ten Hollen, thans te Noordwolde, en te Nieuwkoop de heer A. G. J. Hamming, thans te Groesbeek. Z. M. de koning heeft tot dienstdoend adjudant van Z. K. U. prins Frederik, ter vervanging van den gepens. gen.-maj. graaf van der Dttyn van Maasdam, benoemd den kap. baron Rosmalen Nepveu. Z. M. heeft aan den hoofdingenieur der marine C. Scheffer op verzoek eervol ontslag verleend, ten einde in eene andere betrekking over te gaan en den heer C. Broedelel, landmeter der 2Je kl. bij het kadaster, bevorderd tot landmeter der lsle klasse. De officieren van gezondheid der 2dc ld. bij de zeemagt W. Dammann, C. F. W. Juzi en F. W. J. Meger zijn door Z. M. bevorderd tot officieren van gezondheid lstc kl. Men verneemtdat Z. M. heeft benoemd tot zaakgelastigde van Ne derland in Portugal jhr. mr. M. J. L. J. H. A. Heldewier, thans secretaris der Nederl. legatie in Groot-Britannië; tot secretaris der Nederl. legatie te Parijs den heer m1'. W. F. Rochussen, thans denzelfden post te Berlijn vervullende; en lot secretaris van het Nederl. gezantschap te Berlijn, jhr. mr. J. F. P. van der Hoeventhans attaché bij het Nederl. gezant schap te Parijs. Morgen vertrekt Z. M. naar het Eoo, en keert Z. D. H. de prins Nicolaas naar Nassau terug. Heden wordt de 40sle verjaardag van H. M. de koningin tegelijk met dien van Z. M. den koning op feestelijke wijze in de residentie gevierd. Ten 8 ure had er door de bezetting in de Maliebaan eene parade plaats. Op den middag heeft H. M. de koningin op het paleis het huis ten Bosch de leden der koninklijke familie ontvangen, die 11. M. hunne gelukwenschen hebben aangeboden. Heden namiddag zal er op het paleis in het Noordeinde groot diner en gala plaats hebben. Aan de departementen van algemeen bestuur worden de gaztoestellen in gereedheid gebragt voor de illuminalie van heden avond. Gisteren en heden zijn vele ingezetenen van andere ste den alhier aangekomen. Uit Stokholm is de tijding ontvangen dat H. K. H. de kroonprinses van Zwedenprinses Louise der Nederlandenvoorspoedig was bevallen van een zoon. In die hoofdstad had deze gebeurtenis eene algemeene vreugde verwekt. Men houdt het hier al meer en meer daarvoordat de tweede kamer der staten-generaal niet voor September aanstaande weder zal bijeenkomen. Intusschen houdt men zich aan de departementennaar men verzekert ijverig bezig met het in gereedheid brengen van vele belangrijke wetsont werpen die aan de staten-generaal zullen worden aangebodenterwijl ook de werkzaamheden, tot het in gereedheid brengen der staatsbegrooting voor 1859, een aanvang moeten genomen hebben. Bij de gisteren gehouden herstemming voor een lid van de prov. staten van Zuidholland ter vervanging van den heer Conrad, zijn uitgebragt 592 geldige stemmen. Van dit getal erlangde de heer W. D. A. M. baron van BELËIR. BRUSSEL, 16 Junij. De hertog van Brabant heeft van den koning van Hanover de orde van S'. Georges ontvangen. In de archiven van de stad Yperen is een belangrijk historisch stuk ontdekt. De heer E. Qninet heeft in een overzigt van de loopbaan van Marnix van S'. Aldegonde gezegd, dat de hertog van Alva bevel gaf de long der ketters met een gloeijend ijzer te doorboren, ten einde, zoo als in het door den hertog geschreven bevel werd gezegd, zij in de onmogelijkheid zouden zijn God te lasteren. Dit feit werd betwist. Thans is een authen tiek stuk in de archiven van Yperen gevonden, door den hertog zeiven ge schreven en geteekenden het bevel inhoudendeom de tong van een ket ter, die ter dood gebragt moest worden, met een gloeijend ijzer te door boren. Dit stuk is vertoond op eene vergadering van den Cercle artislique van Antwerpen. Te Luik is Maandag 11. een zware brand uitgebarsten in de voorma lige Magdalena-kerkwaarvan thans de bovenverdiepingen iugerigt waren tot scholen van de broeders der christelijke leer. Het geheele gebouw is ver nield en aanvankelijk koesterde men vrees dat de brand zich verder zou uitstrekken, maar aan vereenigde krachten is het gelukt de vlammen, die bij eenen helderen zonneschijn door de geheele stad konden gezien wordente bedwingen. Al de kinderen, die in het gebouw aanwezig waren zijn gered, en daartoe werd door onderscheidene personen groote onverschrokkenheid aan den dag gelegd. Het angstgeschrei der ouders was, zoo als te begrjj- pen is, hartverscheurend. Ook te Namen is de caserne der gendarmerie afgebrand. E1ÏCBL ANi S5. LONDEN, 15 Junij. In het lagerhuis wordt de behandeling voortgezet van de regerings voorstellen betrekkelijk het regeringsbeleid in Indië. Het vijfde voorstel, over de wijze van verkiezing, is met 250 tegen 185 stemmen aangenomen. In het hoogerhuis heeft lord Brougham de regering opmerkzaam ge maakt op de verdedigingsmiddelen des rijks, en gevraagd, of er, uit aan merking van den onzekeren toestand van Europa, betere maatregelen voor bereid waren om de vloot te bemannen. De minister Malmesbtiry heeft daarop geantwoord, dat alles voorbereid is om de vloot des gevorderd binnen een zeer korten tijd behoorlijk te bemannen, maar dat niettemin deze aangelegenheid door eene bijzondere commissie nog naauwkeuriger onderzocht wordt. - De meer uitvoerige berigten uil Indië ontvangen doen zien dat de oorlog in Indië meer en meer een guerilla-oorlog wordt, die nog lang kan aanhouden, en thans door het heete jaargetijde uiterst verderfelijk voor de Engelsche troepen is. De nederlaag, door de opstandelingen tusschen Jhansi en Calpee geledenheeft door geheel Cenlraal-Indië diepen indruk gemaakt. Daarentegen worden de troepen van generaal Rose door de zware hitte aanzienlijk gedund en vele soldaten sterven door de zonnesteek. 500 opstan delingen hebben zich na een hardnekkig gevecht meester gemaakt van de stad Chandareedie door generaal Rose aan de troepen van Seinde ter ver dediging was toevertrouwd. Zij hebben ook Sullutpore en Thalbul bemag- tigd en bedreigen Baglmr. De kolonel van het 8ste reg. huzaren, die te Brienen 360, en de heer 0. baron van YVassenaer Calwijk 232 stemmen, zoodat de baron van Brienen gekozen is. Bij het gehouden examen voor de hulponderwijzers, waartoe zich 76 personen hadden aangemeld, is aan een 40 lal de gevraagde toelating verleend. Men verzekertdat er door de kanselarij der beide orden alhier be reids aan meer dan 700 titularissen vergunning is verleend tol het dragen der St. Helena-medaille, door keizer Napoleon III ingesteld. Morgen middag zullen er, bij gelegenheid van den 43stcn verjaardag van den slag van Waterloo, door de manschappen van het regiment grenadiers en jagers, op de voorplaats der kazerne, schermpartijen en militaire feesten plaats hebben. BUITENLANDSCHE BERIGTEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 2