verdrong zich rondom zQn graf. Daar stonden niet alleen zijne ambtge- nootenalsmede de ouderlingen en diakenen der gemeentedie met de bloed verwanten en cenige bijzondere vrienden des overledenen het lijk in plcgtigen optogt gevolgd warenmaar ook personen van allerlei rang en stand stonden daar, en op aller gelaat was de weemoed te lezen. Voor dat het dierbaar overschot in de groeve der verteering nederzonk, sprak de heer Moltzer een woord uit de diepte des gemoeds. Voor hem was de plegligheid dubbel aandoenlijk, daar hij een graf aanstaarde, waarin twee jaren geleden zijne geliefde wederhelft was weggeborgen, welk graf hij als blijk van hoogach ting voor zijnen vriend had afgestaan. Toen de grijsaard, die met de welsprekendheid van 't hart gesproken had, zweeg, zonk de doodkist met haren schat onder diepe stilte neder. En nu sprak ds. Laurillard even warm en hartelijk en diep bewogen als zijn voorganger ter cere des ontslapenen, dien hij wel kort, maar toch lang genoeg gekend hadom in de droefheid zijner amblgenooten te deelen. Even als zijn voorganger, deed hij hulde aan de nagedachtenis des ontsla penen, en ook hij deed het op eene wijze, die geen twijfel overliet, of hjj had zijne overtuiging uitgesproken in zijn levendig smartgevoel. Aan de andere zijde des grafs stonden veertig leerlingen van de Tusschen- school met hunnen onderwijzer de Vos en tien jonge weeskinderen. Men mogt hen aanzien als parelen aan de eerekroon van de Btaauw, want die Tusschenschooleene hoogst weldadige en onmisbare inrigting hier ter stede, zij is mede eene vrucht van zijnen onvermoeiden en liefdevollen ijver; en gelijk hij sedert hare oprigting aan 'thoofd er van stond, zoo heeft hij zoo lang er kracht tot werken in hem washaar ten voorwerp zijner zorgen gesteld en getoond, dat haar bloei een zijner vurigste wenschen was. Die leerlingen hieven met hunnen onderwijzer een roerend graflied aan, dat bij de plegtige stilte weemoedig schoon en liefelijk klonk. Eerst in later leeftijd zullen zij hunne volle verpligting aan ds. de Blaauw leeren kennen eerst in hooger leven zullen zij hemhunnen weldoener voor tijd en eeuwigheid, naar waarde danken. Dit lied der jeugd werd door d'. Laurillard beantwoord en hij voegde aan zijne tweede toespraak eenige dichtregelen toe, die met geestdrift ontboezemd kennelijk in aller harten weêrklank hadden. Ook de heer Moltzer sprak een tweede woordeen afscheids woord en hij wees allen op dat leven der onverderfelijkheid door Christus aan het licht gebragt, op die hereeniging en dat wederzien in beter vader land, waarin zijne eigene geschokte ziel hare ruste vindt. De plegtigheid is voorbijmaar haar indruk blijft en zal onder Gods zegen vrucht dragen. Ds. de Blaauw is uit ons oog verdwenen en zijn mond zwijgt, maar hij zal nog spreken nadat hij gestorven is. Zijne taak is hier beneden afgedaan, maar zijne nagedachtenis duurt in zegening voort. Zijne weduwe treurt in diepen rouw, maar de vertroostingen Gods zullen haar niet te klein zijn. Allen die hem gekend hebben, zooals hij wasvereenigen zich met ons in den wensch mijne ziel slerve eens den dood van dien opregten, mijn einde zij gelijk het zijne. Wij eindigen dit berigt met de, zoo wij meenen, niet ongegronde ver wachting uit te spreken, dat er eerlang iels ter nagedachtenis van den overledene met zijn portrait in het licht zal komen. Leyden 14 Mei 1858. e'3'AÏ3S- BERIGTEN. SCHUTTJEnrj. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, doen te weten, dat, ter voldoening aan de Wet van den 11 April 1827 StaatsblN°. 17), weder een aan vang zal worden gemaakt met de inschrijving voor de Schutterlijke dienst van de genen, welke daartoe dit jaar in de verpligting vallen. Dat deze inschrijving zal moeten geschieden in tien afzonderlijke registers, met dien verstande, dat de personen, geboren in 1824 tot 1832 ingesloten, welke zich hier ter Stede, sedert de vorige inschrijving, uit andere plaatsen met er woon hebben nedergezet, waaronder ook zijn begrepen de militairen, die sedert de laatste inschrij ving hun paspoort verkregen en zich alhier hebben gevestigdalsmede de zich in dit Rijk en binnen deze Gemeente sints de laatste inschrijving gevestigd hebbende vreem delingen (waardoor verstaan worden zij, die hnn voornemen, om zich in dit Rijk neder te zetten, hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene uitdrukkelijke verkla ring, hetzij door werkelijk den zetel van hun bestaan herwaarts, over te bren gen, zonder dat de tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk, in eenige ondergeschikte betrekking, als zoodanig voornemen wordt aangemerkt.) zul len worden ingeschreven achter de registers, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behoorenterwijl de geborenen in hel jaar 1833, zullen worden geplaatst in een nieuw register, te weten: het eerste van den jarc 1858 en het tiende of dat der geborenen in 1823 van het vorige iaar, zal komen te vervallen. FRANKRIJK. PARIJS13 Mei. II. M. de koningin der Nederlanden heeft eergisteren het middagmaal gebruikt bij haren oom, prins Jerómc, en den avond bij prinses Mathilde doorgebragt, alwaar een aantal hooge personen waren bijeengekomen. H. M. heeft gisteren en heden onderscheidene museums, het paleis van den senaat, de centrale Hallen en ook Versailles bezocht. Nadat in den laatsten tijd de Constitutionnel en le Pays de staat kunde onzer regering ten opzigle van Montenegro in uitvoerige artikelen hadden uiteengezetheeft thans de Moniteur daaraan mede een artikel ge wijd. Daarin leest men dat hel verwondering moet wekken, dat Turkye tegenover Montenegro eene houding aanneemt, die tot moeijelijkheden kan aanleiding geven. Niet één verdrag bestaat er, waarop de Porte hare aan spraak op de opperheerschappij kan gronden. Ook brengt het blad de diensten in herinnering door de mogendheden aan Turkye bewezenten einde deszelfs onafhankelijkheid te bewaren en ziet het met leedwezen dat de Porte thans de onafhankelijkheid eens kleinen staats wil aanranden. De heer de Thouvenelzegt de Moniteuris belast geweest met het vragen van eene regeling der grensscheiding, ten einde alle moeijelijkheden uit den weg te ruimen. Inlusschen waren in Montenegro onlusten uitgebarsten en door Turkye troepen derwaarts gezondenonder het voorwenden van eene andere bestemming. In weêrwil van dit laatste wordt Montenegro reeds ingesloten en maken de troepen zich gereed naar het district Grahovo, door de Montenegrijnen bezet, op te rukken. Eene schending van grond gebied kan noodlottige gevolgen hebben. Frankrijk heeft te Konstantinopel daarlegen zijne bezwaren ingebragt en de andere mogendheden uitgenoodigd om zich in die zaak onderling te verstaan. Deze stappen zijn gunstig op genomen. Het Engelsche kabinet wenscht, dat de quacstie der grensschei- ding worde geregeldop den voet zoo als die tegenwoordig beslaat. Men verwacht, dat het Russische kabinet, hetwelk zich steeds welwillend gezind jegens Montenegro heeft betoonddaartoe zijne toestemming zal gevenen dat ook Oostenrijk daartoe zal bijtreden, wordt niet betwijfeld. OOSTENK IJK. Onze regering heeft den bisschop Nicanor, die naar Rusland wilde gaan om zijne wijding te ontvangen, gedwongen terug te keeren. Men verneemt dat er een treden heeft plaats gehad lusschen de Turken en de Montenegrijnen. De laatsten hadden de plannen der Turken willen verijdelen en daarom hunne stellingen nabij Grahowo aangevallen. Hel ge vecht was hardnekkig, en viel naar men zegt len nadeele der Turken uit. Grahowo is in brand gestoken. Tot versterking der Turken zijn op nieuw troepen op weg. Volgens een berigt uit Warschau, heeft vorst Gortschakod, stede houder van Polenverlof gekregen tot het doen eener langdurige reis. Als zijn plaatsvervanger noemt men graaf Paniutin. IMCEIWIiBEX. Heden morgen werd ter aarde besLeld het slodelijk overschot van den wel-eerw. heer Henry Thierry de Beaadw. Het was eene hoogst aandoen lijke plegligheid. De ontslapene heeft den vollen ouderdom van 40 jaren niet bei'eikt; hij is als in het midden zijner dager, aan gade en kroost, aan bloedverwanten en vriendenaan zijne gemeente en zijne kweekelingen in de godsdienst ontrukt geworden. Na vroeger als evangeliedienaar, eerst 2 jaren bij de gemeente van Gapinge in Zeelanden daarna 5 jaren bij die van Hoorn gearbeid te hebben, wijdde hij de 5 laatste jaren zijns levens toe aan den geestelijken opbouw der hervormde gemeente alhier. Toen hij zijne taak in ons midden begon was het bekend hoeveel hoog achting en liefde hij zich in die twee vorige gemeenten verworven had, en de goede verwachting, welke men op dien grond van hem koesteren mogt, is niet te leur gesteld. Het was onmogelijk hem regt te kennen en hem niet lief le hebben, want wat hem bijzonder kenmerkte was opregtheid en wel willendheid. Met het volste regt heeft hij den broedernaam gedragen in den kring zijner amhtgenoolen. In de gemeente was hij evenzeer een vriend der armen als der rijken, der geringen als der aanzienlijken. Geen nood, die tot zijne kennis kwamliet hem onverschillig of werkeloos. Voor de ver- legenen had hij raad, voor de bedroefden troost, voor de hulpeloozen tijd en jjver. Dat Christus, dien hij predikte, in hem leefde, bleek in zijne werk- dadige en onbeperkte menschenliefde, eene liefde voor welke, ook buiten zijnen eigenlijken werkkring, gecne scheidsmuren bestonden. Als herder en leeraar heeft hij zijnen lieer met gemoedelijken ernst gediend. Evangelie dienaar te zijn in den waren en vollen zin van het woord, dat was het ideaal, waarnaar hij met inspanning van al zijne krachten streefde. Omdat hij zichzelven hierin niet voldoen kon heeft hij gearbeid met eenen ijver, die misschien boven zijne kracht was en de slooping van zijn aardschen taber nakel wel vervroegd kan hebben. Hij heeft zich geheel en onverdeeld aan zijne hooge, heilige roeping toegewijd. Hij was in elke betrekking, hetzij als lid des kerkeraads en der commissie voor het godsdienstig onderwijs, hetzij als mede-arbeider bij inrigtingen, die den bloei der godsdienst en het heil der mensehheid zich ten doel stellenin elke betrekking was hij wat liij zijn kon. Warm was zijne evangelieprediking, omdat hem de liefde van Christus drong. En hoe zijne leerlingen, voor wie hij een vaderlijke vriend was, zich aan hem verbonden gevoelden, hiervan strekke ten bewijze dat acht hunner zijne lijkbaar grafwaarts droegen. Meer dan zich laat uit drukken, is in den waardigen man verloren. Zeker zijn het niet weinigen, zoo hier als elders, die er van getuigen zullen, wat hij voor hun ligehame- lijk en geestelijk welzijn gedaan heeft, wat zij voor dit en het toekomend leven aan hem te danken hebben. Onder degenendie hem zeer hartelijk bcweenen, behoort ook nog de grijze hoogleeraar van Hengel, die, na den onvergetcnen Nicrmeyer, een tweeden geliefden discipel in hem verloor. Hoe ontroerend was de aanblik van dat graf, waaraan wij dien ijverigen herder en leeraardien warmen mcnschenvriend en helper van ongelukkigen moesten afstaan. Doch neen, niet aan dat graf hebben wij hem afgestaan, maar aan God, wiens weg hier wel in de donkerheid, maar altijd wijs en goed is die de getuige was van zijne getrouwheid en haar niet zal onver golden laten op wien ook zijne diep bedroefde gade zien magals die haar ten man en hare weezen ten vader zal zijn. Onze vriend en broeder is afgelost van zijnen post, om in hooger kring denzelfdcn God en Heer met eene vernieuwde jeugd te dienen. Daar rust hij van zijnen aardschen arbeid. Daar volgen hem zijne werken. Welverdiend was dan de algemecne en levendige belangstelling, die zich bij de begrafenis van ds. de Blaauw openbaarde. Eene ontelbare schaar Dat van de inschrijving, niemand der bovengenoemde personen is uitgezonderd, al vermeende hij tot de vrijgestelden of uitgestotenen te behooren, en dus ook niet die personen, welke reeds bun ontslag uit de Schutterlijke dienst hebben bekomen. Dat de registers van inschrijving zullen worden geopend op Zaturdag den 15 Mei aanstaande, en op den 1 Junij daaraanvolgende finaal zullen worden gesloten. Dat derhalve de personen, welke zich vóór gemelde sluiting op den 1 Junij, niet hebben doen inschrijven, (en dus ook ieder persoon van elders zijnde komen wonen, of de in dit jaar zich alhier gevestigd hebbende vreemdelingen, alsmede de Militai ren, welke hun finaal ontslag hebben bekomen, en niet weder zijn in dienst getre den) bij ontdekking, alsnog achter de teekening, tot sluiting, door het hoofd van de Regering aan het einde van het register te plaatsen, zullen worden ingeschreven, met de bijvoeging van het woord: ambtshalveen volgens art. 9, door den Schut tersraad zullen worden verwezen tot eene geldboete, en daarenboven dadelijk, zon der lotingbij de Schutterij ingelijfd, indien het zal blijken dal er, tijdens de verzuimde inschrijving, geene redenen tot vrijstelling of uitsluiting ten bunnen aan zien bestonden; terwijl in zoodanig geval bet huwelijk hun ook geene aanspraak geeft om in de tweede klasse gebragt te worden; alles onverminderd zoodanige straf bepalingen als, uit krachtc der Wet van den 31 December 1832, op hen mogtcn kunnen worden toegepast. Dat een ieder wordt vermaand, om voor zoo veel bij van geen bewijs van zijno geboorte voorzien is, voor die, welke alhier geboren zijn, dat bewijs te komen af halen ter Secretarie dezer Gemeente, van heden af aan, van des voormiddags 10 tot 's namiddags 1 uur; terwijl diegenen, welke elders geboren zijn, zich dat bewijs onverwijld vóór de inschrijving zullen moeten aanschaffen; zullende een ieder ver antwoordelijk zijn voor de gevolgen, wanneer hij, bij gemis zijner geboorte-acte, door eene verkeerde opgave van het geboorte jaar, abusivelijk wierd ingeschreven. Dat den belanghebbenden bij deze nog wordt herinnerd, dat zij bij de inschrij ving levens zullen moeten opgeven hunne woonplaatsbenevens hel Wijle en Num mer der buizen, hun beroep en dat hunner Ouderszoo die nog in leven zijn, alsmede den lijd van inwoning alhier, en eindelijk of zij ingeschrevenen gehuwd of ongehuwd zijnen in het eerste geval of zij kinderen hebben, zoo ja, hoeveel van elk geslacht; wordende de gehuwden aangemaand, om zich van een extract uit het huwelijks-register te voorzien, om daarop door den Heer der Gebuurte, waarin zij wonen, het getal hunner kinderen te doen certificeren, ten einde daarvan bij de inschrijving te doen blijken, zullende almede tot de afgifte dier huwelijks extracten van heden af worden gevaceerd ter Secretaire dezer Gemeente, van des voormiddags 10 tot 's namiddags ten 1 ure.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 2