LEYDSCHE
COURANT.
WOENSDAG 24 FEBRUARIJ.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond*
De Prijs der Courant is 12 in het jaar
de afzonderlijke Hommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BINXENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN23 Febriiarij.
Oen 16den dezer maand overleed te Heidelberg, in den ouderdom van
bijna 87 jarende heer dr. (Georg) Friedrich Crenzer, oud-hoogleeraar in de
oude letieren en geschiedenis aldaar, een man die zich èn door een aantal
anderen geschriften èn inzonderheid door zijn werk: Symbolik und My
thologie der alten Fölker, grooten naam gemaakt heeft. Het is hier de
plaats niet in eene breede beschouwing van het leven en de werken dezes
geleerden te treden; maar wij meenden zijnen dood in dit blad niet onver
meld te mogen laten, al ware het slechts omdat Creuzer's naam ook in de
geschiedenis der Leydsche hoogeschool eene plaats bekleedt. Tegen het
einde van het jaar 1808, op aanbeveling van Wyltenbach en door de
bemoejjingen van den directeur der kunsten en wetenschappen in het
koningrijk Holland, Mr. J. Meerman, van Heidelberg naar Leyden beroe
pen, om den leerstoel der Grieksche Ietleren, sedert het noodlottig omko
men van mr. J. I.uzac op den 12dcn Jamiarij 1807 open gebleven, te be
zetten, kwam hij in de maand Julij des volgenden jaars naar onze hoogeschool
over. Maar daar hij al aanstonds bij zijne komst hier te lande ongesteld
werd en zijn ligchaam legen het Hollandsche klimaat niet bestand scheen
te zijn, vond hij het geraden dit land zoo spoedig mogelijk weder te ver
laten. Hij keerde dan reeds in de maand October naar de academie van
Heidelberg terug, die hem weder in haren schoot opnam. Doch aan onze
hoogeschool een blijk zijner genegenhtid willende latendroeg hij zorg dat
dé redevoering de ci vita te Alhennrum omnis humanitatis parente met
welke hij gedacht had zijne betrekking te aanvaarden, nog in hetzelfde
jaar 1809 te Ley den in druk verscheen. In zijne Selbstbiograpkie die in
den jare 1848 onder den titel van Aits dem Leben eines alten Professors
uitkwam, spreekt Crenzer nog met hartelijkheid van de nu groolslendeels
reeds gestorven geleerden, met welke hij gedurende zijn kort verblijf alhier
betrekkingen had aangeknoopt.
Curatoren van hel Stolpiaansch Legaat aan dc hoogeschool alhier heb
ben in hunne vergadering van den 19dcn dezer uitspraak gedaan over vijf
Nedei'dnitsche antwoorden op de uitgeschreven prijsvraag: In hoever kan
de zedelijke aanleg des mensehen hem ten bewijze strekken van het bestaan
eens hoogsten Wetgevers en hem diens wezen openbaren." Curatoren oor
deelden dat gcene der ingekomen antwoorden bekroond kon worden.
Omtrent den Bengaalschen olifant, voor de Roilerdamsche diergaarde
naar Europa overgebragldeelt de 11. C. het volgende uittreksel mede uil
een brief van kapt. Creveeoeur, uil Falmouth geschreven, aan dc feeders
van het schip waarmede de overvoer plaats had. Met den olifant is hel zeer
wèl. Hij schijnt zeer goed tegen de koude te kunnen; is gedurende de reis
gegroeid en is nu circa 8 voel hoog, zijnde iets meer dan de helft van zijn
gewonen wasdom. Het beest is zeer gehoorzaam en leerzaam, liep bij goed
weder meest los over hel dek, zonder iemand ooit kwaad te doen of iels te
beschadigen. Bovenal ben ik zijn behoud verschuldigd aan mijn baas tim
merman, dien ik als zijn oppasser had aangesteld en aan wien hij zeer
gehecht is, en die alles van hem gedaan kan krijgen. Kortom een hond
kan niet goediger, leerzamer en gehechter aan zijn meester zijn. Ik zal
dan ook den timmerman bij de verzending medegevendaar vreemden met
het dier niet teregt zouden komenen geloof het zeer noodzakelijk is hij
vooreerst zijnen oppasser behonde, tot hij aan anderen meer gewend worde.
Aan boord komende, wilde hij in de eerste 8 dagen noch eten noch drin
ken, deed niets dan treuren en was ik wezenlijk bang voor zijn behoud.
Overigens behoeft niemand voor hem bang te zijn. Gerust zou ik mijn
eenig kind in zijn hok zetten!
De dader van den belangrijken diefstal ten huize van den heer ten
Cate, nabij Arnhem, (zie ons vorig nommer) is te Amsterdam door de
politie aangehouden. De gestolen voorwerpen waren nog in zijn bezit. Men
gelooft dat hjj mede aan een paar diefstallen, te Doorn gepleegd, schuldig is.
Te Zwolle is Zatnrdag 11. in een gesticht van liefdadigheid overleden
Elisabeth Mink geb. Boekhorst, in den ouderdom van ruim 105 jaren.
Te Groningen is de leening voor het diaconie-weeshuis der herv. ge
meente, ten hedrage van ƒ78,400, door de ingezetenen volgeteekend.
Onder de gemeente Renswoude zijn twee jongelieden17 en 13 jaren,
die zich met schaatsenrijden vermaaktendoor het ijs gezakt en verdronken.
Een persoon, die ter hunner hulp was toegeschoten, is slechts met moeite
gered. Ook op het Peizerdiep, nabjj Groningen, is een 21-jarig jongeling
door het jjs geraakt en verdronken.
->- In het waterlnnet te Breda zal eene gasfabriek worden aangelegd.
'sGRAVENIIAGE23 February.
De lieer E. P. de Monchy, president der Neder!, handelmaatschappij, is
door Z. M. benoemd lol commandeur der orde van de Eikenkroon.
Naar men verneemt heeft Z. M. eene nieuwe klasse van ridders aan
de orde van de Eikenkroon toegevoegd, onder den naam van officieren.
Daartoe moeten benoemd zijn de hh. A. E. Mansfeit, 's konings adjudant,
en den adjudant van prins Frederik, jhr. G. A. C. 11. von Goedecke.
Aan den luitenant-generaal baron Forstner van Dambenoy, minister van
slaatis vergunning verleend tot het aannemen der versierselen van groot-
officier der orde van hel Legioen van Eer, hem door den keizer der Fran-
schen geschonken.
Tot burgemeester van de gemeente Pernis is benoemd de heer II. C.
Schuyt van Castricum, en tot notaris te Aujum (kanton Dokkum) de heer
F. J. van Slooten, caud.-notaris te Dokkum.
De kapitein A. T. Knoop van het 2de rcg. vesting-artillerie is overge
plaatst bij den staf van dat wapen, om werkzaam te zijn bij de kon. mi
litaire academie te Breda.
De heeren P. Essenius Greed" en G. H. L. van Oordt zijn benoemd
tot ingenieur der Is" en der 2de kl. voor de dienst bij de fabriek voor de
marine en het stoomwezen te Socrabaija.
Men verneemtdat bij den ministerraad thans aanhangig is liet wets
ontwerp tot vaststelling van Hoofdstuk X Oorlogder staatsbegrooting
voor 1858.
De minister van koloniën zal op morgen geen gehoor verleenen.
Zondag zal alhier in de Willemskerk eene buitengewone plegligheid
plaats hebben. De candidaat tot de U. dienst P. A. C. van Hejjuingen
lot predikant beroepen bij de herv. gemeente te Lijdenbnrg in dc Trans-
vaalsche Republiek, zal in de voormiddag-godsdienstoefening als zoodanig
bevestigd worden. Het werk der bevestiging is opgedragen aan d". G. P.
Kits van Heijningen, te Deventer.
Te Scheveningen zal zich eene commissie vormen om liefdegaven in te
zamelen voor de nagelaten betrekkingen der met de Jongste Klaartje ver
ongelukte visschers.
'S'tcsede Kamer der Staten-Generaal.
Zitting tan Maandag 22 Februaiij.
Aan de orde is de voortzetting der beraadslagingen over de interpellatie
van den heer Thorbecke.
De minister van binnenl. zaken neemt het woord op ter beantwoording
der tot hem gerigte vragen. Z. Exc. verklaard, dat hel geenszins de be
doeling der regering is, op eenmaal een geheel spoorwegnet over het land
uit tc spreiden, maar dat zij hel nuttig heeft gerekend, hare denkbeelden
over de gelieele rigting der wenschelijk geachte spoorwegen te openbaren;
dat het onraadzaam zou zijn geweest, reeds dadelijk het aanleggen van
eenige korte spoorweg-lijnen vast te stellen; dat men zich niet aan een
eenvormig stelselten aanzien van de toe te kennen subsidiënmoet bin
den maar de vrijheid moet behouden om naar gelang van omstandigheden
te handelen, namelijk om subsidie le verleenen door verstrekking van kapi
taal, of door het waarborgen van renie, of door beide middelen te zamen;
dat de vraag, of de regelen nopens het verleenen van vergunning bij de
wet moeten voorgesteld wordennog een onderwerp der overwegingen van
de regering uitmaakt; dat het bedrag van ƒ60,000, bij de staatsbegrooting
bepaald voor hel doen van opnemingen voor de aan le leggen spoorweg-
lijnen, eerst den Is1"1 Januarij besehikbaar is geworden; dat die openingen
en de daaraan verbondene voorbereidende werkzaamheden veel onderzoek
vorderen; dal nader, naar gelang van den uitslag van dat werk, voorstellen
aangeboden zullen kunnen worden; dat, wat betreft de uitzigten die omtrent
de aan le leggen lijnen bestaan, in aanmerking komen deze: Iiarlingen, Leeuwar
den Groningen; Leeuwarden, MeppelGroningenAssen, Mepptl;
Meppel, Zwolle, Deventer, Zutphen, Arnhem; Arnhem, Nijmegen, ook
met aansluiting aan de lijn van Zutphen naar Maastricht; Botterdam,
Dordrecht, Moerdijk; Moerdijk, Breda, met aansluiting naar Venlo;
Maastricht, Nijmegen. Bij gelegenheid van de overweging van die lijnen,
zal ook ernstig worden overwogen, in hoever de aansluiting van Zeeland
mogelijk is.
Overgaande lot de motie door den lieer Thorbecke voorgeslagen, zegt de
minister dat hel doel van den voorsteller is, dat er gehandeld worde. Hieruit
volgt dat door de regering niet gehandeld is. In de interpellatie is dus
eeue beschuldiging tegen dc regering gelegenen daarom kan hij zich met
de motie niet vereenigen.
De heer Thorbeeke en andere leden hebben den minster beantwoord,
waarop Z. Exc. tc kennen gaf dat daar liet uit het gtspiokene bleek dat
de motie geenc afkeuring van de handelwijze der rrgerinj inhield, hij zich