streden wordendan is de tegenwoordige verhooging van vier ton zeker meer dan matig te achtenwant voor 1858 wordt meer dan een half mil- lioen buitengewoon voor het nieuwe drooge dok te Willemsoordvoor ver nieuwing der keersluis aldaar en voor een vuurschip aangevraagdmet al welke onderwerpen de begrooting voor 1850 niet bezwaard was. Hoofdstuk 1X^4 {Nat. Schuldbedraagt ƒ34,107,619.94. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dal sedert 1850 2,772,853 39 aan renten is bespaard ten gevolge van afkoop en aflossing van Nat. Schuld. Hoofdstuk IX JB {Dep. van Financiën) wordt geraamd op 6,495,712.00. De posten aanbouw van localen, iractementen der post-amblenaren en pensioen zijn hooger dan vroeger, maar daarentegen andere posten aanmerkelijk verminderd. Omtrent de Brievenposlerij deelt de Minister zeer gunstige uilkomsten mede; terwijl in Augustus 1850 het getal binnenl. brieven 361,311 bedroeg, was zulks in Augustus 1857 1,143,538, dus een verschil van 216 ten honderd. In het zelfde tijdvak leverde hel getal builenl. brieven een verschil op van 75 ten honderd. Het gebruik der postzegels is mede toenemend. Hoofdstuk X {Dep. van Oorlog) wordt geraamd op ƒ11,512,600, dat is ƒ104,982 minder dan in 1857 is toegestaan en ƒ15,431 meer dan in 1856 is uitgegeven. Ter bespoediging van het voortzetten van de groole topogra fische kaart wordt weder een bedrag van 15,000 verlangd; voor hel mate rieel der artillerie ƒ351,050; voor dat der genie ƒ517,000. In de Memorie van Toelichting vestigt de Minister de aandacht op de prijsverhooging van onderscheidene behoeften, als o. a. van de paarden voor de remonte, voor welke men niet meer met ƒ300 voor elk paard heeft kunnen volstaan, maar ƒ350 en zelfs ƒ400 beeft moeten besteden. Z. Exc. verklaart tevens, dat men er zich met zorg op toelegt om de uilgaven tot het strikt noodzakelijke te bepalen, wijzende op de uitkomst van de begrooting van 1856, als welke een overschot van ruim 187,000 heeft opgeleverd, zullende echter de vol gende dienstjaren zulk een aanzienlijk voordeelig slot niet opleveren, daar men met het oog daarop de begroolingen heeft ingekrompen. Hoofdstuk XI {Koloniën) wordt voorgedragen ten beloope van ƒ107,288, even als voor 1857 daarvoor is toegestaan, en ƒ6,014 meer dan voor 1856 daarop is uitgegeven. Hoofdstuk XII {Onvoorziene Uitgaven) bedraagt ƒ100,000. De Regering heeft bij dit hoofdstuk een bewijs willen geven van hare zucht lot gemeen overleg, door aan den wensch van de twee takken der wetgeving gevolg te geven, en eene opgave over te leggen van de uitgaven in 1856 ten laste van dit hoofdstuk gedaan. Daaruit blijkt dat die, met inbegrip van ƒ14,388.15 voor geheime uitgaven, ƒ92,987.01,) hebben bedragen. Bij de Wet op de Middelen worden 's lands inkomsten voor 1858 geraamd op ƒ74,144,195.69. De Minister van Financiën zegt in de Memorie van Toelichting, dat, ofschoon door de Regering belangrijke wijzigingen voor sommige belastingen zijn voorgedragen, deze voordragt uit den aard der zaak van de nog bestaande verordeningen heeft moeten uitgaan, maar dat, indien de bedoelde ontwerpen nog spoedig lot wet mogten worden verhevenzulks in het belang van vele gemeentenaan welker fmancielen nood men verlangt te geraoet te komen, zeer wenschelijk zou zijn, en dal indien die ontwer pen nog voor het einde des jaars tot wet konden worden verhevenzulks aanleiding zou geven tot hel indienen van een nieuw wets-ontwerp op de middelen. De opbrengst der O. I. producten wordt voor 1858 geraamd op ƒ53,750,000. Daarvan moet worden afgetrokken de renteschuld aan de Handelm. ƒ350,000; aanvulling van het geldelijk tekort in Indië ƒ20,300,000; koloniale uitgaven ƒ4,300,000; sciieeps- en oorlogsbehoeften ƒ5,600,000, te zamen ƒ30,550,000. Van het overschietend bedrag wordt in 's Rijks schatkist gestort voor renten ƒ9,800,000; tot herstel der marine 1,500,000; gewone bijdrage (bij welke de Regering zich wenscht te bepalenj ƒ4,700,000, en zouden er alzoo nog overschieten ƒ7,200,000, waarover nader bij de wel zou kunnen worden beschikt. 'sGRAVENHAGE, 8 October. Z. M. heeft bij onderscheidene besluiten goedgevonden te benoemen bij den Gencralen Staf: lot Majoor, den Kapitein lste kl. J. A. van den Bosch, van dien Staf; tot Kapitein 3de kl., de lste Luit9. L. R. J. A. Roos- male Nepveu en J. M. van der Star, insgelijks van dien Staf; bij den Pro vincialen Staf, tot Majoor en Adjudant in liet prov. kommandement van Gelderland, den Kapitein lslc kl. L. J. S. von Motz, van den Generalen Staf; bij den Plaalselijken Staf, tot l9lcl> Luit,, den 2dcn Luit. W. 11. A. Gersom, Plaatselijk Adjudant 2de kl. te Yenlo; bij het wapen der infanterie: lot l9lcn Luit., de 2de Luit9. F. B. A. Grooss, A. J. J. L. Prinsen en C. J. 11. van Vlierden, van het wapen, voor den tijd van 5 jaren van bel leger hier te lande gedetacheerd bij het wapen der infanterie van het leger in O.-I; bij het 3de rcg.lot lslc" Luit., den 2dcn Luit. W. C. 11. Eiehhollz, van het corps; bij het 4dc rcg., tot lstcn Luit., den 2dcn Luit. E. M. A. Byle- veld, van het corps; bij het 5de reg.tot lstcD Luit., de 2de Luit9. E. Baron van Aylva Rengers, L. F. van Olterloo, S. C. E. D. Verschoor en D. J. A. Millioen, allen van hel corps; bij het 6dc reg., tot Kapitein 3de kl. de lsle Luils. L. W. Bilderdijkvan het 8sle, en J. C. C. Thiel, van het lstc rcg.; bij het 7d<! reg., tol ls,cn Luit., de 2de Luit9. J. II. Witsenborg en G. F. Zurich, beiden van het corps; bij het algemeen depót van discipline, tot Isien Luit., den 2dcn Luit. .1. II. Michaëlis, van het corps. Voorts over te plaatsen: bij den Generalen Staf, de lstc Luils. M. F. J. Phaff, van het 2dc, en M. J. Nolthenius de Man, van het lstc reg. infanterie, en bij het reg. grenadiers en jagers, den 2dcn Luit. P. A. Schelms, van het 5de reg. Bij Kon. besluit is de lieer A. Magnin Adjunct-Commies bij het bestuur der provincie Drenthe en waarnemend Inspecteur der jagt en visscherij al daar, benoemd tot adsislent voor de dienst der Ncderlandsche bezittingen ter Kuste van Guinea. Tot Regler in de Arr. Regibank te Groningen is benoemd Mr. J. H. de Sitter, thans in die betrekking te Sneek. Gisteren morgen heeft in de Engclsche kerk alhier het plegtig bid uur plaats gehadwegens de gebeurtenissen in Britsch-Indië. De Engelsche Gezant bij ons Hof en eene vrij aanzienlijke schare woonden deze plegtig- heid bij. Gisteren heeft alhier de finale verkooping plaats gehad van de buiten plaats Bergendaal enz., benevens de ruïne van Teylingen, hetwelk geza- mentlijk de aanzienlijke som van ƒ172,000 heeft opgebragt. De Nos. 3746 (waaronder de ruïne van Teylingen) werden gekocht door de Jh™. van Teylingen van Kamerik en van Teylingen van Hilvarenbeek. De commissie uit het Prov. Geregtshof in Zuidholland, belast met het examen voor hen die naar het Notaris-ambt dingenzal alhier zitting hou den op 6 November aanst. In de zitting van het Prov. Geregtshof van Dingsdag heeft, zoo als wij in ons vorig nommer gemeld hebben, de Adv.-Generaal, Mr. Francois, in de zaak der Maleijers het woord gevoerd, om de gronden der beschul diging van wederspannigheid uiteen te zetten. In het breede stond hij stil bij de gedragingen reeds vóór en kort na de afreize van de beschuldigden, en stelde hij hunne ontevredenheid en wrevel in het licht, die zij aan den dag hadden gelegd, daarin voorgegaan door hun hoofd, den Serang. Diens sluwheid en gevatheid konden evenwelniet opwegen tegen de feitendie tegen hem en de overigen getuigen. Hij logenstrafte de beweerde zwakheid der schepelingen met de verklaringen van den doctor, en met hel oog op de buitengewone woestheid en kracht, waarvan zij op zoo verschillende wijze op den 12dcn Aug. hadden doen blijken bij de worstelingen met de Europesche equipage, de opsluiting derzelve en daarop gevolgde brandstich ting enz.; wees daarbij op de pertinente getuigenissen van meerdere getui gen dat zijbeschuldigdende eerste aanvallers warenen bepaaldelijk 4 hunner hadden getracht den Kapitein over boord te werpen. Ook het on gegronde der klagten over slecht of niet genoeg voedsel bestreed hij door de gebleken omstandighedendat hun slokvisch is gegeven in plaats van zou- levisch op 3 onderscheidene dagenniettegenstaande hunne ontkenlenis. Hunne gedragingen en gesprekken, die betrekking hadden op Madeira, de den dan ook te wel ziendat hun doel eigenlijk was in eene Portugesche bezitting dienst te nemen, zoodat al het overige slechts voorwendsel was. Daarna schetste Adv.-Generaal een krachtig tafereel van den rampzaligen toestand, waarin de Kapitein en de overige Europeanen door de trouwe loosheid en den overmoed der Javanen waren gebragt, ten gevolge waarvan zij reddeloos waren verloren geweest, indien niet de Almagtige anders had beschikt. In de zitting van gisteren heeft de Adv.-Generaal zijne conclusie voort gezet en ten einde gebragt. Ten slotte nam hij het volgende requisitoir: lot veroordeeling van 1°. den Serang Sidinwegens poging tot moedwilligen doodslag, tot eene tuchthuisstraf van 515 jaren; 2°. Pa Seno, wegens brandstichting, waardoor het te voorzien was, dat menschenlevens in ge vaar zouden worden gebragttot de straffe des doodsuit te voeren binnen de stad Rotterdam, en overigens de beschuldigden 322, wegens verschil lende misdaden, als: a. wederspannigheid jegens hunne meerderen in rang; b. desertie van het schipen c. diefstal van een barkastot eene tucht huisstraf van 510 jaren. Daarna hebben de verdedigers der beschuldigden hunne taak aangevangen. De Heer Mr. Stipriaan Luiscius deelde na eene breedvoerige inleiding mede, dat de verdediging gesplitst zou zijn in vier deelen, als: 1°. verdediging van allen tegen de beschuldiging van rebellie (door hem); 2". door een ander Raadsmanverdediging van N09. 12 en 4 tegen de beschuldiging van po ging tot moedwilligen doodslag; 3°. door een derde, verdediging van den l9len beschuldigde tegen de aanklagt van moedwillige mishandeling; en 4". door den vierden, verdediging van den 2dc" beschuldigde tegen de beschuldiging van moedwillige brandstichting. In de zitting van het Hof van heden hebben de onderscheidene verdedi gers hunne taak ten einde gebragt. Na re- en dupliek heeft het Hof be paald dat de uitspraak zal plaats hebben op Vrijdag 16 October aanst. des namiddags ten e'e'n uur. Ttceede ICamer der Staten-Generaal. Zitting van Dcnderdag 9 October. Aan de orde was de beraadslaging over het ontwerp van wel lot wijzi ging der regten op den in- en uitvoer van visch. Aan de algemeene be raadslagingen namen deel de HH. WeslcrholT, van Bosse en de Minister van Finantiën. Op de onderscheidene arlt. werden door de 11H. van Bosse en van Iloevell amendementen voorgesteld, die deels verworpen, deels aangenomen werden. Ten slotte is de geheele wet aangenomen met 30 tegen 12 stemmen. Daarna is beraadslaagd over het voorstel van den Heer Dullcrttot her ziening van art. 132 ven het Reglement van Orde. Vijf voorstellen werden daaromtrent aan de Kamer gedaandie met algemeene stemmen zijn aan genomen. De volgende zitting zal plaats hebben op Maandag aanst. BUITENLANDSCHE BEItlGTEN. ENGELAAD. LONDEN6 October. Op last van de Koningin is een meesterstuk der weel kunst den Keizer en de Keizerin der Franschen ter bezigtiging voorgelegd. Het is een tafel laken in de Schotsche stad Dumferlin vervaardigd. Rondom ziet men ge lijkende afbeeldingen der voornaamste helden uit den veldlogt in de Kriin; aan het eene einde de portretten van Koningin Victoria, Prins Albert en den Hertog van Cambridge, aan het andere die van Keizer Napoleon, Keizerin Eugenie en Prins Napoleonwelke alle op den beschouwer den in druk van schilderwerk in olieverw maken. In het middenvak bevinden zich de wapens van Engeland, Frankrijk, Turkye en Sardinië, benevens verschillende trofeön, en in iederen hoek zijn de Engelsche roos, de Fran- sche lelie, de halve maan en liet kruis vereenigd. De schering van het weefsel is van linnende inslag van zijde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 2