levendig aanzien. De feeslgenoolen zijn in liet liölel Panlez bijeengekomen, dat in- en uitwendig prachtig en toepasselijk was versierd. Van daar heb ben allenniet nog een groot aantal verdedigers der citadel beneden den rang van Officier, een plegtig bezoek gebragt aan het graf van den Kolonel van Gumoëns, waarin zijn stoffelijk overschot op den 28st™ April 1834 werd bijgezet, onder het daarvoor opgerigte gedenkteeken. Aldaar gekomen nam de Kapitein der Genie, Graaf van Limburg Stirum, het woord en sprak eenc treffende rede uit, waarin hij de verdiensten en krijgsmansdeugden van den Kolonel Gumoëns uiteenzette, en daarbij tegelijk het groolsche feit van 1832 op kernachtige wijze herdacht. Hierop volgde de uitvoering eener schoone Andante religiosoter nagedachtenis der ge sneuvelden op de citadel, vervaardigd door den lieer F. Lunklcr. Daarna was het woord aan den hoofd-officier Klerckdie mede eene krachtige rede hield, en daarbij den laatslen brief door Gumoëns aan zijn Chef geschreven, voorlas, hetwelk een diepen indruk maakte. Deze rede werd gevolgd door de uitvoering eener treurmarsch. De parade die op morgen ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin, zal worden gehouden, zal zeer luisterrijk zijn. Daarbij zul len tegenwoordig zijn de Officieren en Ondofficieren der land- en zeemagt, versierd met de medaille van 1832. Zij zal, behalve door de bezetting der j residentie, ook door het bataillon grenadiers, te Leiden in bezetting en een balaillon infanterie uit Delft, worden bijgewoond; ook door eene batterij rijdende artillerie uil Leyden. Z. K. II. de Prins van Oranje zal de groote medaille der citadel, die door den Generaal Baron Chasse' werd gedragen, aan het vaandei van het 7dc regement infanterie hechten, zijnde dat rege- menl, ten gevolge der opheffing van de afdeelingen 9 en 10het eenig over geblevene van de bezettingstroepen der citadel. Die plegligheid zal onder het lossen van het geschut geschieden. Genoemd vaandel is reeds alhier uit Groningen aangebragt door den Luite nant-Kol. Engelbregt en den Kapitein Hamming, liet werd aan het station van den spoorweg plegtig ontvangen en onder het spelen van de muziek van hel balt. jagers naar het hotel Groot Keizershof alhier gebragt. De Adjudant-Onderofficier Olt, lot de bezetting van de citadel behoord heb bende, is door het Ministerie van Oorlog aangewezen om het vaandel te dragen. Naar men verneemt zal de groote parade op morgenop het Alexanders- plein worden gehouden en door Z. M. den Koning worden bijgewoond. Morgen namiddag zullen er op de voorplaats van de kazerne van het re gement grenadiers en jagers volksvermakelijkheden gehouden worden, be staande in maslklimmenzakloopen enz.waarvoor aan de deelnemende militairen prijzen zullen worden uitgereikt. Ook zal aan de manschappen tabak, sigaren, bier en brood worden verschaft. De Minister van Oorlog heeft eene buitenlandsche reis ondernomen. Men verneemt, dat het wels-ontwerp tot herziening van het tarief der reglen op den in- en uitvoer, gereed is, om van regeringswege aan de Tweede Kamer, bij de hervatting der werkzaamheden te worden aangeboden. AMSTERDAM15 Junij. Zaturdag 11. is alhier in den ouderdom van 105 jaren overleden de per soon van G. Dekker. Hij mogt zich tot op weinige dagen voor zijnen dood in eene goede gezondheid verheugen. Door de zorg van edele menschen- vrienden werd gedurende de laatste jaren in zijn onderhoud voorzien. Omtrent de gevangenneming van een der brievenbestellers aan het postkantoor alhier, meenen wij het volgende te kunnen zeggen, hetgeen al wederom de voorbeelden vermeerdert, van gevallen waarin de sterke drank tot misdaad geleid en talrijke gezinnen in ellende gedompeld heeft. Sedert eenigen lijd was een der brievenbestellers om eenige onachtzaamhedenge lijk men nu van achteren ziet, meest allen het gevolg van zucht tot het gebruik van sterken drank, van brievenbesteller tot bussendrager verlaagd, welke straf, welligt uil inzigl met zijn talrijk huisgezin niet tot wegzending is gebragt. Na eenigen tijd door den eigenaar eener herberg gemaand te zijn om betaling eener schuld van ƒ17, welke hij voor gebruikten drank schuldig was, kwam hij eenige dagen later in die herberg terug met een coupon (Stieglilz) welke omstreeks 23 moet hebben bedragen en welke op dat oogenblik echter niet meer betaalbaar was, aangezien men dien niet binnen den bepaalden termijn na den vervaltijd had ontvangen. De eigenaar der herberg wilde echter het papier niet aannemen, hetgeen de bussendrager zeide in de nalatenschap eens broeders te hebben gevonden, en dreigde bij zijne superieuren te klagen. De bussendrager zetle eene hooge borst en zeide, dat hij moest doen wat hij wilde. De bedreiging werd ten uitvoer gelegd. Het gevolg daarvan was, dat de bussendrager bij de policie werd gebragt. Daar bleef hij op het bureau der directie zeer lang volhouden, dat het slechts een stukje papier zonder waarde was geweest waarmede hij den herbergier tevreden had willen stellen en reeds wanhoopte men iels anders te vernemen, toen een Inspecteur hem tot de bekentenis bragt, dat hel een coupon was geweest. Meteen echter bekende hij een valschen sleutel gemaakt en daarmede des avonds laat een der bussen te hebben ont sloten en den brieventrommel zoodanig te hebben geplaatst, dat de brieven die er in geworpen werdennaast den trommel vielenen die dan door hem mede genomen, onderzocht en daarna weder in de bus gestoken kon den worden. Men kent op dit oogenblik reeds den afzender en den ont vanger des briefs. Ten einde de arme en brave vrouw, die onlangs van het vierde kind bevallen is, te gemoet te komen in haar ongeluk, hebben de brievenbestellers onderling eenig geld bijeengebragt en door dit hun ver- eerend middel in den eersten nood van het huisgezien voorzien N.R.C BUITENLANDSCHE BEltlGTEN. BELGIË. BRUSSEL, 15 Junij. De Moniteur deelt een Kon. besluit mede, waarbij de zitting der Wet gevende Kamers voor het jaar 18501857 gesloten wordt verklaard. Dit besluit wordt voorafgegaan door een verslag aan den Koning, dal door alle Ministers is ondcrleekend en waarin gezegd wordt, dat door de beraadsla gingen in de Kamer van Afgevaardigden over het wets ontwerp op de lief dadigheid de gemoederen opgewonden zijn geraakt en het land in beroering gebragt is. De plaats gehad hebbende rustverstoringen zijn schuldig en te betreuren, en men heeft daaruit kunnen zien, hoe de bedoelingen der Re gering miskend zijn. Hoewel de Regering door bet ontwerp op de liefda digheid nu aan zooveel onreglvaardige aanvallen heeft blootgestaandaar zij alleen hiermede eene billijke wettelijke regeling van het goed der armen op het oog had, zoo gelooft zij evenwel, dat het pligtmalig is te letten op de openbare opinie, zelfs als die door harlstoglen en vooroordeelen hel regte spoor mist. De thans door hel Kabinet aan den Koning voorgestelde maat regel strekt geenszins om de belangen der armen in gevaar te brengen. Die maatregel bestaat daarin, dal de oude wet, die bovendien door de uit spraak van het hoogste regterlijke collegie gezag heeft erlangd, voldoende zal geacht worden. Het Kabinet is zich bewust, dat het eene zware taak op zich heeft genomenmaar het zal zich door hulp van God en onder steund door de wijsheid des Kor.ings, daaraan trouw blijven wijden. Het niet officieel gedeelte van den Moniteur beval bovendien een brief des Konings aan den Minister van Binnenl. Zaken, waarin Z. M. o. a. het volgende schrijft Voor de eerste maalin de 26 jaren gedurende welke ik mij aan Belgie heb toegewijd hebben de parlementaire beraadslagingen moeijelijkhedeii doen ontstaan die niet onmiddellijk hebben kunnen opgelost worden. Gij hebt met de grootste loyauteit en met de volmaakste goede trouw gehandeld. Gij koestert de vaste overtuiging dat de tenuitvoerlegging van het wels-ontwerp geenszins die noodlottige gevolgen zou na zich slepen welke men daaraan heeft toegeschreven. Ik zal over het ontwerp geen oordeel vellen; ik zou nooit mijne toestemming hebben gegeven om in onze welgeving eene wet op te nemendie de gevreesde verderfelijke uitwerking zou kunnen hebbenmaarzonder in het onderzoek der wet zelve te tre den, neem ik, even als gij, den indruk in aanmerking, die zich te dezer zake bij een aanzienlijk gedeclle der bevolking geopenbaard heeft. De vrije instellingen van Belgie hebben sedert 26 jaren met eene bewonderenswaar dige regelmaligheid gewerkt. Wat wordt er vercischt, opdat zij voor het vervolg dezelfde ordelijke en heilzame werking behouden? liet is, ik aarzel niet het te zeggengematigdheid en bedachtzaamheid bij de ver schillende partijen. Ik geloof dat wij ons van de behandeling van alle vraagstukken onthouden moetendie den oorlog in. de gemoederen zouden kunnen ontsteken. Ik ben overtuigd dat Belgie, wanneer het den weg der gematigdheid volgt, gelukkig zijn en de achting van het buitenland ge nieten kanmaar ik ben evenzeer overtuigddat elke maatregeldie uit gelegd kan worden als de overmagt van het eene gevoelen boven het andere duurzaam vestigende, een wezenlijk gevaar aanbrengt. Het ontbreekt ons niet aan vrijheid, en onze constitutie, met wijsheid en gematigdheid toege past wordende, levert een gelukkig cvenwigt op. Deze ernstige opmerkingen worden mij ingegeven door mijne opregte en innige bezorgdheid voor het welzijn des lands. Ik onderwerp ze aan de natie, aan u zeiven, aan de meerderheid der volksvertegenwoordiging. De brief eindigt met de verklaring, dat de Koning steeds zal blijven wa ken over de belangen des lands en met den dank voor hel door de natie in hem gestelde vertrouwen. De personen in de onlangs plaats gehad hebbende ongeregeldheden be trokken zullen eerstdaags voor de correctionele regtbank te regt staan. Dezer dagen bevond zich de jeugdige echtgenoole van den Graaf de Bourbon-Busset aan den ingang eener kolenmijn, ten einde hel ophalen der steenkolen te zien; plotseling breekt een der louwen, wikkelt zich om het lijf der ongelukkige en slingert haar 40 voel in de diepte, waar zij geheel verpletterd werd opgenomen. Zij leefde nog slechts weinige seconden. EAüGELAJSI». LONDEN, 14 Junij. Prins Frederik Willem van Pruissen is alhier aangekomen, om een be zoek bij zijne verloofde af te leggen. Z. K. II. heeft reeds met de Kon. familie de wedrennen van Ascot bijgewoond, die door schoon weder be gunstigd eene menigte toeschouwers uit de hoofdstad hadden gelokt. In het Huis der Gemeenten is beraadslaagd over een voorstel van den Heer Hardy, strekkende om bet vermeerderen van het getal der bierhuizen tegen te gaan, omdat die huizen de dronkenschap in de hand werken. Daarbij is gebleken dat sedert 1841 het getal bierhuizen zeer is toegenomen en dat er in 1856 gemiddeld c'e'n zoodanig huis bestond op elke 38 mannen boven de 20 jaren en op elke 80 mannen en vrouwen boven dien leeftijd; op sommige plaatsen telt men e'e'n zoodanig huis op elke 120 hoofden der bevolking. Nadat de Regering verklaard bad de zaak in overweging te zullen nemen is het voorstel verworpen. Ook is bij het Huis ter sprake gekomen het beheer der kroongoederen in Lascaster, waarbij grove misbruiken moeten bestaan. Van eene brulo- opbrengst van 722,000 is twee derde verslonden door onkosten van allerlei aard, zoodat de zuivere opbrengst slechts 251,000 bedraagt. Een der leden heeft de openbaarmaking der rekeningen gevraagd. In de omstreken van Cleaton Moor, bij Whitehaven, ontstond 11. Woensdag eene algemeene ontsteltenis, bij het vernemen dat een talrijk huisgezin vergiftigd was. Omstreeks 9 ure des morgens merkte men op dat de woning van den mijnwerker J. Armstrong gesloten bleef, ofschoon hij en zijn gezin reeds verscheiden uren aan het werk hadden moeten zijn. Men zag door het venster en ontwaarde met schik dat twee zoons, de een 19 de ander 10 jaren oud, levenloos op den grond lagen, terwijl de vader, de moeder en de drie dochters nevens hen lagen uitgestrekt. Onverwijld werd geneeskundige hulp ingeroepenmaar de vrouw bezweek na verloop van een uur. De man en eene der dochters verkeeren in schijnbaar hope- loozc omstandigheden, terwijl op het behoud der twee andere dochters nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 2