Art. 3. De ambtenaren der plaatselijke belastingen rijn bevoegdalle winkels, werk- en bergplaatsen, alsmede de met deze gemeenschap hebbende bebouwde en onbebouwde erven van handelaars en neringdoenden in brand hout, en schepen en vaartuigen met brandhout le onderzoeken, voor zooverre art. 276 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85) dit toelaat. Bij het bevinden van overmaat, maken zij daarvan een proces-verbaal op, hetwelk zij den belastingschuldige uitnoodigen te onderteekenen. Bij weige ring dier onderteekening wordt dit in het proces-verbaal vermeld. Art. 4. Wanneer dit onderzoek niet binnen de eerste acht dagen na bet in werking komen van de nieuwe belasting heeft plaats gehad, strekt dit tot bewijs, dat met de aangifte genoegen is genomeu. Binnen acht dagen na het eindigen van dien termijn of binnen acht dagen nadat het onderzoek heeft plaats gehad, moet de verschuldigde belasting vol daan worden. Art. 5. Het staat aan de belastingschuldigen vrij een tweede onderzoek, op kosten van ongelijkte eischenzij moeten zich echter daaromtrent ver klaren vóór het vertrek der ambtenaren, die in dat geval de noodige maat regelen nemen tot bewaking der plaats, waar het onderzoek geschied is. Tot dat onderzoek worden door den Burgemeester andere ambtenaren aan gewezen. Een derde onderzoek wordt niet toegelaten. Art. 6. Overmaat van ten hoogsten tien ten honderd boven de aangegeven hoeveelheid heeft alleen bijbetaling der belasting ten gevolge. Overmaat van meer dan tien ten honderd wordt als overtreding ter zake van belastin gen beschouwd. Art. 7. AVanncer de belastingschuldige in gebreke blijft op den ver schijndag aan zijne verpligting te voldoen, geschiedt de invordering der achterstallige belasting volgens de bepalingen der wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. N°. 85). Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leyden in de openbare Vergadering van den 27 Februarij 1857. De Burgemeester, VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. Zijnde deze Verordening aangehaald bij Koninklijk besluit van den 8 Mei 1857, N«. 89. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoortden 20 Mei 1857. Burgemeester en Wethouders voornoemd VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne Vergadering van den 5 Maart 1857, is vastgesteld het volgende RAADSBESLUIT regelende de heffing eener plaatselijke belasting voor het gébruik van openbare Gemeente-werken en bezittingen. De RAAD der Gemeente Leyden Gezien de artt. 238 en 254 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsbl. N°. 85). Besluit: Art. 1. Geen gebruik van eenig openbaar gemeentewerk of bezitting mag worden gemaaktdan na verkregen vergunning van den Gemeenteraad en onder de voorwaarden in het belang der Gemeente daaraan te verbinden. Art. 2. De vergunningen welke tot op de invoering der belasting zijn verleend, worden onder de daaraan verbonden voorwaarden en met inacht neming van reeds vastgestelde of nog vast te stellen verordeningen, tot we- deropzeggens toe gehandhaafd, doch het bedrag der daarvoor verschuldigde belasting voortaan naar het tarief geregeld. Art. 3. Na bekomen vergunning van den Gemeenteraad zal er, te be ginnen met den derden dag nadien, waarop dit besluit van invoering en de voor schriften betreffende de invordering zijn afgekondigd, voor het gebruik van openbare gemeente-werken en bezittingen worden geheven eene belasting volgens dit tarief: 1. Voor liet leggen eener schuit onder eene brug vooreenjaar of korter 1.00 2. Voor het leggen van een spoel vlot voor een jaar of korter 1.00 3. Voor het leggen van eene vischbon in den singel of onder eene brugvoor een jaar of korter 1.00 4. Voor eene vaste legplaats van een los werk vlot voor een jaar of korter 1.00 5. Van ieder los houtvlotper vierkante el voor een jaar of korter 0.02 5 6. Voor een schuitenhuisvoor een jaar of korter 2.50 7. Voor het afsluiten van een gedeelte der grachten voor een jaar 2.50 8. Voor eene tijdelijke afsluiting voor elke week of korter 0.30 9. Voor het zetten van een buitendam voor een riool of waterleiding voor elke week of korter 0.30 10. Voor het leggen van een duiker om water uit de gracht te trekkenvoor een jaar of korter 1.50 11. Voor het leggen van een riool tot ontlasting van vuil of vuil water uit fabriekenvoor een jaar of korter 1.50 12. Voor het graven eener put onder de straat voor een jaar of korter 0.60 13. Wanneer daarvan de bals boven de straat komt, bovendien voor een jaar of korter 0.60 14 Wanneer daarbij een pomp, uitwendig of op de straat of sloep uitkomende, wordt gesteldbovendien voor een jaar of korter 0.60 15. Voor hel opgraven van de straat om de put te herstellen of schoon te makentelkens 0.60 16. Voor het herstellen van de opgebroken straat, p. vierk. el telkens 0.50 17. Indien eene herstrating noodig is, alsdan bovendien per vier kante eltelkens 0.25 18. Voor liet stellen van een beer tegen een* mnnr op gemeente grond voor een jaar f 0.60 19. Voor een tijdelijk middel tot ondersteuning van een' muur of gebouw op gemeentegrond voor eene week of korter 0.30 20. Voor het uitbouwen van een plankijs, ploot of spoelbak in het water buiten de rooijing, per vierk. el voor een jaar 0.10 21. Voor het tijdelijk plaatsen van zulk eene uitbouwing of het leggen van vlotten daartoe in het water, voor eene week of korter 0.30 22. Voor het stellen van een steiger voor huizen of gevels binnen de stoep, tot herstelling of vernieuwing, langer dan gedurende vier wekenvoor elke week 0.30 23. Voor het innemen van de straat builen de stoep bovendien per vierk. elvoor elke week 0.035 Bij eene mindere breedte der straat dan van 5 el moet het vlak van het steiger over de geheele straat zijn gesteld. 24. Voor het stellen van een kalkhok daarbij of in den omtrek per week 0.50 25. Voor het opslaan der materialen, voor een werk noodig, meer dan 50 vierk. ellen beslaande, voor elke vierk. el meer telkens 0.035 Alles niet langer dan tot de voltooijing van het werk. 26. Voor het bestendig beleggen of bezetten van gemeentegrondmet steen, hout of andere bouwmaterialen of goederen, per vierk. el voor een jaar 0.035 27. Voor het tijdelijk beleggen of bezetten van gemeentegronden (mits niet meer dan 20 vierk. ellen) met steen, hout of andere bouwmaterialen of goederen of het bewerken van dezevoor elke maand of korter 0.20 28. Voor het lijdelijk beleggen van gemeentegrond met puin, aarde, mest, zand of dergelijke goederen, gedurende besloten water of bij eenig ongeval, mits die grond niet meer dan 10 vierk. ellen groot zijvoor eene week of korter 0.30 29. Voor elke vierk. el meer voor elke week of korter 0.02 30. Voor het afsluiten van de passage van rijtuigen door een steeg of straat, mits daarbij 's avonds en 's nachts behoorlijk licht brande voor eiken dag 0.50 31. Voor het houden van een vasten mcststaal op den vestwal of op andere gemeentegrond, per vierk. el voor een jaar of korter 0.10 32. Voor het leggen van eene scheepshelling op grond der gemeente voor een jaar of korter 2.50 33. Bovendien voor den in te nemen aangevoegden grond, per vierk. elvoor een jaar of korter 0.035 34. Voor bet stellen vaneen pekhuisjedaarbijvoor eenjaar of korter b 1.00 35. Voor bet plaatsen van eene brugstelling voor een jaar of korter 1.00 36. Voor het maken van een uitgang in stads poorten of stegen voor een jaar of korter 0 60 37. Voor het maken of bonwen van trappen of ingangen keldergaten pompen, banken of dergelijke op de straat, voor eenjaar of korter 0.60 38. Voor het stellen van een balie of keerleuning op of tegen den walvoor een jaar of korter 1.00 39. Voor naar buiten over de straat opendraaijende koetsdeuren voor elk paarvoor een jaar of korter 1.00 40. Voor eene dergelijke gewone deur voor een jaar of korter 0.50 41. Voor het tijdelijk omtimrncren of bezetten inet een winddeur of windkast gedurende de wintermaandenvoor elke maand of korter 0.30 42. Voor het voortdurend plaatsen van een kastje of verkoophuisje op de aardappelenmarkt of elders voor een jaar 1.50 43. Voor hetplaatsen van die voor korten tijd, voor eenemaand of korter 0.30 44. Voor het tijdelijk ophangen en droogen van goederen op de leuningen van bruggen, aan de boomen langs de singels of om de palen van de Beestenmarkt, op eigen gespannen lijnen of stok ken, per 10 ellen of gedeelte van die, voor eene maand of korter 0.10 45. Voor het plaatsen van droogpaardenramen of dergelijke stel lingen, het beleggen met wol om te droogen, het maken van zoodanige droogstellingen over eene straat of steeg; mits niet meer innemende dan 50 vierk. ellen voor een jaar of korter 1.50 46. Voor elke el meer daarenboven voor een jaar of korter 0.03 47. Voor het plaatsen van vaste droogstellingen op open gronden der gemeente per elvoor een jaar 0.30 48. Voor bet tijdelijk plaatsen eener zoodanige droogstellingvoor ieder el voor eene maand of korter 0.05 49. Voor een toestel om weefkettingen le spannen, mits zelve de palen te plaatsenvoor een jaar of korter 1.50 50. Voor het plaatsen van ploottafels langs de grachtenmits eene houten burrie op den kant van den wal te leggen vooreen jaar 1.50 51. Voor het tijdelijk gebruik maken daarvan, voor eene maand of korter 0.30 Gedaan te Leyden, ter openbare Raadsvergadering van den 5 Maart 1857. De Burgemeester, VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris, T. PUTTKAMMER. Zijnde de heffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 8 Mei 1857, N°. 89. En is hiervan afkondiging geschied waar liet behoort, den 20 Mei 1857. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 8