LEYDSCHE VRIJDAG 17 APRIL. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is 12 in het jaar de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BÏNNENLANDSCÜE BERIGTEN. LEY DEN16 April. De Minister van Binnenl. Zaken heeft bekend gemaakt, dat er we- derom 10 leerlingen voor de telegrafie kunnen geplaatst worden. Men moet j zich daartoe vóór 15 Aug. aanst. bij genoemd dep. aanmelden met e'e'n op zegel geschreven adres. Het vergelijkend examen zal op 1 Sept. plaatshebben, j De Kerkel. Cour. van 11 dezer deelt mede, dat aan Ds. Frankamp aan den Leydschendambij gelegenheid zijner 25-jarige Evangeliebediening aldaar een keurig gewerkt zilveren servies met toepasselijk opschrift, door den kerkeraad, kerkvoogden en notabelen is aangeboden, en zulks niet alleen uil naam der gemeentemaar met bijvoeging van het treffend berigt, dat zeer vele R. Katholieken verlangd hadden daaraan te mogen deelnemen, 'tgeen door de HH. Pastoor en Kapelaan, die den volgenden dag ook hunne ge- lukwenschen kwamen aanbieden, uitdrukkelijk werd bevestigd. Zeldzaam voorbeeld, zegt dat blad, van onderlinge hoogachting en Christelijke ver draagzaamheid in deze dagen van spanning. Dij de namiddag-godsdienstoefening in de Oosterkerk der Ned. Hcrv. gemeente te Rotterdamis Zondag 11. onder de ingezamelde giften een bank- billct van ƒ1000 gevonden. Tusschen Vlieland en Terschelling heeft men de sporen gevonden van hel in 1798 in die gaten gezonken Fransche driemastschip Lutinehetwelk eene belangrijke som geld aan boord had en destijds met man en muis is vergaanzonder dat men cr sedert iets van heeft vernomen. Hit Waverveen (bij Yinkeveen) wordt het volgende aan de Utr. Cour. geschreven: In den nacht van den li11™ dezer ontstond alhier in het huis van den Heer J. Wessels, oud Burgemeester dezer gemeente, een hevige brand, welke zoo spoedig toenam, dat binnen betrekkelijk korten tijd het gebouw lot den grond toe afbrandde, in weerwil der aangebragte hulp van twee brandspuiten. De Heer Wessels bevond zich voor zaken te Amster dam; zijne 74-jarige gade is slechts met moeite door onzen geachlen Predi kant L. van Woerden gered. Algemeen wordt de oorzaak van den brand aan kwaadwilligheid toegeschreven; de policie was dadelijk op de plaats tegenwoordig, en heeft zekere Mejufvrouw L. P., welke zich als gezelschaps dame ten huize van den Heer Wessels bevond, onmiddellijk in hechtenis genomen en naar Utrecht gezonden. Vele getuigen zijn reeds door de Jus titie gehoord, en men hoopt dal het haar zal gelukken, de waarheid aan het licht te brengen. De Heeren Dr. L. Mulder, Dr. M. J. Cop en Mr. J. P. G. Moorrecs, hebben in Mei 1856 aan den Raad der gemeente Deventer een plan inge diend, tol oprigting van een Landbouw-Proeftuin aldaar, 't welk bij circu laire van Maart 1857 nader wordt ontwikkeld en waartoe belangstellenden worden tiitgenoodigd mede te werken door jaarlijksche bijdragen van ƒ2.50 en giften, om dan bij genoegzame medewerking, naar aanleiding van dat vroeger plan, in eene vergadering van deelnemers een nader plan vast tc stellen. Te Harlingen is van wege de Doopsgezinde gemeente, het bouwen cener sierlijke nieuwe koepelkerk voor ƒ28,628 aanbesteedop dezelfde plaats waar de oude kerk thans staat. Aannemers daarvan zijn geworden van der Wijde en Zoete aldaar. Gedurende den aanbouw zullen de gods dienstoefeningen in de Weslerkerk der Hervormdendaartoe om de 14 dagen afgestaan, worden gehouden. Uit Meppel wordt gemelddat aldaar in 1856 zijn aangebragt en ver kocht 1,543,576 halve Ned. ffi boter, die gemiddeld is verkocht voor 55 ets. per half Ned. dus een kapitaal uitmakende van 848,911. Een bewijs van de uitbreiding van den boterhandel aldaar. Te Eenrum (Groningen) staat op den stal van den landbouwer J. D. Stol, een 5-jarigen os, die door deskundigen op eene zwaarte van 900 Ned wordt geschat. Er is reeds ƒ925 te vergeefs voor geboden. Te Maastricht is in den nacht van 13 op 14 dezer een zware brand ontstaan in de brouwerij van den Heer Bosch in de Wolfslraat, welke men ter naauwernood heeft kunnen bedwingen doch waarhij het gebouw ge heel is vernield. Het kapitaal voor den aanleg van den Nederlandseh llanoverschen spoorweg is reeds volgeteekend. Omtrent de in het vorige jaar naar de Kaap vertrokken jonge lieden deelt de lieer Beelaerts van Blokland in de Rolt. C. nog eenige nadere bijzonderheden mede. De kinderen die naar Graaf Reinelop 65 a 70 uren van de Kaap bestemd waren, zijn aldaar op 25 Dec. 11. in goeden welstand aangekomen. Door de Commissie met de meeste hartelijkheid ontvangen, werd er terstond de beste zorg voor hen gedragenen traden zij weldra bij hunne meesters in dienst. Van velen dier kinderenen ook van dege nen die in de Kaapsladsche of westelijke afdeeling gebleven zijnzijn brieven ontvangen, waarin allen, zonder eenige uitzondering, groote tevre denheid betuigen. Zij gevoelen zich als kinderen des huizes en roemen de goedheid en liefderijke behandeling, die zij van hunne meesters ondervinden. Met trouwe vaderzorg nemen deze, gelijk sommige kinderen melden, door dagelijksch bijbellezen en gebed de godsdienstige, opleiding dezer laatslen ook te huis ter harte. Ook de kindereu geven stof tot tevredenheid. Graaf Reinet is eene in de oostelijke afdeeling der Kaapkolonie gelegene stad, met 4000 inwoners, gesticht in het jaar 1786, onder het Hollandsch bestuur, door den toenmaligen Gouverneur C. J. van de Graaf, naar wiens naam, gevoegd bij dien zijner echtgenoote Reinet, zij geheeten is. Zij ligt in een zeer vruchtbaar oord. Een der jongens schreef daaromtrent aan j zijne ouders: »Dit land is een tweede Kanaknvloeijende van melk en honig, waar de druiven en perziken mij te gemocl komen." Uit het voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wels-ontwerp regelende de zamenslelling der reglerlijke magt en beleid der justitie (zie ons vorig Nommer), gedaan door de lleeren Gevers Deynoot, Godefroi, Sirens, Dullerl en Sander, ontleenen wij hier eenige bijzonderheden. Het wets ontwerp dal den 5J™ Jan. jl. aan de Tweede Kamer ter over weging werd aangeboden, is het vierde ontwerp, dat, ingevolge het voor schrift van art. 5 der additionele artikelen van de Grondwet, bij deze Ka mer is ingediend. Daaraan zijn voorafgegaan de ontwerpen van 19 Fehr. 1851, 2 April 1853 en 13 Nov. 1855, van welke het eerste en hel laatste zijn onderzocht en het eerste aanvankelijk zelfs in discussie is gebragt geworden. Bij het onderzoeken van deze vcordragt tot regeling van een onderwerp, waaromtrent de gevoelens ten allen tijde gebleken zijn wijd uiteen te Ioo- pen, is men geleid geworden door den wensch om, zooveel mogelijk, dui delijk te doen uitkomen niet alleen welk oordeel de meerderheid der Kamer over de hoofdbeginselen van het wetsontwerp velde, maar ook, wanneer men zich daarmede niet kon vereenigenwelke de meening der meerderheid is omtrent hetgeen daarvoor in de plaats behoort te worden gesteld. Het is meer dan tijd, zeide men, dat omtrent de regeling van dit hoogst gewigtige onderwerp eene beslissing genomen en de zaak tot een einde gebragt worde. Met het oog ir.tnsschen op de dringende behoefie aan voorziening, meen den onderscheidene leden te moeten vragen, of het aangeboden ontwerp geschikt te achten is om door gemeen overleg tusschen de Regering en de Kamer lot eene bepaalde uitkomst te leiden. Men betwijfelde dit zeer. Men wensch te echter algemeen dat dit onderzoek mogt strekken om een stap vooruil te komen, en van het gevoelen der meerderheid omtrent de hoofdbeginselen eener reglerlijke organisatie te doen blijken. Een woord ter aansporing om naar de middelen tc zoekenwaardoor het aangewezen doel kon bereikt wordenheeft de Commissie gaarne in dit verslag opgenomen. Zij is door dezelfde beginselen geleid geworden lot het besluit, om aan dit verslag te hechten de Nota, door een der leden (den Heer Winlgens) overgelegd. Hoe onzeker ook de uilkomst zijn moge dier pogingen, die men gaarne zou zien in het werk gesteld om, wanneer de Kamer zich met de hoofdbeginselen van dit ontwerp niet mogt kunnen vereenigen, van de beginselen tc doen blijken, die zij daarvoor zou wen- schen in de plaats gesteld te zien, in geen geval en dit verklaarde de groote meerderheid kon men instemmen met de uitspraak des Ministers op bladz. 8 der Memorie van Toelichting, dat men te kiezen heeft tusschen het onaangeroerd behoud van het bestaande en de aanneming van het door hem voorgedragen stelsel. Al mogt elke poging tot het uitlokken van het gevoelen der meerderheid mislukken, bleef toch de opmerking van kracht, dat deze bewering volkomen onjuist en geheel onbewijsbaar is. Of is het waarheid, dat tusschen dit stelsel en hel beslaande zich geen ander laat veronderstellen? Is het waar, dat met hel behoud van het tegenwoordig stelsel van cassatie, de hoven moeten worden behouden of bun getal niet kan worden verminderd? Is bet cassatie-systeem zelf niet te verbeteren? Bewijzen eindelijk de verschillende ontwerpen, vóór en na 1848 bij de Ka mer behandelden zoo vele anderedoor kundige reglsgeleerden bovendien in het licht gegeven, niet bepaald het tegendeel, en blijkt daaruit niet reeds, zonder verder tegenbetoog, de onhoudbaarheid van des Ministers uitspraak? Na de beschouwingen en oordeelvellingen van meer algemeenen aard liet men al dadelijk de aandacht vallen op de doortastende verandering van de kanlongereglen. Hier heeft de Commissie niet anders dan bedenkingen en bestrijding te vermelden. Zij kan hier dan ook gerustclijk verklaren, datop zeer enkele uitzonderingen na (en pogingenmeer om het voor gestelde te verklaren dan te d edigen of aan te prijzen), men algemeen heeft te kennen gegevenzich met het voorgestelde niet te kunnen verceni- gen. Gaarne stelde men de bedoeling, welke bij deze verandering van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 1