KORT VERSLAG ZITTINGEN VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEYDEN. DER Jiehoorende bij de Leydsche Courant van 36 Maart 38577T°. 32.) ^-OO-OO CHrCXbC %Hiing van 9 Maart. Tegenwoordig de IIII. Bucaille, de Moen, Olivier, Stoffels, Sikkel Groos, Driessen, do Rieu, Yssclsteyn, Siegenbeek, ten Sande, Kluit, Iluyser, Lis man, van der Hoeven en de Voorzitter. De Burgemeester deelt mede dat de Heer Leembruggen kennis heeft gege ven verhinderd te zijn deze vergadeiing bij te wonen, waarna de notulen van de vorige vergadering zijn gelezen en goedgekeurd. De Burgemeester legt over 1°. Ecne missive van C. van der Steen, houdende het verzoek om tot Ambtenaar bij de plaatselijke belastingen te worden benoemd. Is besloten hierop over te gaan tot de orde van den dag, als op ongezegeld papier geschreven. 2°. Een bezwaarschrift van II. Martijn, tegen zijn aanslag in de plaatse lijke directe belasting over 1856. Besloten hierop over te gaan tot de orde van den dag, en inmiddels ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 3°. Adressen van J. Blaauw, J. van der Kolk en P. Luksenburg om tot Ambtenaar bij de plaatselijke belastingen te worden benoemd. Gesteld in handen van den Hoofd-Commies der plaatselijke belastingen ten line van berigt en raad. 4°. Adres van J. W. van den Aardwegh en Zn. en Gebis. Eigeman en C°. waarbij deze \erzoeken de Binnen vest gracht te mogen afsluiten. Gesteld in handen van de Commissie van Fabricage ten fine van berigt en raad. 5°. Missive van Mrcn Regenten van de R. C. Armen en Weezen, hou dende het verzoek om restitutie van de belasting op het gemaal en geslagt in 1856 door hunne administratie betaald. 6°. De rekening van Mren Regenten van het R. C. Wees- en Oude lieden huis over 1855. Gesteld in handen van de Commissie van Finaritie ten fine van berigt en raad. 7°. Rapporten van de Commissie van Finanlie op a. De begrooling van het 11. G. of Armen Wees- en Kinderhuis voor 1857. h. Den staat van af- en overschrijving en de suppletoire begrooting 1856 van Mrcn Regenten van dat Godshuis, c. De voordragt tot hel verlecncn van pensioen aan P. de Vries. tl. De aanvrage van Regenten van het Minnehuis tot verbooging van bun subsidie voor 1857. c. De stalen van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting 1856. De voordragt betreffende de bemerkingen van Gedeputeerde Staten op de heffing en invordering van het Mincrval op het Stedelijk Gymnasium. tj. De voordragt tot het verleenen van gratificatie aan ontslagen nacht- wachts. Besloten al deze stukken ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De Burgemeester stelt aan de orde van den dag: 1°. De verordening regelende de invordering eener plaatselijke belasting voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen. Na iiet wisselen van algemeene consideralien zijn de artt. dezer verorde ning, zoodanig als deze zijn voorgesteld, met algemeene stemmen aangeno men, waarna deze verordening in zijn geheel in rondvraag gebragt zijnde, mede met algemeene stemmen wordt vastgesteld, luidende als volgt: Art. 1. Niemand mag van de hem door den Gemeenteraad tot doorgaand of tijdelijk genot van openbare gemeentewerken of bezittingen verleende ver gunning gebrnik maken, dan na de daarvoor gestelde belasting bij den Gemeente-ontvanger te hebben betaald, die hem daarvan een bewijs afgeeft. Art. 2. Wanneer die vergunning voor meer dan één jaar verleend is, moet, orn van het genot gebruik te kunnen blijven maken, de belasting voor het volgend jaar, altijd vóór het einde van het loopende, bij den Ge meente-ontvanger, die daarvan bewijs afgeeft, betaald zijn. Art. 3. Bij de invordering moeten de bepalingen der artt. 258 tot cn met 262 der wet van 29 Junij 1351 (Staatsblad N°. 85) worden opgevolgd. 2°. Het raadsbesluit regelende de heffing eener plaatselijke belasting op de hondenvermits door het niet doorgaan der vergadering op den 7 dezer maand bepaald, met het raadsbesluit op den 28 Februarij dezes jaars vast gesteld, niet kan worden gehandeld overeenkomstig de voorschriften vervat in art. 233 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85) cn dit alzoo als vervallen moet worden beschouwd. Welk raadsbesluit met algemeene stemmen is vastgesteld. 3°. De verordening regelende de invordering eener plaatselijke belasting op de honden. Na het wisselen van algemeene consideratien zijn de artt. dezer veror dening achtervolgens met eenige wijziging aangenomen, waarna de verorde ning in zijn geheel in rondvraag gebragt zijnde, met 12 tegen 3 stemmen, zijnde die van de leden Lisman, Stoffels en den Voorzitter is vastgesteld, luidende als volgt: Art. 1. Ieder eigenaar of bezitter van een of meer honden, welke in de termen der belasting vallen, is verpligl daarvan jaarlijks vóór 31 Januarij bij den gemeente-ontvanger aangifte te doen. Die aangifte geschiedt door de inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den aangever onderteekend billet, hetwelk kosteloos ten kantore van den gemeente-ontvanger verkrijg baar zal zijn. Gelijke verpligling berust op hen die zich binnen de Gemeente vestigen en één of meer honden houden. Voor het jaar 1857 heeft de aangifte plaats binnen twee maanden na dat het besluit tot heffing en de verordening dezer belasting afgekondigd zijn. Art. 2. Wanneer men na 31 Januarij in het bezit komt van één of meer honden, waarvan de belasting nog niet is betaald, geschiedt de aan gifte daarvan binnen acht dagen. Die van honden, binnen het jaar geboren, geschiedt binnen twee maan den na de geboorte. Art. 3. De gemeente ontvanger houdt een register, waarin de gedane aangiften, de namen en woonplaatsen van de eigenaars of bezitters dier honden, de volgnummers der uitgereikte kenleekenen, bet bedrag der be taalde belasting, en zoo veel mogelijk, de soort der honden, voor welke die kenteekenen zijn gegeven, worden opgeteekend. Art. 4. De invordering der belasting geschiedt door den gemeente-ont vanger, krachtens de door Gedeputeerde Staten van Zuidholland goedgekeurde kohieren. Art. 5. De eigenaars of bezitters van honden wrclke na 31 Januarij in de termen der belasting vallen, worden in de maand December van elk jaar op een suppletoir kohier gebragt. Art. 6. Na dat de kohieren, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, terug ontvangen zijn, wordt dit door Burgemeester en Wethouders in do Leydsche Courant aangekondigd en wordt door den gemeente-ontvanger ten spoedigste aan de belastingschuldigen een aanslag-billct toegezonden. Art. 7. De belasting moet binnen eene maand na de aankondiging, in het vorig artikel vermeld, in haar geheel voldaan worden. Art. 8. Bij de betaling wordt door den gemeente-ontvanger kosteloos voor eiken hond een kenleeken uitgereikt, volgens een door Burgemeester cn Wethouders vast te stellen model. Daarop is het jaar waarvoor het uitgereikt wordt en een doorloopend volgnummer uitgedrukt. Dit kenleeken wordt vastgemaakt en gedragen aan den hals. Bij hel doen der aangifte, wordt een voorloopig bewijs afgegevendat tot op liet oogenblik, waarop de betaling moet geschied zijn, als kenleeken zal gelden. Art. 9. Het bij het vorig artikel vermelde kenteeken wordt ieder jaar bij de betaling der belasting verwisseld. Tot op dat tijdstip blijft dat van het vorig jaar van kracht. Art. 10. Wanneer het uitgereikte kenleeken vóór het einde van het jaar onbruikbaar geworden is, wordt door den gemeente-ontvanger, op aanvrage van de belastingschuldigen, tegen teruggave van het onbruikbare en betaling van 25 cents,-een nieuw afgegeven. Wanneer het kenteeken verloren is, kan door den gemeente-ontvanger, mits hij overtuigd zij, dat voor dien hond de belasting voldaan is, tegen betaling van 25 cents, een nieuw kenteeken worden afgegeven. Art. 11. Honden welke door de ambtenaren der plaatselijke belastingen of der politie op den openbaren weg worden aangetroffen, zonder het ken teeken in artikel 8 vermeld, worden in beslag genomen cn wordt daarmede gehandeld overeenkomstig art. 277 cn volgenden der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad No 85). Art. 12. Wanneer de belastingschuldige in gebreke blijft ten voorge schreven tijde aan zijne vcrpligting te voldoen, geschiedt de invordering der verschuldigde belasting volgens de bepalingen der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85). Waarna de vergadering is gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 5