worde gelegd. Zij houdt het cr voor, daL de gemengde school voor alsnog aan het grooter deel der natie het welgevalligst is. Deze is er aan gewoon en gehecht geraakt. De Regering wenscht alzoo in de staatsschool de kinderen der onderschei dene godsdienstige gezindheden opgenomen te zien. liet doel der school moet zijn de verstandelijke vermogens der kinderen te ontwikkelenhen met nuttige kundigheden toe te rustenmaar ook hun hart te vormen, hen te stemmen lot godsvrucht en deugd. De vorming van het hart tot zedelijkheid, heeft een krachtigen hefboom in de godsdienst, ja moet daarop gegrond zijn. Harerzijds althans belijdt de Regering van die overtuiging doordrongen te wezen. Hier intusschen nadert men tot het moeijelijke punt. Welke godsdienst bedoelt men? In welke male zal men de godsdienst in de school brengen? noe zal men gepastelijk in de wet uitdrukkenwat uit zijnen aard be zwaarlijk binnen bepaalde grenzen te omschrijven is? Om lot eene oplossing dezer vragen te geraken, moeten, zoo de Regering vermeent, drie beginsels op den voorgrond gesteld worden. 1°. De lagere school is niet bestemd om kerkelijk leerstellig onderwijs te geven. Dit is de taak, ja het regt der kerkgenootschappen. 2°. Daar de openbare school toegankelijk moet wezen voor kinderen van verschillende godsdienstige gezindhedenmoet hun niets geleerd worden wat daarmede in strijd zoude zijn. De onderwijzer behoort de begrippen van andersdenken- ken te eerbiedigendien eerbied aan de kinderen in te prenten en hen te stemmen tot onderlinge liefde en verdraagzaamheid. 3°. Datgene wat aan de godsdienst voor het schoolonderwijs ontleend wordt, moet zooveel doen lijk in overeenstemming zijn met de godsdienstige begrippen der bevolking. In verband met het laatstgemelde nu, mag en kan, naar het inzien der Regering, niet voorbijgezien worden, dat de overgroote meerderheid van ons volk behoort tot de belijders van het Christendom. Die belijders be lmoren wel is waar lot onderscheidene kerkgenootschappen, maar er is toch een algemeen Christelijk bewustzijn, hetwelk in allen leeft; er zijn daar mede zamenhangende waarheden en gevoelens, welke allen in de harten der kinderen geplant wenschen. Deze belmoren te huis in de volksschool van Nederland. De omschrijving en bepaling daarvan liggen echter buiten de grenzen der wet. Repaalde voorschriften daaromtrent zouden tegen de vrij heid van geweten kunnen strijden. De wet kan in geen geval eene gods dienst voor de school vaststellen. Bovendien, wat op eene plaats mogelijk is of door de behoefte der bevolking geeischt wordt, zal elders niet moge lijk wezen of niet gevorderd worden. De Regering meent, dat aan deze beginsels over het geheel zich wel aan sluit de formule van het Reglement Abehoorende bij de schoolwet van 1800, dat de kinderen zullen opgeleid worden lot alle Christelijke en maat schappelijke deugdenmits daaraan bepalingen worden toegevoegd lot hand having van het beginsel der eerbiediging, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkendenen van het regt der kerkgenootschappen om onderwijs in de godsdienst te geven. Die formule heeft voor zich, dat zij reeds 50 jaren kracht heeft gehad, en genoegzame vrijheid laat om in de onderscheidene behoeften te voorzien. Aan hen, die de invoering van het Christelijk element in de nieuwe schoolwet niet wenschen uit vrees, dat daaraan eene eenzijdige opvatting worde gegeven, mag de vraag gerigt worden, of zij redelijkerwijze kunnen vergen, dat ter zake van die vrees worde buiten gesloten wat zij zeiven eeren en huldigen, en mede als den grondslag van onderwijs en opvoeding beschouwen. De Regering begeert niets anders, dan dat de openbare gemengde school zóó zij ingerigt, dat de kinderen van alle gezindheden daarvan gernslelijk kunnen gebruik maken. Zij wil alzoo geene eenzijdige rigting volgen of gevolgd hebben. Gaan de beschouwingen der Regering daarvan uit, dat aan het grooter deel der natie geen onderwijs behoort te worden opgedrongen tegen zijne overtuiging, evenzeer passend en billijk is het, naar haar inzien, ook de wenschen van hen in aanmerking te nemen, die in de openbare school, in weerwil der opname van het Christelijk beginsel, of wel ook om die opna me. geene bevrediging vinden, maar voor hunne kinderen eene meer bijzon dere godsdienstige opleiding verlangen dan op de algemeene openbare school kan gegeven worden. Ten einde de bedoelde bezwaren van godsdienstigen aard zooveel moge lijk op te heffen, zou de Regering het wenschelijk achten, dat bij de wet het beginsel wierd vastgesteld, dat, waar de kinderen, ten gevolge van ge moedsbezwaren der ouders, van het bezoeken der openbare school worden teruggehouden, en die bezwaren, na zorgvuldig onderzoek, bleken niet uit den weg te kunnen worden geruimd, lol het opriglen en onderhouden van eene bijzondere schoolindien deze aan de bezwaren kan te gemoel komen en des gevorderdhulp zal worden verleenddoor middel van een rijks subsidie. De Regering gelooft, dat dit middel inderdaad zou kunnen worden eene welwillende poging lot bevrediging van verschillende godsdienstige behoef ten lot bescherming in zooverre van gewetensvrijheidtot geruststelling der gemoederen en bevordering van algemeene tevredenheid. Met dat al ziet de Regering de bezwaren, welke het middel bij de toe passing zou kunnen opleveren, geenszins voorbij. Zij gevoelt, dat het niet ligtvaardig voor allendie bezwaren van gemoed zouden willen voorwenden beschikbaar behoort te worden gesteld, liet is daarom, dat zij een zorg vuldig onderzoek wenscht te zien voorgeschreven omtrent de redenen, welke de oprigting van eene bijzondere school doen verlangen, en of de bezwarenwelke het verlangen deden geboren wordenniet zouden kunnen opgeheven worden; mitsgaders naar de middelen, welke er bij de ouders voorhanden zijn, om zeiven in het oprigten en onderhouden eener bijzondere school te voorzien. Eerst dan, wanneer alle maatregelen zullen genomen zijn om zich te verzekeren, dat een subsidie wel zou zijn besteed, zoude hiertoe overgegaan worden, met de noodige zekerheid omtrent de opoffe ring, welke de belanghebbenden zich in elk geval zullen moeten getroosten. Eindelijk vermeent de Regeringdatter voorkoming van min doelmatige aanwending en ter afsnijding van te groote uitbreiding, het toestaan van het subsidiemitsgaders de bepaling van de hoegrootheiddoor de wet be lmoren te geschieden. De Regering vertrouwt, dat bij het aanwijzen van dezen uitweg, de noodige omzigligheid genoegzaam is in het oog gehouden. Zij vertrouwt, dat de vrijheid aan het bijzonder onderwijs geschonken, op de meeste plaatsen, waar de behoefte daaraan bestaat, gelegenheid zal geven om van dat bijzonder onderwijs gebruik te maken, en dat de gevallen zich dus be trekkelijk zeldzaam zullen voordoen, waarin dc Staat helpend lusscnen beide zal moeten komen. 'sGRAVENHAGE26 Februarij. Bij den Minister van Financiën is ontvangen een naamlooze brief, uit Leyden, waarin was eene som van ƒ357, wegens aan het land verschul digde, doch te goeder trouw niet voldane successie- en andere regten. De St.-Cour. bevat eene algemeene openbare rekenschap van de ont vangst en de besteding der liefdegavenvoor den watersnood in 1855 hier te lande. Daaruit blijkt dat de zuivere ontvangst der collecten en giften, zoowel zonder als met bepaalde bestemming, is geweest 679,208.95}. Deze som is verdeeld geworden als volgt: Noordbrabant ƒ118,466.14}. Gelderland ƒ434,670.47. Zuidholland ƒ46,791.38} en Utrecht ƒ79,28095}. Daarenboven zijn in de genoemde provinciën de ingezondene kleedingstukkenter waarde van ƒ204.25uitgereikt. Volgens de bij het Dep. van Koloniën uit Suriname ontvangen berig- ten van 21 Jan. hadden de mazelen, waarvan zich eenige gevallen te Nic- kerie hadden voorgedaangeheel opgehouden. De meest gewenschte rust en orde heerschlen bij voortduur, ook onder de slavenbevolking. De plaats gehad hebbende ongeregeldheden op het etablissement Albina alleen maak ten hierop eene uitzondering, doch de Gouverneur vleide zich dat zij, ten gevolge van de door hem genomene maatregelen, zouden hebben op gehouden. Op Demerary zijn in 10 dagen tijds 130 personen aan de cholera overleden. Z. Exc. de Minister van Staat, de Heer Rochussen, die eerstdaags eene buitenlandsche reis zal ondernemen, heeft een prachtig afscheidsdiner gegeven. Ook bij den Engelschen Gezant heeft een luisterrijk diner plaats gehad. Eergisteren is alhier overleden de Heer Ruffa, sedert 30 jaren lid van den Kon. Holl. Schouwburg. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van Donderdag 26 Februarij. In deze zitting is o. a. ingekomen eene missive van den Minister van Koloniën, waarbij, om zooveel mogelijk aan het verlangen van de Kamer te voldoenworden toegezonden exemplaren van Nos. 74 en 75 van het Staats blad van Ned. Indiëinhoudende het reglement op de drukwerken in Ncd. Indië en de bepalingen tot verzekering van de uitvoering en regelmatige werking van dat reglement. Hoewel de Minister gaarne bereid is al die inlichtingen te geven, welke niet strijdig zijn met art. 89 der Gwt, zoo meent hij zich echter te moeten verschoonen andere bescheiden mede te dcelen. Drukken en ronddeelen en in handen gesteld van eene Commissie, bestaande uit de Heeren Thorbecke, Mackay, Meeussen, de Brauw en Wintgens. De Commissien van Rapporteurs zijn gereed met hare eindverslagen 1». over het ontwerp tot vaststelling van het gebruik van het kol. batig slot over 1854; 2°. over de onteigening van gronden lot aanleg van den weg van Deventer naar Darmsholteen 3°. tot opheffing van het bijzonder fonds voor het kanaal van Voorne. Beraadslagingen bepaald op aanst. Maandag, des morgens ten 11 ure. Eenige naturalisatie-ontwerpen worden met algemeene stemmen aangenomen. Daarna volgde eene beraadslaging over de conclusie van het rapport om trent het verdrag met Hanover betreffende den sluikhandelwelke beraad slaging op voorstel van den Heer v. d. Linden wordt verdaagd tot na dea afloop eener hernieuwde overweging door de Commissie. Hierna wordt de zitting opgeheven. De afdeelingen hebben heden het onderzoek van het ontwerp nopens de zamenstelling der regterlijke magt ten einde gebragt. BUITENLANDSCHE BERlGTEi\. BS Kli <5 I 83. BRUSSEL, 25 Februarij. De Koning heeft voor 335,000 fr. een gedeelte gekocht van het domein Postel, en wordt daardoor grondeigenaar in Nederland. In eene steengroeve te Awans is een werkman door eene instorting bedolven geworden. Men heeft dadelijk pogingen aangewend om hem te reddenmaar zulks is moeijelijk omdat hij zich in een gat meer dan 12 ellen onder den grond bevindt. Den volgenden dag was men overtuigd dat hij nog leefde. ENCELAND. LONDEN, 24 Februarij. Lord Palmcrston heeft in het Lagerhuis verklaarddat de dag der opening van de conferentie te Parijs, over de zaak van Neufchatel nog niet is be paald, doch dat de Vertegenwoordigers der Mogendheden, die haar zullen uitmaken, aangewezen zijn. Hij drukte den wensch uit, dat de Koning van Pruissen, even gematigd in zijn eischen mogt zijn als Zwitserland. De Regering heeft eene belangrijke overwinning behaald op de Tory's en de Peelisten, met betrekking tot de financiën. In weerwil van het talent van de HH. d'Israëli en Gladstone, heeft het Lagerhuis de voorgestelde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 2