J"Bijlage Mbehoor mile bij de Lcydschc Courant van 2 Januarij 1856.
Dn BURGEMEESTER on WETHOUDERS van LEY DEN doen Ie welen, dat
door den Raad dier Gemeente, in zijne Vergadering van den 10 December
1855, is vastgesteld en gewijzigd in die van den 24 December de volgende
VERORDENING
regelende de invordering eener plaatselijke belasting op
den Wijn, Fruit wijn en Kunstwijn te Ley den.
EERSTE HOOFDSTUK.
"WANNEER DE BELASTING WORDT INGEVORDERD.
Art. 1.
Wanneer de belasting ivordt ingevorderd.
Van wijn, frnitwijn en kunstwijn wordt de plaatselijke belasting ingevor
derd bij invoer, bij uitslag uil doorloopend crediet aan personen alhier wonende
of bij vervaardiging binnen de gemeente met bet doel om inden handel gebragt
te worden. TWEEDE HOOFDSTUK.
VERIFICATIE BIJ INVOER EN OPSLAG IN DOORLOOPEND CREDIET.
Art. 2.
Waar de verificatie hij invoer geschiedt.
Bij invoer van hoeveelheden van veertig kannen en daar beneden, geschiedt
de verificatie aan de kantoren van toezigt en invordering: wanneer dit aldaar
niet kan geschieden en hij grootere boeveelheden aan scheepsboord aan de
losplaats of, bij aanvrage van den belanghebbendeaan liet algemeen kan
toor van toezigt. Art. 3*
Opslag in doorloopend crediet
Aan alle handelaren in wijn, fruit wijn of kunstwijn wordt opslag in door
loopend crediet voor de plaatselijke belasting toegestaan onder de volgende
bepalingen
1°. dat bun lager nimmer minder dan twaalf vaten bedrage;
2°. dat zij in geene mindere hoeveelheid dan van vijf kannen uitslaan.
Art. 4.
Bergplaatsen van handelaarsgenot hehhonde van doorloopend crediet.
Doorloopcnd crediet wordt aan geen bandelaar geopend dan nadat hij aan
bet algemeen kantoor van ontvangst schriftelijk de bergplaatsen beeft opgege
ven, waarin de goederen, voor welker belasting crediet verleend wordt, opge
slagen worden en aan het gemeentebestuur door borgtogt verzekering gege
ven is. Bij verandering moet hij daarvan op gelijke wijze en terzelfder
plaatse binnen drie dagen kennisgeven.
Boven den ingang dier bergplaatsen moeten de bandelaars een bord stellen,
waarop met duidelijke letters in olievervv slaat: Bergplaats van wijnof van
fruitwijn of van kunsti/bijn in doorloopend crediet van.... (den naam des
handelaars). Art. 5.
Welke bergplaatsen niet worden toegelaten.
Geene bergplaatsen worden tot opslag in doorloopend crediet toegelaten,
wanneer de ligging zoodanig is, dat daarop moeijelijk toezigt is te houden,
of wanneer zij op eenigcrlni wijze niet andere pakhuizen, kelders, woningen
of winkels gemeenschap hebben. Zij mogen geenen anderen in- of uilgang
hebben dan op straat.
Wanneer de belanghebbenden zich door de afkeuring van door hen opgege
ven bergplaatsen bezwaard achten, kunnen zij zich tot Burgemeester en Wet
houders Ier bekoming eener eindbeslissing wenden.
Art. 6.
Van de bestaande bergplaatsen.
De bepaling van bet voorgaand artikel is niet toepasselijk op bergplaatsen,
welke hij de invoering dezer verordening tol opslag in doorloopend crediet
gebezigd worden en met bebouwde of onbebouwde erven gemeenschap hebben.
Deze erven zijn echter in dat geval evenzeer aan onderzoek en peiling onder
worpen, als dc bergplaatsen zei ven, voor zoo verre art. 276 der wet van
29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85) dit toelaat.
In de woning mogen voor huisselijk gebruik le zamen niet meer dan veer
tig kannen wijn, fruitwijn en kunstwijn gevonden worden, welke door een
bewijs van betaalde belasting moeten gedekt zijn.
Art. 7.
Afzonderlijke rekening voor elke bergplaats.
Voor elke bergplaats des handelaars kan, wanneer de ontvanger dit geraden
oordeelt, eene afzonderlijke rekening van wijn, van fruitwijn en van kunst
wijn gehouden worden. Art. 8.
Consentbillet tot opslag in doorloopend crediet.
Na de verificatie der goederenbestemd om in doorloopend crediet te wor
den opgeslagen, vertoont de handelaar aan bet algemeen kantoor ven ont
vangst liet behoorlijk door de ambtenaren met de verificatie belast afgetee-
kend consentbillet tot invoer. Ilicrop ontvangt hij een consentbillet lot op
slag in doorloopend crediet, Dit billet houdt in:
1°. Den naam of de firma en de woonplaats van den handelaar;
2°. De bevonden boeveelheid in kannenbenevens de merken en nommers
der fusten of manden;
3°. De dagteekening en bet uur der afgifte;
4°. Den lijd gedurende welken het bewijs geldig is lot- dekking van los
sing, vervoer en inslag.
Op dit behoorlijk afgeleekend billet ontvangt hij de bij den invoer gecon
signeerde gelden terug of vervalt de door hern gestelde borgtogt.
Art. 9.
Korting bij inslag van wijn op de moer.
Bij inslag in doorloopcnd crediet van wijn op de moer wordt eene korting
toegestaan
op roode wijnen van zes kannen per vat;
op witte Bergerac, Museaal, Picardan en Bayonncesche wijnen van vijftien
kannen per val
op alle andere witte Franscbe. Spaanscbe, Italiaansche en Porlugecsche
wijnen van elf kannen per vat.
Art. 10.
Over de moeren en droeven.
Met uitzondering van wijn op de moer mag in eene bergplaats van door
loopend crediet geen inslag van moeren en droeven'plaats hebben, dan wan
neer deze behooren tot eene partij welke ingeslagen wordt, uit liet particulier
rijks-entrepot van denzelfden bandelaar. Van den inslag van moeren en
droeven wordt eene afzonderlijke rekening gehouden.
Art. 11.
Invoer van wijn bestemd om in particulier
rijks-entrepot te ivorden opgeslagen.
Invoer van wijn om in particulier rijks-entrepot ie worden opgeslagen ge
schiedt niet dan onder geleide \an een ambtenaar.
DERDE HOOFDSTUK.
UITSLAG EN VERVOER.
Art. 12.
Uitslag uit particulier rijks entrepot naar Mimen de gemeente.
Bij uitslag uit particulier rijks-entrepot naar elders binnen de gemeente,
wordt deze bergplaats als losplaats bij invoer beschouwd, en worden verder
de regels der algemecne verordening gevolgd.
Art. 13.
Uitslag uit particulier rijks-entrepot naar buiten de gemeente.
Bij uitslag uit parliculier rijks-entrepöt naar eene andere gemeente, moet
daarvan door den handelaar aan bet. algemeen kantoor van ontvangst eene
schriftelijke aangifte gedaan worden, ter bekoming van een conscnt-biliet. tot
vervoer. Dit billet moet bij de goederen blijven tot. aan den post van uit
voer en aldaar door een ambtenaar worden afgeleekend.
Wanneer dit billet niet, behoorlijk afgetcekcndbinnen veertien dagen na
de afgifte aan bet algemeen kantoor van ontvangst terug komt, moet de
bandelaar dc belasting der uitgeslagen partij voldoen.
Art. 14.'
Ligten der goederen uit de bergplaatsen in doorloopend crediet.
De handelaar kan op drieërlei wijze zijne goederen uit zijne bergplaats in
doorloopend crediet ligten
1°. door uitslag met betaling van belasting;
2°. door uitslag met overschrijving van crediet;
3°. door uitslag naar buiten dc gemeente.
Art. 15.
Uitslag met betaling der belasting.
De aanvrage lot uitslag met betaling der belasting wordt schriftelijk aan
het algemeen kantoor van ontvangst gedaan en houdt in:
1°. den naam of de firma van hern die wil uitslaan;
2°. de hoeveelheid in kannenbenevens de merken en nommers der fusten
of manden
3°. het buis, erf of de bergplaats, van waar de uitslag zal geschieden
4°. den naam of de firma en de woonplaats van hein voor wien de goe
deren bestemd zijn.
Na de betaling der belasting wordt daarvan een bewijs argegevcn, bet-
welk bevat
1°. den naam of de firma van hem die wenscht uit te slaan;
2°. de hoeveelheid in kannen, benevens dc merken en nommers der fusten
of manden
3°. den naam of de firma en de woonplaats van hem voor wien deze
goederen bestemd zijn
4°. het bedrag der betaalde belasting;
5°. de dagteekening en bet uur der afgifte;
6°. den tijd gedurende welken liet bewijs geldig is tot dekking van uit
slag, vervoer en inslag. Art. 16.
Uitslag met overschrijving van crediet.
De aanvrage tot uitslag aan andere handelaars, die mede genot hebben
van doorloopend crediet, moet schriftelijk aan bet algemeen kantoor van
ontvangst gedaan worden en inhouden:
1°. den naam of de firma van hem die wil uitslaan
2°. De hoeveelheid in kannen, benevens de merken en nommers der fusten
en manden;
3°. de bergplaats, uit welke de uitslag zal geschieden;
4°. de bergplaats, in welke de inslag zal plaats hebben;
5°. den naam of de firma van den handelaar, aan welken men wil uitslaan.
Het daarop af te geven consent-billet moet in duplo opgemaakt worden
en, benevens bet in den aanvang opgegevene. ook de dagteekening en bet
uur bevatten, waarop bet. afgegeven is, gelijk mede den tijd, gedurende
welken liet; geldig is tot dekking van uitslag, vervoer en inslag.
Het duplicaat blijft hij den ontbieder tot bewijs van wettigen inslag.
Art. 17.
Uitslag van proeven.
Handelaren mogen zonder billet en zonder betaling van plaatselijke be
lasting, proeven van wijn, fruitwijn en kunstwijn, door ben in doorloopcnd
crediet opgeslagen, uilslaan.
Dit mag echter aan denzelfden persoon in geene grootere hoeveelheid dan
van drie fleschjes, elk van drie maatjes, geschieden. Deze moeten met het
cachet van den bandelaar verzegeld en van een adres voorzien zijnwaarop
staatproeven. Art. 18.
Uitslag van moeren en droeven.
Wanneer de bandelaren wijn op de moer in doorloopend eredict ingeslagen
en daarvoor de korting, bij art. 9 bepaald, genoten hebben, is het hun ge
oorloofd deze moeren of droeven, zonder betaling van belasting, weder uit
te slaan, mits gedekt door een consent-billet.
Hetzelfde geldt met betrekking tot de moeren en droeven door den bande
laar uit zijn particulier rijks-entrepot in ocne zijner bergplaatsen in doorloo
pend crediet ingeslagen. Art. 19.
Vervoer.
Vervoer van w'ijn, fruitwijn en kunstwijn in grootere hoeveelheid dan van
vijf kannen is zonder consent-billet, voorboden.
Bij verhuizing of sterfgeval behoeven personen, die geenen handel in wijn
drijven, geen bewijs van wettigen inslag te vertoonen, ter bekoming van
een consent-billet tot vervoer binnen de gemeente of tot uitvoer naar elders
met teruggave van belasting. Art. 20.
Teruggave hij uitvoer.
Bij uitvoer van wijn, fruitwijn en kunstwijn wordt voor hoeveelheden be
neden de tien kangeene belasting teruggegeven noch uit het doorloopcnd crediet
afschrijving verleend. Art. 21.
Tijd van geldigheid der bewijzen van wettigen inslag.
Orn op de bewijzen van wettigen inslag hillclten te kunnen bekomen,
mogen zij niet ouder dan twee maanden zijn.
VIERDE HOOFDSTUK.
BEREIDING VAN FRUIT- EN VAN KUNSTWIJN BINNEN DE GEMEENTE.
Art. 22.
Aangifte der werkplaatsen.
Al wie binnen deze gemeente fruitwijn wil bereiden ten einde dien
in den handel te brengen, moet vooraf aan bet algemeen kantoor van ont
vangst eene schriftelijke opgave doen zijner werk- en bergplaatsen. Binnen
twee dagen na dc invoering dezer verordening geschiedt dit door lien, die
daarvan op dit oogenhlik een bedrijf maken.
Art. 23. Aangifte voor den aanvang der bereiding.
Ilij is mede verpligt telkens, wanneer bij fruitwijn wil bereiden,
daarvan een dag le voren aan liet algemeen kantoor van ontvangst eene
schriftelijke aagifte te doen.
Deze moet inhouden
1°. den naam des aangevers;
2°. de grondstoffen en de hoeveelheid daarvan door hem te bezigen;
3°. dc dagteekening en bet uur, waarop men met de bereiding een
aanvang zal maken
4°. den vermoedelijken tijd waarop de gisting zal afgcloopen zijn.
Art. 24. Aangifte van het einde der gisting.
Zoodra de gisting afgeloopen is. geeft de vervaardiger schriftelijk daarvan
kennis aan bet algemeen kantoor van ontvangst, met vermelding tevens van
den waarschijn lij ken tijd, waarop de bereide wijn tot aflapping geschikt zal zijn.
Art. 25. Aangiften door her eiders van kunstwijn te doen.
Zij die binnen deze gemeente kunstwijn bereiden, ten einde dien in
den handel te brengen, zijn mede aan de verpligtingenbij art. 22 aan de
bereiders van fruitwijn opgelegdonderworpen.
Verder moeten zij, vóór dat zij tot de bereiding overgaan, aan het al
gemeen kantoor van ontvangst eene schriftelijke aangifte doen
Deze moet inhouden: 1°. den naam des aangevers; 2°. dc grondstoffen en
hoeveelheid daarvan door hem te bezigen; 3°. de dagleekcning en bet uur,
waarop men met de bereiding een aanvang zal maken; 4°. den lijd tot ver-
menging en klaring henoodigd.