Art. 26. Kennisgeving vóór de aftapping. ï»tj aftapping moet daarvan door den bercidcr van fruit- en kunstwijn, ten minste 24 uren te vorenschriftelijk aangifte aan het algemeen kantoor van ontvangst gedaan worden. Art 27. Kennisgeving na de aftapping Onmiddellijk na de aflapping moeten de bcreiders aan hetzelfde kan toor eene schriftelijke aangifte doen van de hoeveelheid fruit- of kunstwijn door hen verkregen. Art. 28. Betaling der belasting of verhooging der rekening ven het doorloopend crediet. Na verificatie der afgetapte hoeveelheid wordt daarvan de belasting be taald, of wordt de rekening van het doorloopend crediet daarmede verhoogd. De verschuldigde belasting wordt ingevorderd volgens de bepalingen der art. 258 tot en met 262 en art. 270 tot, en met 280 der wet van 20 Junij 1851 Staatsbl. N«. 85.) Art. 29. Verlenging van den tijd voor de bereiding opgegeven Wanneer door eenig toeval de bereiding wordt afgebroken, moet daar van aan bet algemeen kantoor var. ontvangst aangifte gedaan en de waarheid der opgegeven oorzaak door een ambtenaar der plaatselijke belastingen onder zocht worden. VIJFDE HOOFDSTUK. ovep. peil en visitatie, als ook over de vereffening van de rekenin gen der handelaars, genot beurende van doorloopend crediet. Art. 30. Bevoegdheid der Ambtenaren tot peiling en visitatie. De werkplaatsen \an bereiders van fruit- cn van kunstwijn, de berg plaatsen in doorloopend crediet, en, in het geval van art. 6, de daarmede gemeenschap hebbende bebouwde en onbebouwde erven, zijn aan het toezigt, de peiling en visitatie der ambtenaren van de plaatselijke belastingen onder worpen, voor zooverre art. 276 der wet van 29 Junij 1851 {Staatsbl. N°. 85) zulks toelaat. Art. 31. Maandelijksche vergelijking der rekeningen van de handelaars genot hebbende van doorloopend crediet. De vergelijking der in- cn uitslagen van de handelaarsgenot hebbende van doorloopend crediet. moet maandelijks plaats hebben. Vóór den vierden werkdag van elke maand moet door die bandelaars aan bet algemeen kantoor van ontvangst een slaat in duplo ingeleverd worden. Deze staat moet aan de eene zijde bevatten 1°: bet saldo der vorige maand, 2:). de inslagen uit de particuliere rijks-enIrepöls; 3°. de inslagen van andere bandelaars, mede genot hebbende van door loopend crediet; 4°. de inslagen van builen de gemeente; en aan de andere zijde: 1°. de uitslagen binnen de gemeente met betaling der belasting; 2°. de uilslagen naar buiten de gemeente; 3°. de uitslagen van andere handelaars, mede genot hebbende van door loopend crediet 4°. het saldo waarvoor de handelaar aansprakelijk blijft. Bij bet opmaken van dezen staat wordt het formulier gebruikt, dat daar voor kosteloos aan bet algemeen kantoor van ontvangst te verkrijgen is. Deze rekeningen worden door den ontvanger met de ten zijnen kantore gehouden wordende registers vergelekenbij accoordbevinding door hem on derteekend, en eene daarvan aan den belanghebbende teruggezonden. Art. 32. Vereffening der jaarrekening. In de maand Januarij van elk jaar moet, na peiling en onderzoek, de re kening van bet vorig jaar vereffend worden. Art. 33. Verpligtingen der handelaars gedurende de peilingen. Bij het onderzoek of de peilingen, moeten de handelaars in wijn, fruitwijn en kunstwijn de ambtenaren der plaatselijke belastingen, onder welke ten minste één geëxamineerd roeijer behoort te wezenzooveel mogelijk behulpzaam zijn. Art. 34. Mededeeling van de uitkomst der peiling. Na afloop der peiling dcelen de ambtenaren aan den handelaar of aan hem, die van zijnentwege daarbij tegenwoordig is, een afschrift van bet proces-verbaal van peiling mede, en noodigen hem uit dit te ondertcekenen. Bij weigering wordt dit in bet proces-verbaal vermeld. Wanneer de han delaar herpeiling wenscht, moet hij zich dadelijk daaromtrent verklaren. Art. 35. Herpeiling. Wanneer de belanghebbenden eene herpeiling eischen, beeft deze, op kos ten van ongelijk, plaats. Daarloe worden door den Burgemeester andere ambtenaren, onder welke weder ten minste één geëxamineerd roeijer moet zijn, aangewezen. Ingeval van herpeiling worden door de ambtenaren de noodige maatregelen genomen tol bewaking der bergplaats, in welke de pei ling geschied is. Art. 36. Herpeiling bij in-uit- of doorvoer. Wanneer bij in-, uit- of doorvoer over de hoedanigheid of hoeveelheid van wijn, fruitwijn of kunstwijn verschil ontslaat, kunnen de belanghebbenden eene herpeiling, op kosten van ongelijk, eischen. Deze herpeiling geschiedt door een geëxamineerden roeijer en twee deskun digen, allen door den Burgemeester tc benoemen. Eene derde peiling wordt niet toegelaten. Art. 37. Verhooging van het debet der wijnhandelaars. De bandelaars in wijn, fruitwijn of kunstwijn hebben de bevoegdheid bun debet door vrijwillige aangifte te doen verhoogen. Van deze bevoegdheid kan geen gebruik gemaakt worden, zoodra een peiling is aangevangen. Art. 38. Bevinding van over of ondermaat. Bevinding van over- of ondermaat van inecr of minder dan vier ten hon derd wordt als overtreding ter zake van plaatselijke belasting beschouwd. Bij ondermaat over minder dan vier ten honderd wordt daarvan belasting betaald. Bij overmaat wordt de rekening des bandelaars daarmede belast. Art. 39. Bijbetaling der belasting bij ondermaat. Ingeval van betaling der belasting bij ondermaat, wordt aan de belang hebbenden eene waarschuwing gezonden om de belasting binnen driemaal 24 uren te betalen. AVanneer dit binnen dien tijd niet geschied is, wordt de belanghebbende gerekend af te zien van het genot van doorloopend crediet, en is hij verpligt de belasting van de geheelc bij peiling aanwezig bevonden partij te betalen binnen acht dagen na eene tweede aanmaning. AA'anneer hij ook dan niet aan zijne verpligtingen voldoet, wordt die belasting op de bij de wet be paalde wijze van hem ingevorderd. Vastgesteld door den Baad der gemeente Leyden, in de openbare Verga dering van den 10 December 1855, en gewijzigd in de openbare raads vergadering van den 24 daaraanvolgende. De Burgemeester, van LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. En is biervan afkondiging geschied waar bet behoort, den 31 December 1855. Burgemeester en Wethouders van Leyden, van LIMBURG STIRUM. De Secretarisv. PUTTKAMMER. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te welen, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne A'ergadering van den 10 December 1855 en gewijzigd in de openbare raadsvergadering van den 24 daaraanvolgende is vastgesteld de volgende VERORDENING regelende de invordering eener plaatselijke belasting op het binnen- en buitenlandsch Gedistilleerd en op de binnen- en buitenlandsche Likeuren te Leyden. Art. 1. Wannser de belasting wordt ingevorderd. De invordering der plaatselijke belasting op het binnen- en buitenlandse!) gedistilleerd, op de binnen- en buitenlandsche likeuren of andere vermengde alcohol bevattende dranken, waarvan de sterkte of gehalte niet op de ge wone wijze kan bepaald worden, geschiedt, wanneer daarvoor elders de rijks accijns is betaald, bij den invoer binnen de gemeente. Art. 2. Verificatie. Bij invoer van boeveelheden van vijftig kannen cn daar beneden, geschiedt de verificatie aan de kantoren van toezigt en invordering: wanneer dit aldaar niet kan geschieden en bij grootere hoeveelheden aan scheepsboord, aan de losplaats of, wanneer de handelaren dit verlangen, aan hel algemeen kan toor van toezigt. Art. 3. Invoer voor brandersdistillateurs enz. Invoer van binnen- of buitenlandsch gedistilleerd voor branders of distilla teurs, om in rijks doorloopend crediet of in rijks particulier entrepot te wor den opgeslagen, is niet geoorloofd dan onder geleide van een ambtenaar tot aan de plaats van den inslag. Art. 4. Uitslag uit branderijendistilleerderijenenz Uitslag van gedistilleerd naar elders, op rijks vervoerbilletlen of volgbrie ven uit branderijendistilleerderijen en bergplaatsen van rijks doorloopend crediet of rijks particulier entrepot, mag niet geschieden dan onder geleide van een ambtenaar tot aan den post van uitvoer. Art. 5. Hoe lang men op de bewijzen van wettigen inslag billette?i krijgen kan. Om op de bewijzen van wettigen inslag billelten te kunnen verkrijgen mogen zij niet ouder zijn dan zes maanden. Art. G. Voor ivelke hoevelheden geene teruggave van belasting plaats heeft. Bij uitvoer wordt voor hoeveelheden beneden de twintig kan geene belas ting teruggegeven. Art. 7. Bevoegdheid der Ambtenaren tot onderzoek. Alle bergplaatsen van binnen- en buitenlandsch gedistilleerd, binnen- en buitenlandsche likeuren voor welke de plaatselijke !>elasling betaald of ver schuldigd is. gelijk ook alle winkels, alwaar die goederen verkocht worden en dc woningen, met welke die bergplaatsen of winkels gemeenschap hebben, zijn aan bet toezigt en onderzoek der ambtenaren van de plaatselijke belas tingen onderworpenvoor zooverre art. 276 der Wet van 29 Junij 1851 Staatsblad N°. 85) dit toelaat. Vastgesteld door den Raad der gemeente Leyden in de openbare Vergade ring van den 10 December 1855 en gewijzigd in de openbare raads vergadering van den 24 daaraanvolgende. De Burgemeester, van LIMBURG STIRUM. De Secretarisv. PUTTKAMMER. En is biervan afkondiging geschied waar bel behoortden 31 December 1855. Burgemeester en AVetbondcrs van Leyden van LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne Vergadering van den 10dcn December 1855, is vastgesteld de volgende V EROEDEIEIG regelende de invordering eener plaatselijke belasting op het geslagt te Leyden. Art. 1. Wanneer de belasting gevorderd wordt. De plaatselijke belas ting op liet geslagt wordt ingevorderd bij den invoer binnen de gemeente van verschgezouten, gerookt of gedroogd rund- en kalfs-vleesch. Art. 2. Verificatie. Bij invoer van hoeveelheden van vijftig ponden en daar beneden, geschiedt de verificatie aan de kantoren van toezigt en in vorderingbij grootere hoeveelheden, aan de waag. Art. 3. Waarvan geene belasting teruggegeven wordt. Geene belasting wordt teruggegeven van gebakt vleesch, vet of losse beenderen, noch van boeveelheden beneden de vijf pond. Art. 4. IIóe lang op de bewijzen van wettigen inslag teruggave der belasting kan gevraagd worden- De bewijzen van wettigen inslag, op welken bij uitvoer teruggave van belasting plaats beeft, inogen voor versch vleesch niet ouder dan vijf dagen, en voor gezouten, gerookt of gedroogd vleesch niet ouder dan zes maanden zijn. Vastgesteld door den Raad der Gemeente Leydenin de Openbare Vergadering van den 10dcn December 1855. De Burgemeester, VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoortden 31sten December 1855. Burgemeester en AVelhouders van Leyden, VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te welen dat door den Raad dier Gemeente, in zijne Vergadering van den 24sten De cember 1855, is vastgesteld de volgende VBRORKEII1VG op de invordering der opcenten op de hoofdsom van 's Rijks directe belastingen binnen de Gemeente Leyden. EENIG ARTIKEL. De invordering der opcenten op de hoofdsom van 's Rijks directe belastin gen geschiedt overeenkomstig de regels van de Artikelen 258 lot en met 263 der AVel van den 29sten Junij 1851 Staatsblad N°. 85). A'astgesteld door den Raad der Gemeente Leyden, in dc Openbare A'enzaderinp- van der» 24slen December 1855. De Durgemeester, A7AN LIMBURG STIRUM. De Secretaris v. PUTTKAMMER. En is hiervan afkondiging geschied waar bet behoort, den 31steu December 1855. Burgemeester en Weihouders van Leyden, VAN LIMBURG STIRUM. Dc Secretaris, v. PUTTKAMMER. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. 6. LA. LAU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1856 | | pagina 10