Bfj den Minister van Finantien is ontvangen een coupon groot 1.23J-
door een onbekende onder het postmerk 's Gravenhage, ten behoeve van
's Rijks schatkist ingezonden.
Te Scheveningen zijn van den 15dcn tot den 22sten dezer in 9 bomschuiten
aangebragt 397,000 stuks bokkingen of steurharing, die door elkander voor
32 tot ƒ38 het 1000 zijn verkocht; 'tgeen den middenprijs op ƒ35 stel
lende, ongeveer 14,000 uitmaakt.
Tweede Kamer der Staten.'Generaal.
Vervolg van de Zitting van Dingsdag 23 September.
In deze zitting beeft de Kamer beslist, dat, volgens de bepaling van
art. 132 van het Reglement van Orde, al de ten gevolge van de sluiting dei-
voorgaande zitting onafgedaan gebleven werkzaamheden, voor zoover zij
gecne voorstellen des Konings betreffenin deze zitting zullen worden her
vat. Mitsdien is: 1°. naar de afdcelingen gezonden het voorstel van den
lieer Sloet tot Oldhuis tot verandering der tienden in grondrenten; 2°. be
paald dat hel onderzoek wegens het misbruik van sterken drank door de
daarvoor benoemde Commissie zal worden voortgezet; 3°. goedgevonden dat
de uitgestelde beraadslaging over de conclusie van het rapport betreffende
de stukken aangaande de aftapping van water op de Zuid-Willemsvaart
nader vastgesteld zal worden, en 4°. besloten dat het onderzoek van onder
scheidene regeringsbescheiden, in handen van Commissien gesteld om daarop
rapport uit te brengenvoortgezet zal worden.
Zitting van Woensdag 24 September.
In deze zitting zijn de beraadslagingen aangevangen over het ontwerp-
adres van antwoord op de Troonrede. Over de algemecne strekking hebben
het woord gevoerd, de lleeren: Rieruma Oosling, de Rrauw, deKempenaer,
van DeinseSchimmelpenninck van der Oije, die haar bestreden, en de
Minister van Justitie.
Nadat de Heer Schimmelpenninck van der Oye aan 'tslot zijner rede ge
zegd had, dat hij wensehte te vernemen, of er, wat de beginselen betreft,
zoo veel verschil lusschen de vorige en de tegenwoordige Ministers bestaat,
en of het alleen eene verandering van personen is; heeft de Minister van
Justitie het woord gevoerd en verklaard bereid te zijn, om eenige inlichtin
gen te gevennopens de aftreding van het vorige en de optreding van dit
Kabinet en het politiek stelsel van het Ministerie, die wij hier, uit plaats
gebrek met eenige verkorting, mededeelen.
Wat het eerste punt aangaat, zou de Regering zich kunnen verschansen
achter hel Koninklijk prerogatief, en alzoo zeggen, dat de Koning van zijn
prerogatief gebruik gemaakt heeft. Maar de Regering is te zeer geneigd om
in goede verstandhouding met de Kamer te leven. Het Ministerie eerbiedigt
ook evenzeer het regt der Kamer, om, naar parlementaire gebruiken, eenige
inlichtingen te vragen en te ontvangen.
Z. M. was levendig getroffen over de bezwaren, die door velen tegen de
voorgenomene regeling van het onderwijs waren ingebragt, en heeft dan
ook, in tegenwoordigheid van de Ministers van Binnenl. Zaken en van Jus
titie, den wensch geuit, dat een middel gezocht worde, om die gewigtige
zaak in dier voege te regelendat niemands geweten worde gekwetst
zonder af te wijken van het beginsel der gemengde school, waaraan sedert
1806 de Natie gehecht is. Op Zaturdag 14 Junij werd hij, Minister, bij
Z. M. ontboden en heeft nD. goedgevonden den bedoelden wensch te her
halen en dien duidelijk uit te drukken en hem den last op te dragen een
nieuw Ministerie te vormendat gezind zou zijn aan 's Konings wensch te
gemoet te komenom de bestaande bezwaren van velen zooveel mogelijk te
bevredigen, en naar middelen daartoe strekkende om te zien.
Hij zal niet treden in eene ontwikkeling van de moeijelijkheden en be-
naauwdheidwelke hij bij de vervulling van die taak heeft ondervonden.
Zoo bij iemand iets kwaads wilde of had toe te wenschenhij zou moeten
verlangen dat hem zoodanige last wierd opgedragen. Hij verheugt zich in-
tusschen dal hij zijne taak heeft kunnen volbrengen. In hoeverre hij er in
geslaagd is een Ministerie zanten te stellendat de goedkeuring en de onder
steuning van de Kamer zal mogen verwerven, zal eerst later kunnen blij
ken. He tegenwoordige Raadslieden der Kroon hebben zich bereid verklaard
mede te werken tol hel onderzoek, of het mogelijk zijn zal den wensch des
Konings te verwezenlijken. Bie mogelijkheid wordt geacht aanwezig te zijn.
Wat nu aangaat de politieke rigling van het Kabinet, er wordt geene
geheel splinternieuwe politiek bedoeld. De gedachte des Konings was een
denkbeeld van verzoeningom zoo mogelijk bestaande bezwaren op te heffen.
De politiek van het Kabinet moet dus geheel in verband beschouwd worden
met den wenseh des Konings. Dit Kabinet behoort, krachtens zijn oor
sprong en wording, te volgen eene lijn van verzoenende staatkunde; niet
iu den zin van transactie en accomodate, maar in den geest van eene
staatkunde, die vermag wonden te heelen, redenen van tweespalt op te hef
fen. Het wil dat doel bereiken door zich te stellen op den grond en op
het terrein van de erkentenis van actuele waarheden. Het meentdat er
alleen overeenstemming kan bestaan door de feilen aan te nemenzoo als
die aanwezig zijn, deu werkelijkcn toestand der feilen te beschouwen. Die
politiek kan krachtig zijn door de erkenning van ware bestaande toestan
den. liet Kabinet verlangt dus niet te zijn exclusief, want juist het exclu-
sivismus zou in strijd zijn met het stelsel van verzoening. Het beoogt geen
aansluiting aan politieke partijen, maar het wil zich zelf boven de partijen
stellen. Het wensehl allen te doen zamenwerken in het goede en ware
om alzoo het ware heil van het Vaderland te bevorderen. Die politiek kan
dus niet zijn rcaclionnair; zij zou dan strijden met eigen beginselen, met
eigen oorsprongdie gegrondvest is op de erkenning van de waarheid en
van de actualiteit der toestanden. Het Kabinet kan niet meer terug wen
schen, wat actueel niet meer bestaat of bestaan kan. Uij heeft alzoo de
rigling gekenmerktdie het Ministerie wenscht te volgen.
In hoeverre het op ondersteuning zal mogen rekenen, zal later moe
ten blijken. Ilij weet het, woorden van menschcn worden niet genoegzaam
geacht om wantrouwen weg te nemen. Dit Ministerie, moet hij toch zeg
gen, is zoo ver verwijderd van de ontwerpen, die men veronderstelt, dat
juist de groote gehechtheid aan onze grondwettige instellingen, juist de
groote eerbieddien het daarvoor heefthet heeft doen onthouden om daar
van in openbare stukken te doen blijken. Als door mannen van eer de
eed wordt afgelegd van de Grondwet te zullen handhavendan mag men
in Nederland aan dien eed geloof hechtenzonder dat het noodig zijdien
telkens in openbare stukken te herhalen. Hij verklaartdat er hij dit Ka
binet geen gedachte bestaat om een haar breed van de Grondwet af te
wijken. Zal dit Kabinet nu bij magte zijn, zijne taak te volbrengen, en
in staat zijn den Koning en het Vaderland te dienen, dat zal in vele op-
zigten afhangen van de Kamer en van de medewerking en de ondersleu
ning, die het hier zal ondervinden. Dit meent hij er te moeten bijvoegen,
het Ministerie zal kracht toonenkrachtig werkenniet alleen eene kracht
die uit zich zelve voorspruit, maar eene die op hoogere kracht steunt.
Daarna is de algemeene strekking van het ontwerp verdedigd door den
Heer van Zuylen van NyeveltVoorzitter der Commissieen met 47
tegen 20 stemmen goedgekeurd.
Tegen de algemeene strekking hebben gestemd de Heeren: Hoekwater, de
KempenaerMackay, Bieruma Oosting, van Rappard, van Deinse, Kien,
van Reede van Oudtshoorn Slolte, Groen van PrinstererSchimmelpen
ninck van der Oijevan FranckElout van Soeterwoudevan Heiden
Reinestein, Baud, van Foreest, Hoffman, van Lynden, de Rrauw en Delprat.
Daarop zijn de afzonderlijke paragraphen behandeld.
De eerste is eenigzins gewijzigd en 5 2 tot 6 zijn onveranderd aangenomen.
6, over 'tonderwijs, heeft de Heer Groen van Prinsterer voorgesteld
die aldus te lezen
Ook bij het uitzigt op de voordragt van velerlei belangrijke wetten
mogen wij niet ontveinzendat de regeling van hel lager onderwijs thans
in de hoofdtrekken geen langdurig uitstel gedoogt. Wij waarderen Uwer
Majesteils bezorgdheid voor het regt en de gewetensvrijheid van allen, en
zijn gaarne bereid elk middel te onderzoeken waardoor Uwer Majesteils
Regering oordeelt dat getrouwe naleving der Grondwet, met de behoefte van
eene op weinige uitzondering na Christelijke bevolking, in overeenstemming
kan worden gebragt."
Die wijziging en de zelve zullen morgen in behandeling komen.
Zitting van Woensdag 25 September.
De beraadslagingen van heden over 6 zijn zeer uitvoerig geweest. Eerst
heeft de Minister van Binn. Zaken, daarna de Heer Groen, en toen de Mi
nister van Justitie gesproken. Wegens de uitgebreidheid zijn wij genood
zaakt het verslag daarvan uit te stellen.
Per Telegraaf.
De Heer Winlgens heeft een ander amendement op 6 voorgedragen,
om het gronddenkbeeld der paragraaf te behoudendoch een anderen vorm
daaraan te geven.
Morgen zullen de beraadslagingen worden voortgezet.
BUITENLANDSCHE BER1GTEN.
BE Ld IB.
BRUSSEL, 24 September.
De Erf-Groothertog van Toscane is alhier aangekomen.
De September feesten worden alhier op de gewone wijze gevierd.
Nadat alhier het Liefdadigheids Congres was gehoudenvergadert nu
dat voor de hervorming van het lolstelsel. Meer dan 500 personen nemen
er deel aan, onder welken liit Nederland, als Afgevaardigden de 11H. Mr.
Koenen, v. Beeck Vollenhoven en Leotard, Consul van Zwitserland en Sar
dinië, van wege de maatschappij Félix Meritis van AmsterdamMr.v. Rosse,
Elink Sterk J'\Mr. de Bruyn Kops en Mr. Metman van 'sHage; en Mr.
Vissering van Leyden. Voorts als gewone leden de 11II. H. P. v. Heukelom,
Muller en v. Beeck Vollënhoven van AmsterdamMr. v. Baumhauer van
'silage; J. v. Heukelom van Leyden; Wijnne en de Sitter van Groningen;
Eeekhout en Storck van Oldenzaal; Storek van Hengelo, Suringar van Zut-
phen, Verduchenne van Maastricht, en Graadt van Rogge van Nijmegen;
A. v. Rijckevorsel llz.. H. v. RijckevorselF. AV. C. Blom, Mr. Reepma
ker, H. Muller Sz.de Monchy, J. Rueb en F. J. Plate van Rotterdam.
De zittingen worden gehouden op het raadhuis, en zijn geopend door den
Heer Corr van der Maeren, die een overzigt gaf van hetgeen sedert het
congres van staatshuishoudkundigen en het lolstelsel was voorgevallen, en
voorts kennis gaf, dal volgens besluit in eenen voorloopige bijeenkomst de
Heer Burgemeester der stad, Charles de Brouckere, tot Voorzitter werd
voorgedragen, welke keuze groolen bijval vond. Daarna werden 24 Onder-
A'oorzitters uit verschillende landen voorgedragen en aangenomen. Voor
Nederland de IIII. Mrs. Ackersdijk, Koenen en Reepmaker.
Nadat de A'oorzitter had aangewezen dat dit congres bestemd was om de
verdere ontwikkeling aan te wijzen, die het beginsel van handelsvrijheid
behoort te ondergaanvingen de mededeclingen aan van den stand der wet
geving op het staathuishoudkundig gebied. Nederland opende die. De
Heer Elink Sterk loonde aan hoe aldaar voortdurend werd gestreefdom
alle belemmering voor den vrjjen handel van lieverlede uit den weg te
ruimenen hoe deze maatregelen met aanwassende uitbreiding van den
handel werden bekroond.
Na die zeer toegejuichte mededeeling, vroeg de Heer Matlhysens, van
Antwerpen, het woord, en bestreed ze heftig, bewerende integendeel dat
beperking in Nederland aan de orde van den dag was, dat daardoor de
aanleg van twee spoorweglijnen ter bevordering van den doorvoer lusschen
Duitschland en België, door de Nederlandsche Regering was geweigerd
namelijk die van Antwerpen naar Dusseldorp over Roermond, en die van
Antwerpen naar Venlo over Eindhoven.