orkaan met sneeuw en hagel het schip deed kenterenzeven man over boord
slaan en al den leeftogt wegspoelen. Na verlies van masten, kwam het
schip weêr overeinden schuilde men onder een van planken vervaardigd
afdak. Zoo bleef men tot den 20stcl1toen bet weder iets bedaarde en men
een verdronken rat vond, die terstond werd opgegeten. Den 8sl™ dag ge
lukte het een vaatje water uit het ruim te halen. Tot tweemalen toe zagen
zij wel schepen, doch die men vergeefs aanriep. Op den 13dcn dag stierf
een man, die, met welk een afschuwelijken tegenzin ook, den overigen vier
dagen tot voedsel strekte, tot ze op den 17dcn dag werden gered, llun
klecding was door de nattigheid gansch vergaan.
FRANKRIJK.
PARIJS28 April.
Heden zijn hier de ratiflcatiën van het op 30 Maart jl. gesloten vredes-
tractaat uitgewisseld. Dit stuk en de protocollen zullen morgen openbaar
worden gemaakt.
Graaf Cavour is heden naar Turyn vertrokken. Per telegraaf spoedig
derwaarts ontbodenmoest hij de reis aannemenzonder bij de uitwisseling
der ratiflcatiën te kunnen tegenwoordig zijn.
Hier te land vestigt zich een genootschap, tot oprigting van Christen-
scholen in het Oosten. De honoraire President van dal genootschap is
Maarschalk Bosquet.
OOSTENRIJK.
WEENEN26 April.
Aan de Augsburgsche Allgemeine Zeitung wordt van hier volgende ge
schreven «Een rijk koopman alhier, Protestant, verloor door den dood
zijne eenige dochter, die, uit een gemengd huwelijk gesproten, Katholiek
was gedoopt. Hij wilde een stuk grond op het kerkhof koopen om er een
familiegraf aan te leggenen kreeg tot bescheiddat wel is waar tegen het
maken van een grafkelder voor zijn gezin geen bezwaar bestaat, doch dat
hij, als Protestant, wanneer hij komt te overlijden, het regl niet heeft in
het zelfde graf met zijne Katholieke vrouw en kinderen te worden begra
ven. De Regering zal ons ook uit dit conflict redden."
Het officiële dagblad van Milaan bevat een brief uit Turyn, waarin
wordt gemeld dat de Sardinische Minister van Justitie eciic drukperswet in
gereedheid brengt, houdende o. a. dal de dagbladen aan het stellen vaneen
borglogt onderworpen worden, en dat een dagblad, na 5 maal te zijn ver
oordeeld, wordt opgeheven.
RPSLANO.
Bij besluit des Keizers zijn 337 Droeschinenzes regementen Kosakken
en de voor de Tartaarsche ruiterij van het gouvernement van Kazan van
dienst vrijgesteld. Door dezen maatregel zijn 350,000 man van de eerste
en tweede ligting, aan hunne haardsteden teruggegeven. Dit besluit is
voorafgegaan door eene vereerende dagorder aan het leger.
Graaf AdlerbergMinister van het huis des Keizersis in plaats van
Graaf Alexis OrlolF, die thans tot de betrekking van Voorzitter van den
Rjjksraad verheven is, lot Chef van het Keizerlijk hoofdkwartier benoemd.
OOST-INRIE.
BATAVIA22 Maart.
Den 19den Febr. werd alhier de verjaring van den geboortedag van Z. M.
onzen geëerbiedigaen Koning plegtig gevierd. Des morgens ten 9 ure ver
leende Z. Exc. de Gouv.-Generaalte Weltevreden gehoor. In tegenwoor
digheid vaii den Raad van Ned.-Indiëontving hij de leden der regterlijke
magt, de Officieren der land- en zeemagt, de hoofden der departementen
van algemeen bestuur, de algemeene rekenkamer, het plaatselijk bestuur
de geestelijkheid en den handelstand. Des avonds had een luisterrijk gala
bal en souper in het voor die gelegenheid smaakvol versierde gebouw de
Harmonie plaats. Het garnizoen en de schepelingen der marine werden
dien dag op vleeseh en wijn onthaald. Aan een groot aantal veroordeelden
welke zich die gunst hadden waardig beloondwerd bij deze gelegenheid
gcheele of gedeeltelijke kwijtschelding van straf verleend.
Op den lslc" Maart jl. is alhier voor Rijks rekening in veiling ver
kocht het zoogenaamd Japansch kambank-factuuronlangs van Japan aan-
gebragt met de schepen Nederland en Ilenriette en Corneliahetwelk heeft
opgeleverd eene som van 171,400.
Op het eiland Ternate heeft den 27sten Dec. een examen plaats gehad
in de Maleisehe school, waarbij eenige geschenken waren uitgedeeld, tot
welker aankoop eenige ingezetenen van Ternate ƒ123 hadden bijeengebragt.
De kolfijoogst in de Menahassa, op het eiland Menado, heeft bedragen:
in 1852 7,775, in 1853 16,114, in 1854 22,934 en in 1855 25,262 pikols.
Op 1 Februarij bevonden zich ter reede van Padang op Sumatra één
Nederlandsch schip, twee Fransche en drie Amerikaansche schepen, alle be
stemd om producten naar de Europesche en Amerikaansche markt te vervoeren.
In het zuiden van het eiland Nyas teil noordwesten van Padang
op Sumatra's westkust, waren onder de hoofden, die de Lagoendie-baai
begrenzenoneenigheden ontstaan. Ten einde die hoofden in hunne aan
matigingen te beteugelen, vertrok 's Lands schoenerbrik Bonda van Pa
dang, vergezeld van drie kruis- en twee laadboolen naar de baai La-
goendie, en kwam daar den 2dcn Januarij jl. aan. Dadelijk na aankomst
werd het overgebragt detachement van 111 man infanterie ontscheept, en
versterkt door 24 matrozen met 4 artilleristen en een Coehoornmorlier,
waarover de Kapitein H. P. de Vos met twee Officieren en de Luit. ter zee
2de klasse Schuurman, het bevel voerden. De Majoor H. Schwenk, bevel
hebber van de troepen in de noordelijke afdeeling, had zich als vrijwilliger
bij de expeditie gevoegdmet het doel om het bevel op zich te nemenin
dien zijne ondervinding en zijn gezag noodig mogt zijn. De voorloopigc
onderhandelingen hadden geene gunstige uitkomst en nu rukte de militaire
magt den 6dcn Januarij jl. tegen de Kampong Orabilie op en stootte op eenige
versterkingen, die niet konden worden opgeruimd. Het kwam tot een ge
vecht waarbij de Orahillicrs zich goed verdedigdenspoedig vielen twee
dooden en eenige gekwetsten van onze zijde. De Majoor Schwenk streed in
het eerste 'gelid der tirailleurs. Hij werd echter weldra doodelijk door een
schot in de milt getroffen, waaraan hij 's nachts overleed. De overmagt
was aanzienlijk en werd op ruim 5000 strijders geschat. Men besloot der
halve na 3 dooden en 14 gekwetsten bekomen te hebbenterug te trek
ken, omdat men reeds drie uren van strand verwijderd was en bij grootere
verliezen de leruglogt onmogelijk zou worden. De teruglogl beeft, niette
genstaande de vijand onze magt onstuimig vervolgdegeregeld plaats gehad.
De Gouverneur van Sumatra's Westkust heeft de noodige maatregelen geno
men om door liet opwerpen cener redoute in de Lagoendie-baaiop het
gebied van Tadoro, een vast punt op het zuidelijk Nyas in bezit te nemen.
'it' Ji. Si 3) ieHKitil'ËM.
Beschrijving van het Patentregt en der Personele Belasting
over het dienstjaar 1856 en 1857.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te welen, naar aan
leiding van een ontvangen besluit van den Staatsraad Commissaris des Konincs in
de provincie Zuidholland van den 14dcD April jl. A. N°. 3463/1 (3° Afd.) Provin
ciaalblad N°. 38, houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van het
Patentregt over het dienstjaar 1856 en 1857 (dat is, van den lsten Mei 1856 lot
den 30s,cn April 1857,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van dezelfde
dagteekening A. N°. 3463/2 (3e Afd.) Provinciaalblad N°. 39 betrekkelijk de
beschrijving der Personele Belasting voor het dienstjaar 1856 en 1857.
Dat op den 2den Mei aanstaande een aanvang 2al worden gemaakt met de be
schrijving der Patentpligligen, bedoeld bij N°. 37 40 van tabel N°. 14, zijnde de
Slijters, Tappers, Kroeg- en Koffijhuishouders, waarvoor de declaratoiren aan de
huizen zullen worden rondgebragt, en na verloop van drie dagenvan wege den
Ontvanger der Directe Belastingen, tegen reen worden afgehaald, en worden ge
melde Patentpligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der Wet van den 24stcn
April 1843 Staatsblad N°. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan
nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1856 en 1857 hebben
voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn
aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de aclen van Patent aan heil
zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zul
len worden bezorgd, de Patenten in gereedheid gehragt, en de lijd bekend ge
maakt, waarop die zullen kunnen worden afgehaald.
Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N°. 16 der Wet, van
den 22slen April 1852 Staatsblad -Y'. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen
van de Ordonnantie op het regt van palent, van den 21stc" Mei 1819 Staatsblad
N°. 34), de tijd der uitgifte van de door de patentpligligen in te vullen verklarin
gen van aangifte, voor den jare 1856 wordt vastgesteld op den 8st™ Mei aanslaande,
en dat de wederinzameling tegen reQU, door den Ontvanger of zijn geinagtigde
geteekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden.
Dat de Registers der patentpligtigen, uiterlijk op den 31sle" Mei aanstaande zullen
worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen meer zullen
worden aangenomen.
Wordende ieder patentpliglige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op het regt
van patent, van den 21ste0 Mei 1819 inhoudende: «dat zij, die bij het aanbieden
»of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij hel terughalen van die,
«mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen op een of ander verzuim,
«maar integendeel gehouden zijn om zorg te dragen, dat de bij de Wet gevorderde
«aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan het kantoor van
«den Ontvanger der directe belastingen," (in de Kloksleeg binnen deze Gemeente)
«verkrijgbaar zijn, in persoon of door hunne gemagtigden, behoorlijk ingevuld,
«op den daarbij bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend."
Alsmede aan art. 37 der gemelde Wet, houdende: «de aan het regt van Patent
«onderhevige personen, welke, na den afloop van deri tijd, tot het doen der aangifte
«bepaald, bevonden znllen worden zich niet, of door valsche, onnaauwkenrige of
«onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingen ten aanzien dier aan-
«giflen te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over-
«treding wordt ontdekt, vervallen in een' boete van niet minder dan 25, en niet
«meerder dan 400 gulden."
Dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel N°. 1G
der Wet van den 22slcn April 1852, Staatsblad IV0. 61), voorkomende, de eige
naars, vaste huurders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gebonden
zullen zijn, om zich van behoorlijk patent te voorzien. Dat, tot de door hen daartoe
te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd ter Secretarie alhier, van den
2dcn Mei aanst. tot uiterlijk 15 daaraanvolgende, des voormiddags van 10 tot 1 ure,
de Zondagen uitgezonderd, voor zoo verre dat beroep met in den loop des jaars
wordt aangevangen; wordende zij tevens uilgenoodigdom de meetbrieven hun
ner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van hen,
betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15dcn
Mei voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aangenomen, en
de gebrekigen, bij ontdekking, zullen ineurreren de boete, bepaald bij het 37 arti
kel der Wet van den 21sten Mei 1819, hiervoren omschreven.
Dat voorts alle patentpligtigen, bij tabel N". 7 der Wet van den 16den Junijl832
bedoeld, zijnde inlaudsche en vreemde kramers, welke met kramen, stallen, tafels
enz., hunne waren in herberger., huizen, kamers of op publieke markten en ker
missen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende
en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in
'tklein, hetzij in 't groot, te water of te lande met zich voeren, alsmede de onder
nemers van openbare vermakelijkheden, in tabel Y'. 15 genoemd, voor zoo verre
alle die patentpligtigen in de algemeene beschrijving voor 1856 zullen moeten wor
den begrepen, gehouden zullen zijn, zich gedurende de maand Mei, ter bekoming
van hun palent, aan te melden ter Secretaire dezer Gemeente, des voormiddags van
10 tot 1 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen
meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun beroep of bedrijf
na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen
welke gehouden zijn, zich dadelijk hij dien aanvang van patent te voorzien.
Dat ook op den 8ste" Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt met
de beschrijving der Belasting op het Personeel voor het dienstjaar 1856 en 1857.
Dat zij, welke, bij het bezorgen der biljetten, of ook bij het terughalen van dezelve,
mogten zijn overgeslagen, zich, in geen geval, zullen mogen beroepen op zoodanig
verzuim, maar integendeel gehouden zijn om de vereischle en behoorlijk ingevulde
verklaringen in te dienen ten Kantore des Ontvangers, alwaar de biljetten Ier invul
ling steeds verkrijgbaar zullen zijn.
Een ieder is gehoudra de te doene aangiften met zijne handteeking te bekrachtigen.
Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijvenzal de Ontvanger of zijn ge-
magtigde, des gevraagd, de invulling in deszelfs naamen zonder daarvoor eenige
betaling te kunnen eischenverrigten, met vermelding der redenen waarom; en
zal de aangifte door den Ontvanger of deszelfs gemagtigde, in tegenwoordigheid van
een derden persoon en met en benevens deze, worden geteekend, na voorafgaande
voorlezing.
De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op het
personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in te leveren in die ge
meenten, alwaar de belasting is verschuldigd.