LEYDSCHE
COURANT.
MAANDAG 18 FEBRUARIJ.
Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die vim Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke Hommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN, 16 Februarij.
Naar wij vernemen, zal er op Dingsdag 12 Aug. e. k. te Utrecht eene
bijeenkomst plaats hebben van de voormalige vrijwillige jagers der Utrecht-
sehe Hoogschool, die aan de krijgsverrigliugen van 1830 en 1831 hebben
deelgenomen, en van de Studenten der Akademie destijds bij andere corpsen
in dienst, ten einde op vriendschappelijke wijze het zilveren feest, ter ge
dachtenis aan hunne toenmalige vaderlandslievende opofferingenonderling
te vieren. Het is te verwachten dat velen aan deze bijeenkomst zullen
deelnemen.
Ook die der Leydsche Akademie zullen dit feest vieren op 13 Augustus,
zullende een en ander, naar wij vernemen, de algemeene festiviteit in Am
sterdam voorafgaan.
Van de Groninger flankeur-compagnie, die zich en corps als afdeeling aan
sloot bij de vereeniging het Metalen Kruiswordt zoodanige voorloopige
reünie evenzeer te gemoet gezien.
Het getal opgenomenen, in het werkhuis gedurende de afgeloopcn
week is geweest als volgt
10 Februarij 366 volwassenen181 kinderente zamen 547.
11 339 163 i) 502.
12 361 180 541.
13 365 169 534.
14 353 163 516.
15 357 166 523.
16 342 159 501.
De 's Grarenhaagsche Nieuwsbode deelt een adres mededoor de
lleeren Predikanten O. G. Heldring, L. J. van Rhiju, D''. F. C. van den
llam, L. Merens, J. H. Bösken, D1'. J. I. Doedes, D. Chanlepie de la
Sattssaye en J. J. van Toorenenbergenter zake van het wetsontwerp op
het Lager Onderwijs bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend.
Na eene breedvoerige considerans behelst dat adres het volgend ernstig en
dringend verzoek aan de Volksvertegenwoordigers: dat zij niet toelaten,
dat onze Grondwet langer builen verband met het geloof en de geschiedenis
der Natie wordt gehoudendat, zij geene wel voor onze scholen be
krachtigen waarin onder algemeene bewoordingen datgene, hetwelk aan
elke gezindheid het meest dierbaar isworde geweerddat zij zorgen
dat bij de opleiding onzer Nederlandsehe Prolestantsche jeugdberoep op
den Bijbel, trouw verhaal der Volkshistorie en betamelijke vermelding des
Zaligmakers geene Staatsmisdaad worde; opdat ter wille van denkbeeldige
hegrips-afgetrokkenheden (abstracties)die nimmer werkelijk beslaan heb
ben, ons Christelijk Nederland zijn beste karakter niet verlieze, en die
Heer, wiens eer nooit ongestraft wordt verloochend en Wien kinderen en
volwassenen beiden behooren te prijzenniet uit de nationale volksschool
worde verbannen."
Het Prov. Ulrechtseh genootschap heeft een onderzoek ingesteld van
een oud praalgraf in de Hervormde kerk te IJssclstein. De Commissie, be
staande uit de Heeren Janssen, alhier, Schiiller lot Peursum en Vermeulen,
te Utrecht, heeft thans een verslag in het licht gegeven, waaruit blijkt dat
de tombe bestaat uit een langwerpig vierkante katafalk van zwart marmer
of toetsteen. Op het deksel, hetwelk beschadigd is, zijn vier personen uit
gebeiteld twee ridders en twee vrouwenin liggende en biddende houding
en in hel kostuum der XIVe eeuw. De handen ontbreken even als de beenen
der beide ridders. De voeten der vrouwen rusten op een liggend hondje.
De aangezigten zijn naar het Oosten gekeerd. Het beeldwerk is meer dan
middelmatig, en men schijnt de gelaatstrekken der overledenen met zorg
te hebben nagebootst. Frans van Mieris gist in een zijner handschriften
berustende in de verzameling van den Heer Schinkel, te 'sHage, dat het
de afbeeldsels zijn van Gijsberl, Heer van IJsselslein, broederszoon van
Gijsbrecht van Amstel, met zijne vrouw Beerta van Heukelom, en van
hunnen zoon Arnoud met diens vrouw Maria, bastaard dochter van Guy
van HenegouwenBisschop van Utrecht. Genoemde Beerta heeft een
jaar lang, ten laatste slechts met 16 man, bet slot IJsselstein tegen eene
groote overmagt verdedigd. Het is het eenige praalgraf in ons landwaarop
4 personen tegelijk zijn afgebeeld.
De Staats-C. bevat een overzigt van de opbrengst van 's Lands mid
delen, over de eerste maand van 1856, waaruit blijkt, dat die bedragen
hebben ƒ4,346,760.91zijnde ƒ343,149.37 meer dan over genoemd tijdvak
in 1855.
Als een bewijs hoezeer de prijs der landerijen ook in den omtrek van
Delft sedert kort gestegen is, moge dienen, dat eene bouwmanswoning
onder Maasland, met ruim 5j bunders land, publiek verkocht is voor ƒ4950,
die in Fcbr. 1845 slechts ƒ2100 had opgebragt.
Dingsdag II. heeft het looneelgezelschap te Kampenonder directie van
den Heer J. F. Rosenveldt, in den stads schouwburg aldaar eene voorstelling
gegeven, ter viering van de 50-jarige tooneeldienst van genoemden Directeur
waarbij werden opgevoerdDe dochter van den vrekof de edelmoedige
diefstalHet slecht bewaakte kind en Klaverenvrouw.
Uit Steenwijkerwold wordt als eene bijzonderheid gemeld dat van de
57 jongelingen, die aldaar dit jaar aan de nationale militie moeten deelne
men 26 de vereisehle lengte niet hebben.
Uit de Langstraat (Noordbrabant) wordt gemeld dat het hooi aldaar
voor den bnitengewonen prijs van 22 a 24 de 100 halve Ned. 'iS ver
kocht wordt.
's GRAVENHAGE, 16 Februarij.
Aan het eergisteren gehouden bal ten Hove hebben ruim 700 personen
deel genomen. Het werd door al de leden van de Koninklijke familie, het
Corps diplomatiek en de Ministers bijgewoond.
Door P. A. van Ree, te Charlois, zijn gisteren de eerste nieuwe aardap
pelen aan Z. M. den Koning aangeboden.
De Minister van Buitenl. Zaken zal bij gelegenheid van den verjaardag
des Konings, een buitengewoon diplomatiek diner geven. Bij diezelfde ge
legenheid zullen de weezen en ouden van dagen, in de verschillende gods
dienstige gestichten alhier, feestelijk onthaald worden.
Men verneemt dat het wels-onlwerp, tot regeling der zamenstelling
en bevoegdheid van den Piaad van State, in gereedheid is en eerlang aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal worden aangebodenomzoo
mogelijk, nog in het tegenwoordig zittingjaar te worden behandeld.
'JTu-ectla limner det' Statem-Genes'aesl.
Vervolg der zitting van Donderdag 14 Februarij.
Na de reeds door ons vermelde leden hebben nog over het voorstel van
den Heer Rochussen het woord gevoerd de Heeren de Keinpenacr, van Nis
pen van Sevenaer, Groen van Prinsterer, Schimmelpenninck van der Oye
en Blaupot ten Cale. De Heer de Kempenaer zegt dat het overbodig is,
vooral wat de twee eerste punten betreft; dat alles behoeft geen onder
zoek het kwaad beslaat en het oefent een verderfelijken invloed op de
Natie uit; en de enquête over het derde gedeelte is ondoelmatig of buiten
het gebied der Wetgevende Magt. liet uitvoerend of plaatselijk gezag kan
maatregelen nemen, daarin, mag de Kamer niet treden.
De Heer van Nispen van Sevenaer behoudt zich zijne stem voor; hij ge
looft niet dat hij tot deze enquête zal kunnen medewerken.
De lieer Groen van Prinsterer is genegen voor deze enquête te stemmen,
de vele argumenten daartegen ingebragl kunnen z. i. den toets van een
naauwkeurig en ernstig onderzoek niet doorstaan.
De fleer Schimmelpenninck van der Oye is het eens met den vorigen
spreker. Hij heeft reeds bij de beraadslaging over de afschaffing van den
accijns op het gemaal, op het schromelijke van het misbruik van den ster
ken drank gewezen. Hij wijst nader op de diepe wortelen die het kwaad
reeds geschoten heeft.
De Heer Blaupot ten Cate zegt dat dit voorstel de bijzondere belangstel
ling verdientmet het oog op den invloeddien het misbruik van sterken
drank heeft op de zedelijke en stoffelijke belangen des volks. Aan den
anderen kant lettende op de vele fabrieken, hier te lande gevestigd, inge-
rigt lot slookerij of branderij en de vele huisgezinnen, wier belangen
daarbij betrokken zijn en voorts op de belangrijke verzendingen van mest,
waardoor zoovele voordeelen worden afgeworpen voor landbouwhandel en
scheepvaart, dan moet hij ten deze voorzigtigheid aanraden.
Zitting van Vrijdag 15 Februarij.
Voortzetting der beraadslagingen, voorstel van den Heer Rochussen.
De Heer van Heiden Reinestein is er voor, maar wil het beperken tot
hel derde punt, maar ook daaruit weglaten alles, wat betreft gemeentelijke
verordeningen. Hij stelt later een amendement voor, namelijk om de twee
eerste punten weg te laten en de redactie van het derde punt te verbeteren.
De Heer van Hoëvell gelooft dat het goed is, dat eens worde onderzocht,
wat de Staat doen kan om het misbruik maken van den sterken drank te
gen te gaanmaar is niet van meeningdat de verkoop moet worden be
teugeld. Doch hij heeft beteugelings-middelenals1°. verbetering der voe-
dings-middelenen 2°. door het voldoend geven van onderwijs. Hij ge
looft, dat juist de slechte voeding en de beslaande ellende, dikwerf de
oorzaak is van het misbruik van sterken drank. Hij acht het dus beter dc
accijnsen op de eerste levensbehoeften weg te nemen en den accijns op dc
bieren af te schaffen. Nopens het tweede punt gelooft hij dat het goed
zal zijn van staatswege onderwijs te doen geven. Naar zijne meening had
de voorsteller verder moeten gaan en eene vraag aan de Regering moeten
doen, die hem alsdan zou hebben moeten antwoorden.