LEYDSCHE
COURANT
MA ASDAG, 22 OCTOBER.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag ■uitgegevenDie van Maandag komt
I)e Prijs der Courant is 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BHVXENLANDSCHE BERIGTEN.
I.EYDEN, 20 October.
Een 50 lal oude lieden in liet Minneliuis der llerv. gemeente alliier, werden
gisteren verblijd door de inenselilievcnde uildceling van den geziglkumligcri
lieer Uevneii, die de goedheid bad aan deze menscben gratis nieuwe voor
hunne ongen geschilde brillen uit te reiken. Ofschoon de lieer Hcyncn onzen
lol' noch behoeft noch verlangt, vinden wij ons echter gedrongen om de her
haling van deze reeds meermalen plaats gehad hebbende welwillende gratis-
iiilri'ihii.g van brillen, waarvan ook Uil. Regenten de erkentelijke getuigen
waren, opent lijk te vermelden.
Met genoegen hebben wij II. Woensdag avond bet Afscheids Concert bij
gewoond van onzen jeugdigen Stadgenoot den Meer G. Knippenberg. Op
nieuw oogste bij de welverdiende lauweren in, gerust durven wij zeggen hij
meester is van zijn instrument; alle zwarigheden overwint hij gemakkelijk,
in een woord hem verdient hulde tocgebragt te worden voor zijn talent als
Musicus niet alleen, maar met genoegen kunnen wij er bijvoegen, dat, niet
tegenstaande bij dikwerf met veel tegenspoed had te kampen, bij zich altijd
heelt doen kennen als een braaf en nederig jong menseb. Jammer cellier
dat wij zulk een talent, zoo als bekend is, dezer dagen naar de Wesl-lndië
moeten zien vertrekken, ten einde aldaar zijne kunstloopbaan vorder te vol
gen. Ook zijne familie mist in hem een' geliefden zoon en broeder op wien
zij altijd de meeste roem hebben mogen dragen.
Wij wensciien hem van harte geluk en voorspoed op deze zijne onderne
ming en scheiden van hem, die ons door zijn hecilijk spel zoo menigmaal
ceil gonoegelijken avond beeft doen doorbrengen, met de innige bede, dut
bel den Algoede beliage, liem na cru korter of langer afwezen «iet nieuwe
lauweren bekroond, weder in ons inidderi terug te brengen.
Wij willen deze uitspraak van ons hart niet eindigen, alvorens de noodige
eer te bewijzen aan 1111. Solisten en Loden van bet Orebest voor de welwil
lende medewerking op bovengenoemd Concert. Zij lubben daarmede getoond
den conccrlgever een hroedeihart toe Ie dragen, en bet ook hunne hartelijke
wensch is zijn geluk te bevorderen. [Ingezonden).
Sedert de vorige opgave bedraagt bet getal der door de Cholera aange
tasten 2, hersteld 3 cn overleden 1; blijvende er alzoo op beden nog in
behandeling 18 personen.
liet getal opgerioracnen in liet werkhuis gedurende de afgeloopen week
is geweest als volgt;
1 4 October
15
18
17
18
19
20
81 volwassenen, 23 kinderen, te zarnen 104.
85 28
00 34
93 38
9 i 38
80 38
8 5 38
113.
124.
131.
132.
127.
123.
Uit bet dezer dagen gedaan verslag van 'bet Ned. bijbelgenootschap is
gebleken dat in liet afgeloopen jaar een getal van 32,579 Bijbels voor niet
of voor laag gcsteldcn prijs zijn uitgegeven; dat de Javaansche bijbel geheel
■afgedrukt cn verzonden is, cn dat de voorbereidende werkzaamheden worden
voortgezet ter verkrijging van Maeassaarsche, Iloegineesehe en Batakschc ver
talingen. De slaat der geldmiddelen van het Genootschap mag gunstig wor
den genoemd.
De Gemeenteraden van Breda cn Assen hebben lot afschaffing van den
gemaal-accijns besloten. Te Hoorn tot behoud.
Volgens de ArnJt. Cour. zullen er maatregelen genomen worden om
voorlaan bij bel kamperen van troepen de inwoners van de nabijgelegen plaat
sen van de zoo veel misnoegen verwekkende inkwartiering te versehoonen,
belgeen wenschelijk zou zijn, daar bet altijd zeer twijfelachtig .is, of de wet
Sot deze gedwongene inkwartiering genoegzawen grond beeft.
In den nacht van Zaturdag op Zondag II. is ten huize van Mej. de
Wed Schutter, te Wyckel nabij Sloten (Friesland), eene stoute diefstal ge
ploegd. Zij werd gewekt door bet binnentreden van een zwartgemaakten
booswicht, die na zich van al de sleutels te hebben meester gemaakt, otn-
slrcëks ƒ300 aan geld en een aantal gouden sieraden wegroofde. Aan hulp
was niet te denken daar zij slechts eene oude doove meid bij zich had.
Te Breda heeft men niet alleen onderzoek gedaan bij de bakkers, maar
ook bij sommige meelvcrkoopersals verdacht van bel meel met schadelijke
&iestanddoe!en 4c vermengen., die uil België worden aangevoerd.
Uit het voorloopig verslag omtrent de bij de begrooling voorgedragene
wel. op de middelen, onllcencn wij bet volgende:
Naar bet oordeel van vele leden is de raming der middelen te boog opge
dreven. Men rekent dus, dat. de uitkomsten van een zoo onmiskenbaar
voordeelig jaar als 1854, dat daarbij tot maatstaf is genomen, zich ook in
bet volgende geheel zullen verwezenlijken. Behoedzamer ware bet geweest,
de raming der middelen te gronden op de gemiddelde opbrengst gedurende
de laatste 4 of 5 jaren. Ook in verband met bet gering saldo van ƒ39,775,
waarmede de tegenwoordige begrooling sluit, zou zulks tot misrekening aan
leiding kunnen geven.
Verscheidene andere leden konden geenszins toegeven, dat de raming der
middelen te boog was. Zoo men vroeger wel eens voorbcdachtelijk de op
brengst (e laag geraamd bad, was zulks thans meer naar waarheid. Het
cijfer komt na aan de opbrengst van 1851, maar blijft toch, als men die
der afgeschafte belastingen aftrekt cn die der nieuw in te voeren bijtelt, nog
eenige tonnen gouds beneden die opbrengst. Sedert verscheidene jaren is de
opbrengst klimmend, en er bestaat geen afdoende grond om te vreezen, dat
deze vooruitgaande beweging thans op eens een einde zou nemen. Te regt
beeft ook de Minister van Financien er op gewezen, dat de opbrengst in de
eerste maanden van 185» weder veel grooler is geweest dan over die van 1854.
Bij die beschouwingen werd uitgegaan van de onderstelling, dat de voor
gedragene middelen voor 185G onveranderd zouden worden toegestemd. In-
tusschen beeft die voordragt, ten aanzien der verhooging van opcenten alge
meen grooten tegenstand ontmoet, cn beeft de meerderheid der leden verklaard,
aan de beffing dier nieuwe opcenten baar zegel niet te kunnen hechten.
Mén stelde daarbij op den voorgrond, dat alle verbooging van eene bestaande
belasting de gebreken en onregtvaardigbedendie reeds aan zulk eene belas
ting kleven, te sterker doet uitkomen en te meer doet gevoelen. Onderschei
dene onzer belastingen, rnet name ook de zegel-, registratie- cn hypotheek-
regten, zijn reeds tc boog opgevoerd. Worden de o|>eentori verzwaard, de
druk zal, juist daar waar verligling noodzakelijk ware, te grooter worden.
Nog veel meer gelden zulke bedenkingen voor de directe belastingen. De
belasting op bet personeel drukt nu reeds te zwaar op den minder gegoeden
burgerstand. Eene verbooging daarvan moet op bel welzijn van een zoo be
langrijk deel fier natie, hetwelk buitendien met groote bezwaren te kampen
heeft, zeer nadeelig terugwerken. Deze en andere bedenkingen moeten van
dubbel gewigt worden geacht, als men bet oog slaat op de omstandigheden,
waaronder de voorgestelde verbooging van opeenten zon plaats hebben. Reeds
zijn vele aanzienlijke gemeenten in bet Rijk, ten gevolge der afschaffing van
bet gemaal van rijkswege, genoopt geworden ook alle gemeentelijke heffing
van dien aard te laten varen. Dit kan echter veelal niet geschieden zonder
dat de gcmeente-opcenten op grondbelasting cn personeel worden opgevoerd tot
bet maximum, bij <lc gemeentewet toegelaten. Tegenover dat gevoelen stond
dat van een zeker aantal leden, die herinnerden dal al de bezwaren, thans
tegen de verhoogde opeenten op sommige belastingen ontwikkeld, ook bij de
beraadslaging over de afschaffing van bet gemaal waren geopperd, doch toen
geoordeeld niet op te wegen tegen bel groote voordeel der afschaffing. De
Kamer bad hij de behandeling der wet van 13 Julij 1855, daaruit liet voor
stel om ook den accijns op bet geslagl cn dien op dc zeep niet nieuwe opcen
ten Ie bezwaren, doen wegvallen en dus bier eene soort van keuze gedaan.
Verder is de vraag behandeld, of voor bet even wig t tusselicri uitgaven cn
middelen op de begrooting van 185G de beffing der nieuwe opcenten nood
zakelijk is, en of men zich dus in 't geval bevindt, bij den aanhef van art. 2
der wet van 13 Julij 1855 voorzien.
In verband met uitvoerige beschouwingen deswegens, is vrij algemeen liet
verlangen geuit, dat aan de Kamer bij het antwoord ep dit verslag worde
medegedeeld; 1®. eene opgave van liet eijfer, waarop de Regering thans bet
koloniaal batig slot voor 1854 meent te moeten schatte
opgav
van de opbrengst dor onderscheidene veilingen van Indische producten, in
den loop van 1855; van de waarde van den dit jaar nog te verknopen voor
raad; en van het cijfer der uit de bedoelde opbrengst Ie dioenc betalingen,
onder bijvoeging van zoodanige bijzonderheden, als strekken kunnen om bet
vermoedelijk slot voor 1855 met ceriige juistheid tc berekenen; cn 3®. eene
opgave der sommen, thans in bet Donieinfonds voorbanden, of die denkelijk,
daarin nog vóór bet einde van 1855 zullen worden gestort.
Bij de overwrgiiig der thans behandelde w.et ,is voorts van vele zijden oj.i