LEYDSCHE
COURANT.
YRIJDAG, 13 JU LIJ.
BIMEXLAMISCIIE BERIGTEiM. I
De Courant wordt MaandagWoensdag cn
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 12 Julij.
De St. Cour. van lieden bevat eenige Koninklijke besluiten, houdende na
turalisatie van onderscheidene personen o. a. van J. C. IloreliDoctor in de
Letteren, geb. te Leer, thans alhier woonachtig.
De derde haringjager is te Vlaardingen aangekomen met 250 ton ha
ring. De berigten van de vloot blijven tot heden gunstig.
Gedurende het onweder, dat in den nacht van Dingsdag op Woensdag
in onze streken is losgeharsten, is te Amsterdam de bliksem geslagen in de mo
len de Beer, op de schans bij de Willemspoort, heeft twee balken in tweeën
gebroken, een der wieken beschadigd, is doorgedrongen tot in den stal, heeft
den molenaarsknecht dermate getroffen, dat hij gedeeltelijk zijn gehoor verloren
heeft cn een paard dat zich aldaar bevond doodgeslagen. De stortregens die
dit onweder vergezelden hebben echter eenen weldadigen invloed uitgeoefend.
Volgens herigt uit 's Gravenhage is de kans op eene goede opbrengst der aard
appelen in de Schevcningsche duinen, die door de droogte zoo veel geleden
hadden daardoor verhoogden schijnt die vrucht op nieuw leven te hebben
verkregen.
De Amst. Cour. meldt, dat door den Franschen Gezant aan het Dep.
van Buitenl. Zaken aanvraag is gedaan, om opgave van de prijzen, die in de
voornaamste steden des rijks betaald worden, voor het Ncd. ffi vleesch en
het mud tarwe, alsmede voor het Ned. H tarwe- en roggebrood van de eerste
en tweede kwaliteit.
Wij ontvangen heden het voorloopig verslag omtrent het ontwerp van
wet tot regeling van de wijze van beheer en verantwoording van de koloniale
geldmiddelen, bij Koninklijke Boodschap van 3 Haart jl. aan de Tweede Ka
mer ingezonden. Hieruit blijkt dat talrijke cn gewigtige bedenkingen hij
dat onderzoek zijn gerezeninzonderheid tegen de bpginselen waarop liet
rustte, waarmede de groote meerderheid zich niet kon vcrcenigen. In som
mige afdeelingen heeft men dan ook uit dien hoofde de bijzondere bepalingen
van het ontwerp slechts ter loops gemeend te moeten behandelen.
In ons N°. van Vrijdag II. begonnen zijnde eeriige bijzonderheden mede
te dcclen uit het verslag van Gedep. Stalen aan de Staten der prov. Zuidhol
landgaan wij thans voort daaruit datgene te vermelden, wat ons hel be
langrijkste toeschijnt:
Hoofdstuk III. Huishouding der Gemeenten. In 1851 is geen locvlugt
behoeven genomen te worden tol heffing van buitengewone omslagen; terwijl
de geldleeningenwaartoe goedkeuring werd verleend tot een gezamenlijk
bedrag van ƒ279,670, tot een bedrag van ƒ261,670, bijna alle moesten
strekken tot het daarslellen van min of meer aanzienlijke werken.
De herziening der plaatselijke belastingen, volgens de regelen der Gemeen
tewet, spoedig na de invoering dier wet, door vele gemeentebesturen onder
nomen, is niet overal voortgezel, waardoor wij ons genoopt hebben gevonden,
om, met het oog op den uiterlijken termijn voor die herziening, in art. 291
der wet bepaald, de gemeentebesturen met aandrang te wijzen op hun belang
ten deze, daar de naar de vroegere voorschriften bestaande plaatselijke belas
tingen, na Junij 1856 ophouden van kracht te zijn, indien zij vóór dat tijd
stip niet door de Gemeenteraden herzien en aan de goedkeuring des Konirigs
«onderworpen zijn.
Ofschoon sedert door enkele besturen deze werkzaamheden zijn ondernomen,
wordt thans eene belemmering in de afdoening ondervonden, met betrekking
•tot de gemeenten, welke onder hunne belastingen die op het gemaal hebben
opgenomen, vermits, in verband met de gedane voorstellen, ten aanzien van
den Rijks-accijns op het gemaal, door den Minister van Binnenl. Zaken aan
■ons is te kennen gegeven, dat, in afwachting der regeling van dit onderwerp,
bezwaar moest worden gemaaktom de door de bedoelde besturen genomene
besluiten, aan de goedkeuring des Konings te onderwerpen.
Wij hebben echter herhaaldelijk, uit hoofde van het groot belang der zaak,
•daartegen onze bedenkingen aan den genoemden Minister medegedeeld, en
zien daarop de beslissing nog te gemoet.
Hoofdstuk IV. Medische politie. In de gemeente Katwijk bestaat voort
durend, sedert den vorigen zomer, eene liesmcttelijke zenuwzinkingziektc
typhusdie aanvankelijk te Kalwijk-Binnen is ontslaan, en zich sedert het
begin van den herfst onder de zeer arme bevolking van Katwijk aan Zee heeft
«verspreid. Door tussclienkomst van den Commissaris des Konings zijnin
overleg met de Provinciale geneeskundige commissie, de vereisclrte maatrege
len genomen tot verzorging der zieken; terwijl eene speciale commissie, tot
voorziening in de groote behoeften, die de ziekte cn het overlijden van vele
huisvaders veroorzaakt, niet te vergeefs de algeinecne liefdadigheid lieeft inge
roepen. Gelukkig is de ziekte niet van eenen kwaadaardigen aard, zoodat zij
niet zoo veel slagtoffere maakt, als de lange duur en de menigvuldige ziekte
gevallen zouden hebben kunnen doen vrcezen. Ofschoon steeds voortdurende,
heerscht zij evenwel in mindere mate dan vroeger, en hoopt men, dat de
genomene maatregelen, om haren verderen voortgang tegen te gaan, het ge-
wcnschle doel zullen treffen.
Het slrekt ons tot genoegen, verder te kunnen mededeelen, dat door do
gemeentebesturen, vooral daar, waar de localen en geldelijke middelen dit
eenigzins gedoogen, gepaste maatregelen worden genomen om den gezondheids
toestand der ingezetenen te bevorderen, waartoe vooral op de reinheid der
straten en pleinen zoo veel mogelijk een wakend oog wordt gehouden.
Hoofdstuk VI. Kerkelijke zaken. In liet afgeloopen jaar bestonden in
deze provincie, blijkens de verslagen der gemeentebesturen, 402 kerkelijke
gemeenten, te weten: Nedcrd Herv. 196 met 255 leeraren; Roomsch Kath.
89 met 153 leeraren; en de overige afdeelingen 117 met 110 Leeraren.
Het is ons aangenaam, op nieuw te kunnen mededeelen, dat tusschen de
Leeraren of Geestelijken der verschillende godsdienstige gezindheden en de Ge
meentebesturen, hij voortduring in het algemeen eene goede verstandhouding
blijft hecrschen.
Toestand der kerkgebouwen en pastorijen. Verleende suhsidiën.
Uit de som van ƒ13,500, op de Prov. hegrooling van 1854, daarvoor uit
getrokken, is boven de gewone jaarlijksche toelage aan de Synodale Lutlr.
commissie, ad 400, verscheidene subsidien verleend: o. a. aan de Herv. ge
meente te Noordwijk aan Zee, voor herstellingen aan de kerk en pastorij 870.
Uit de som van ƒ4.500, bij art. 2 van hetzelfde hoofdstuk uitgetrokken voor
suhsidiën tot opbouwing enz. van kerken cn pastorijen der R.-K. Eerediens!
zijn mede eenige suhsidiën verleend, o. a. te Alphen, voor hel houwen van
eene nieuwe pastorij 1150.
Hoofdstuk VII. OuderwijsKunsten en Wetenschappen. Het getal bij
zondere scholen der eerste klasse, dat in het vorige jaar 63 was, is in 1854
geklommen tot 67; het getal scholen der tweede klasse bedraagt 149. Het
gezamenlijk getal der bovengemelde scholen beliep in 1854, 477, dal is 2
meer dan in 1853. Blijkens het jaarlijksch overzigl der Prov. commissie van
onderwijs, bedroeg het getal leerlingen op alle lagere scholen op den 15den
Januarij 1854, 65,361, cn op den 15 Julij 58,702. Over het onderwijs
in het algemeen en over den ijver der onderwijzers bestaan alle redenen van
tevredenheid.
De bezoldiging der onderwijzers in de groote gemeenten, alsmede in die
waar schoolfondsen bestaan, is over het geheel voldoende. In de kleinere
gemeenten, waar vele hunner geen ruim bestaan hebben, worden de onder
wijzers door de duurte van alle levensbehoeften dubbel gedrukt. Van Rijks
wege zijn, om die reden, weder aan vele onderwijzers ten platten lande gra
tificatiën en door ons aan eenige weinige kleine tegemoetkomingen uit de
Prov. fondsen verleend.
De verbetering der schoolloealen en onderwijzerswoningen gaat geregeld voort.
Op 20 der bestaande 477 scholen wordt onderwijs in de gymnastie gegeven.
Gedurende het 26-tc schooljaar bedroeg het getal leerlingen cn auditoren
aan de geneeskundige school te Fiotlerdam, 48 mannelijke en 14 vrouwe
lijke, te zamen 62.
Verder is te Rotterdam tot stand gekomen eene inrigting voor doofstom
menonderwijs, opgerigt door bijzondere personen. Deze school werd den 23slcn
Mei 1853 geopend. Het onderwijs., gegeven naar de Duitsche metbode, dat
is, met uitsluiting van kunstmatige gebaren en vingerspraak, bepaalt zich
hoofdzakelijk tol. het spreken, het afzien van het door anderen gesprokene,
het lezen, schrijven cn rekenen, algemecne godsdienstige en zedekundige be
grippen, de natuur- en de aardrijkskunde, de algemecrie en vaderlandsche
geschiedenis, liet schoonschrijven en het teekenen. De aanvankelijk verkre-
genc uilkomsten van het onderwijs worden zeer geroemd. Het aantal kwee-
kelingen bedroeg op den 31sle" December 1854 reeds 23.
Aan de Koninklijke Akademie van burgerlijke Ingenieurs te Delft, werd
gedurende het jaar 1854, aan 155 Studenten onderwijs gegeven. Het getal
der Docenten bedraagt 21).