EI A IB U It C. 4 Januarij. Aan de Indép. Beigeis van liier geschreven, dat de Vertegenwoordi gers van Denemarken hij de onderscheiden Europesche Hovendezer dagen zijn gelast, om aan die Hoven mede te deelen, dat het nieuwe Deensche Ka binet voornemens is, het stelsel van strikte onzijdigheid onveranderlijk en in allen deele vast te houden, indien in dit jaar de Oostzee wederom het tooneel van krijgsbedrijven mogt worden. Volgens denzelfden briefschrijver is het onder het publiek in Denemarkenen ook in Zweden en Noorwegen de heerschende wensch, dat de Regering zich eerlijk en krachtig aan het beginsel der onzijdigheid boude. FRAIKFOIST. 2 Januarij. Toen dezer dagen vreemdelingen den Vorstelijken kelder te Weimar wil den bezoeken, vond hun geleider tot zijne groote ontsteltenis de tweede deur opengebroken, en het graf van Groothertog Karei August en zijne gemalin, alsmede dat van den jongst overleden Groothertog Karei Frcderik geopend, en van het dekkleed, over de kisten gespreid, bet gouden borduursel afgenomen, de lijken zeiven van de ringen, van het goud der epauletten en van alle andere kostbaarheden beroofd. Dit schandelijk bedrijf, moet door meer dan écn per soon door middel van breekijzers zijn gepleegd. Te Genève hebben zich reeds vele jongelieden voor het Engclsche legioen laten aanwerven. Te Lucern en Freiburg, wordt voor den Kerkelijken Staat geworven, die twee nieuwe regementen op de been wil brengen, ter vervan ging van de Fransche regementen, die Rome verlaten zullen, om zich naar de Krira te begeven. OOSÏEKKIJH. WEENEN, 2 Januarij. De Baron de Rourqueney, heeft in een bijzonder gehoor, aan Keizer Frans Jozef een eigenhandig schrijven overgegeven van Keizer Napoleon, waarin deze zijnen dank betuigt voor bet ontvangen Grootkruis der Stefanus-orde. Hij beeft tevens in last om aan den Keizer de ordeteekenen van het Grootkruis van het Legioen van Eer te overhandigen. Eergisteren werd de overeenkomst met de Oostenrijksch-Fransche maat schappij van kapitalisten tot verschaffing van 200 mill. fr. in goud en zilver gesloten. Een Generaal, Bevelhebber van een Oostenrijksch legercorps, bragt on langs op een diner, dal hij aan zijne Officieren gaf, een toast uit op Keizer Nikolaas en de zege zijner zaak. Al de aanzittenden zwegenen thans is die Generaal op non-activiteit gesteld. De in Oostenrijk gevestigde waardigheid bekleeders bij de Malthezer-ordc hebben van de Pauselijke Regering uitnoodigingsbrieven ontvangen, om zich op een bepaald tijdstip te Rome te bevinden, ten einde deel te nemen aan de beraadslagingen over de reorganisatie dier orde. RܧLA1V 1). Juist toen de Russische Gezant te Weenen bepaalde kennisgeving van de eischen der verbondene Mogendheden ontving, is door de Russische Regering in het Journal de St Péter shourg van 28 December, het volgende manifest uitgevaardigd »Wij Nikolaas enz. Doen kond: »De oorzaken van den nog aanhoudenden oorlog zijn aan Ons welbemind Rusland ten volle bekend. Het weetdat noch eerzuchtige bedoelingen noch zucht tot verkrijging van nieuwe voordeelenwaarop Wij geen regt hadden, Onze drijfveer geweest zijn bij de handelingen en omstandigheden, waaruit onverwacht de tegenwoordige strijd voortgekomen is. "Wij hebben ceniglijk ten doel gehad, de plcgtig erkende vrijdommen van de regtgeloovige kerk en van onze geloofsgenooten in het Oosten te behoedenmaar eenige Gouvernementen, Ons baatzuchtige en geheime bedoelingen toeschrijvende, die bij Ons zelfs niet opgekomen warenhebben de beslechting van dat vraagstuk belemmerd en ten laatste een jegens Rusland vijandig verbond ge vormd. Na verkondigd te hebben dal zij het behoud des Turkschen rijks ten doel haddenvoeren zij tegen Ons de wapenenniet in Turkije maar binnen de grenzen van Ons eigen gebiedhunne aanvallen rigtende tegen de punten, die hun meer of min toegankelijk zijn, in de Oostzee, in de Witte zee, in de Zwarte zee, in de Krim en tot op de verste kusten van den Stillen Oceaan. Allerwege ontmoeten zij, dank zij den Allerhoogste! in onze troepen, en ook in de ingezetenen van alle volksklassen, onversaagde tegenstanders, bezield door hunne liefde voor Ons en voor het Vaderland; en tot Onze vertroosting in deze stormachtige tijdsomstandigeden, zien Wij, te midden der van den oorlog onafscheidelijke rampen onophoudelijk glans rijke voorbeelden en blijken van die gezindheid alsmede van den moed, dien zij inboezemt. Daartoe behooren de herhaalde nederlagenaan de vijandelijke troepen bezuiden den Kaukasus loegebragt door eene veel minder talrijke krijgsmagt; verder de strijd tegen overmagt gelukkig gevoerd door de verde digers van Finsche kusten, van het klooster Solowetsky en van de haven Petropawlowsk in Kamschatkadaartoe behoort vooral de heldhaftige verde diging van Sebastopol, uitblinkend door zoo veel proeven van onverwinnelijken moed en onvermoeide werkzaamheid welke onze vijanden zeiven bewonderen en waaraan zij de verschuldigde eer geven. »Mct nederige dankbaarheid aan God, het oog vestigende op de inspanning, de onverschrokkenheid, de zelfverloochening Onzer land- en zeemagt, alsmede op de geestdrift, welke alle volksklassen des Rijks tot opofferingen aanspoort, durven Wij daarin het onderpand en de voorbode van eener gelukkiger toekomst zien. Doordrongen van Onzen Christcnpligtkunnen Wij het aanhouden der bloedvcrgicting niet wenschenen voorzeker zullen aanbiedin gen en voorwaarden van vrede door Ons niet afgewezen worden indien zij met de eer Onzes Rijks en het belang Onzer welbeminde onderdanen vcr- eenigbaar zijn. Maar een andere en niet minder heilige pligt dringt ons, om in deze hardnekkige worsteling ons gereed te houden tot inspanningen en opofferingen, geëvenredigd aan de tegen Ons gerigte strijdmiddelen. «Russen! Onze trouwe kinderen! het is uwe gewoonte, wanneer gij door de Voorzienigheid tot een groot en heilig werk geroepen wordt, niets te sparen, noch uw door vele jaren arbeids verworven vermogen, noch uw leven, noch uw bloed of dat uwer kinderen. Het edel vuur, hetwelk uwe harten reeds bij het begin des oorlogs ontgloeid neeflkan in geenerlei omstandigheid uildooven; en uwe gezindheid is ook die van uwen Souverein. Wij allen, Vorst en onderdanenzullen zoo het noodig ismet herhaling der door Keizer Alexander in een jaar van gelijke beproeving gesproken woorden, het zwaard ter hand nemende en het kruis in het hart dragendehet hoofd aan 's vijauds gelederen weten te biedenter verdediging van de grootste schallen der aarde, de veiligheid en de eer des Vaderlands.1' Vorst Menzikoff meldt uit de Krim, dat van den 20sten tot den 26sten December niets belangrijks voor Sebastopol is gebeurdmet uitzondering van 2 uitvallen den 21slen volbragt, waarvan bij een 11 Officieren en 33 soldaten van den vijand krijgsgevangen werden gemaakt, terwijl het getal der gesneuvelden aanzienlijk was. Het slechte weder was oorzaak, dat de belegeringswerken des vijands slechts zeer langzaam verderen. Den 305tcn Dec. heeft Vorst Paskiewilsch Warschau verlaten en zich naar Petersburg begeven. Volgens de uilkomslen der volks-lelling der Russische onderdanen, van den jare 1851, beliep hun getal, zonder de Kirgisen, een woeste volksstam aan de Kaspische zee, 66,713,589 hoofden, en waren daarvan in Europa aanwezig 52,383,713 hoofden. TliRKÏE. Het getal zieken in de hospitalen te Konstantinopelvolgens rapport van den Generaal Canrohert, bedraagt 3794, waaronder 1387 gekwetsten. Onder dat getal bevinden zich 266 Russen. Ik heb, schrijft de Generaal, in de Krim bij de baai van Karalch een depot van hen, die aan de beterhand zijn geplaatst, waar de manschappen, die uit de ambulances van bet leger komen en slechts een weinig rust noodig hebben, om hunne dienst te hervatten, verder kunnen herstellen. Deze maatregel zal het zenden van ongestelden, of gekwetsten naar Konstantinopel veel doen verminderen. De Generaal Canrohert heeft den 25stcn Deo. medegedeeld, dat de bondgenooten weldra den aanval zullen kunnen hervatten. Sebastopol is door loopgraven omringd en de belegeringswerken worden met kracht voortgezet. Te Konstantinopel is overleden Chekib-Effendi, Minister van Justitie. In de brieven uit die stad van 23 Dec. wordt de hoop uitgedrukt, dat de vele sneeuw de hervatting der vijandelijkheden in Azië tot het voorjaar zal beletten. De Russen moeten al de vestingwerken van Eayazid hebben ge sloopt, gedurende den korten tijd, dat zij deze Turksche stad in bezit heb ben gehad. Uit de Krim is den 4d'n Jan. te Weenen berigt, dat Generaal Osten- Sacken met 45,000 man en 30 stukken geschut tegen Eupatoria oprukt. Den 22sten December had men te Sebastopol veel sneeuw en scherpe koude. Van weerszijden bereidde men zich voor een veldslag. Orner Pacha werd er verwacht. Te Odessa waren den 28s!ea December aanzienlijke ver sterkingen aangekomen, bestaande in linietroepen. Het was er zeer gnur weder. Twee compagnien Russische troepen, en een transport van 40 wagens met zieken, waren door de koude omgekomen. STAIT^BEKTG'I'EW"1 Nationale iMilitie. Ligting van het Jaar 1855. Oproeping tot de Inschrijving. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDENgezien hebbende art. 51, 52, 53, 56, 57, 60 tot 68, en 166 der wet van den 8slen Januarij 1817, alsmede art. 5 der wet, van den 27sleD April 1820; Doen te weten, dat de inschrijving voor de ligting der Nationale Militie van dit jaar, geschieden moet voor hen, die geboren zijn in het jaar 1836. Dat alle Ingezetenen zonder onderscheid welke redenen tot vrijstelling van de dienst zij ook zonden mogen hebben, en of zij tegenwoordig of afwezend of al dan niet in Militaire dienst zijn verpligt zijn zich te doen inschrij ven; dat Ouders, Voogden of Bloedverwanten, in dezen, voor hunne naasl- bestaanden of pupillen, mitsgaders Regenten van publieke Gestichten, voor de onder hun beheer stnanden, de belangen moeten behartigen, door de bij de wet gevorderde opgave te doenen daarvoor verantwoordelijk zijn. Dat onder de Ingezetenen ten deze ook worden gerekend de vreemdelingen, die den zetel van hun vermogen of hun verblijf in het Koningrijk zijn komen vestigen; alzoo zij, even als de Inboorlingen, verpligt zijn mede te werken tot de gemeenschappelijke verdediging van den Staatwelke hun veiligheid en bescherming verleent. En roepen dien ten gevolge op, alle de in de termen vallende Ingezetenen, om te compareren in een der vertrekken van het Raadhuis: Op Dingsdag den 9 Januarij 1855. Des voormiddags van 10 tot 3 ure, de hewoners van Wijk 12 en 3. En die van het buiten-territoir der Gemeente. Op Woensdag den 10 Januarij 1855. Des voormiddags van 10 tot 3 ure, de bewoners van Wijk 4 en 5. Op Donderdag den 11 Januarij 1855. Des vcormiddags van 10 tot 3 ure, de bewoners van Wijk 6. Op Vrijdag den 12 Januarij 1855. Dos voormiddags van 10 tot 3 ure, de bewoners van Wijk 7 en 8. Vermanende Burgemeester en Wethouders voornoemd wel uitdrukkelijk de belanghebbenden, zich, door gctronwelijk op te ko?nen, vrij te waren tegen de nadecligc gevolgen, welke uit nalatigheid in deze onvermijdelijk zouden voort-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1855 | | pagina 3