LEYDSCHE
COURANT.*
WOENSDAG, 4 OCTOBER.
LEY DEN UI. OCTOBER.
im.
Do Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
V
is°. im
Ti
U
IN
l
v
Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BINXENLAXDSCHE BEBïGTEX.
De meeste lezers zullen wel begrijpen, waarom wij thans twee jaartallen,
die op 280 jaren afstand van elkander liggen, hier bijeen voegen.
liet is de gedenkdag aan Leydens Ontzet, na een beleg van vier maan
den door eene Spaansehe legermagt van 7000 man. 62 schansen in den
omtrek der stad onder den Veldheer de Valdez opgeworpenhielden haar
zoo naauw ingesloten, dat alle toevoer was afgesneden. De stad, nog niet
voor de 4lie en 5Je maal vergroot, (zoodat al wat aan de overzijde der Turf
markt, Oude Vest, westzijde der Heerengracht met het deel van de Ilooge-
woerddat voorbij de Kraaijerstraat ligt, nog niet bestond) bevatte toen eene
bevolking van omtrent 16000 zielen. Gering was de voorraad graan, zoodat
er weldra schaarste ontstond, die tot nijpend gebrek klom en zich tot eene
graad van gruwzame hongersnood verhief, die met besmettelijke ziekte in haar
gevolg, bijna 6000 menscben ten grave sleepte.
7.oo scheen de val der uitgeputte stad onvermijdelijk. Wel lag er, door
de zorg van Willem I en de opoffering van Hollands ingezetenen, eene vloot
van 30 galeijen en 200 platboomde vaartuigen met leeftogt beladenbehalve
de roeijers met 800 matrozen bemandonder bedekking van 2500 soldaten
te Rotterdam gereedreeds bad men besloten om het land onder water te zet
ten waarvan de te lijden schade op zes ton gouds geschat werden had
men aanvankelijk de Maas- en IJsseldijken doorgraven, om de vloot over het
overstroomde land een' weg te banenmaar dan moest het water wassenen
hier eindigde menschelijk vermogen. Toen behaagde het Hem, in wiens hand
winden en wateren zijn, deze dienstbaar te maken tot het ontzet der stad.
Door een noordwesten storm wies de zee, steeg de Maas en stroomde het
water landwaarts in.
Daar nadert de Admiraal Roisot met de vlootbet water rijst meer en
meer, en vei jaagt den vijand uit de schans bij Cronestein, buiten de Koepoort
en den lil October des morgens ten 8 ure vaart de vloot de vliet binnen.
De menigte verslond den baring en bet brood en juichte, Gode zij lof
Ley den is ontzetterwijl de Regering nog dien eigen dag bij publicatie, de
bevolking opriep in de Pieterskerkom God te danken.
Welk een overgang! Wat moet er in veler harten zijn omgegaan! Wat
edele zelfvoldoening voor de Bevelhebbers van der Does, den Burgemeester
van der Werff en zoo vele anderen, die de muiterij van eenigen, de moede
loosheid van velen, de ellende van allen, de lagen des vijands, met nooit
volprezen ijver, kloek beleid en onwrikbaar vertrouwen op God, het hoofd
hadden geboden. Nog een paar dagen en het ware met de stad gedaan ge
weest, en het vreeselijke krijgsgeweld dier droevige dagen, zou er in al zijne
verschrikkingen hebben gewoed.
Ware Leyden gevallen, de vreemde overheersching zou zich vaster dan
ooit in Nederland hebben gevestigd; de vrijheid zou aan onderdrukking
en ellende haren zetel hebben moeten inruimen. Wie, die nu Spanje met
Nederland vergelijkt, zou godsdienstige en burgerlijke vrijheid, Christelijke
verlichting en met haar, nijverheid en welvaart, niet op hoogen prijs schat
ten. Neen, zoo er zijn kunnen die wanen, dat het voor hen wenscbelijk
ware geweest, dat Spanje bad gezegevierd, gewis, zij zien de gebeurtenis niet
in het licht der onbenevelde waarheid.
Deze verlossing toch was de aanvankelijke zegepraal van het Vaderland over
vreemd geweldover onderdrukking van wat den mensch het dierbaarst is.
Dat ontzet gold ons volksbestaan het aandenken daaraan moet den Neder
lander dierbaar blijven, het mag door Leydens ingezetenen nimmer geheel
worden vergeten.
En onze beroemde Hoogeschool, dat onwaardeerbaar geschenk van Willem I
der burgerij voor zoo veel trouw en volharding geschonken, staat daar in
vollen luister, als een eerwaardig gedenkteeken van de wonderbare uitredding
dezer slad, ter verheerlijking van Hem, in wiens band de lotgevallen der
volken zijn.
Wij zijn in slaat gesteld om te kunnen opgeven, dat bet aantal dergenen,
die, sedert 8 Febr. tot 1 Oct. dezes jaars, als Studenten aan de Hoogeschool
alhier zijn ingeschreven, 72 bedraagt. Van deze kwamen echter 18 van
elders, die, eeniglijk voor bet ondergaan van examina, inscriptie behoefden.
Er zouden dus 54 nieuwe Studenten zijn, doch mederekenende cenige, in
bet vorig jaar reeds ingeschreven, doch eerst thans aangekomen, kan incn
bet aantal op 60 stellen.
Dat deze opgave niet vroeger door ons geschiedde, had tot goede reden,
dat het inschrijven der P/ovi Studiosi meestal tot October voortduurt.
Vroegtijdige opgave kan derhalve nimmer genoegzaam juist inlichten om
trent het meer of minder aantal nieuw aangekomen Studenten. Wij achten
daarom ook ontijdig do opgaven, die in den loop der maand Sept. worden
gedaan, en wilden, om dezelfde reden, niet eerder iets berigten lot teregt-
ijzing, naar aanleiding van een artikel, voorkomende in het Handelsblad
van 26 Sept.uit hetwelk de Utreehtsche Cour. in haar nommer van II. Maan
dag, het getal moet hebben genomendaar de Leydscbe Cour. die zij aanhaalt
nog geen getal had opgegeven. Zie onder Utrecht.) De ijverige steller
van dat artikel moge, in het vervolg, bet boven opgemerkte onder bet oog
bonden. Het schermen met aantallen komt meer en meer in zwang. Maar
beter ware geen wedijver (vooral geen naijver) met of door of om aantallen.
Beter geene andere opgaven, dan die jaarlijks door de Regering des Lands
worden gedaan. Het gehalteziedaar de voorname zaak
Ter zake van drie overtredingen der voorschriften van bet houden der
registers van den burgerl. stand, is de Heer Mr. Sikkel Groos alhier, welke
in zijne voormalige betrekking van Wethouder, die van ambtenaar van den
burgerl. stand had waargenomen, gisteren door de Arr.-Regtbank veroordeeld
wegens twee dier overtredingen ieder in 5.boete, en wegens de derde
vrijgesproken.
Indien niet van deze zaak in andere bladen uitvoerig melding ware gemaakt
zouden wij ze hier niet medcdeelen, daar men in deze betrekking zoo ligt
eene overtreding kan begaan, maar zouden die voor 't Weekblad van Regl
als daar speciaal tehuis behoorendc hebben overgelaten; thans meenden wij
den uitslag dier zaak te moeten vermelden.
Door bet Prov. Geregtshof in Zuid-Holland is tot Regter-Commissaris
voor de instructie der strafzaken bij de Arrondissemenls Regtbank alhier voor
2 jaren benoemd Mr. H. P. J. Tollens.
Gisteren werd alhier in de Kerkeraadskamer der Pieterskerk eene bui
tengewone algemeene vergadering gehouden van de Ned. Gustaaf-Adolf-Verec-
niging. Tegenwoordig waren, behalve hel Hoofdbestuur, de Afgevaardigden uit
Amsterdam, Haarlem, 's Gravenbage, Utrecht, Opperdoes c. a., benevens
eenige leden der Vcreenigitig. Het hoofddoel der zamcrikomst was bet vast
stellen der nieuwe statuten. De werkzaamheden der vergadering werden
aangenaam afgewisseld door het voorlezen van een zeer belangrijk rapport
van de algemeene vergadering der Duitsche G. A. Stiftung dit jaar te Bruns-
vvijk gehouden. Dit rapport was aari bet hoofdbestuur toegezonden door zijnen
afgevaardigde naar Bronswijk, Br. D. Chanlepic de la Saussaye. Onder an
deren bleek hieruit de volkomene instemming van den Duitschen Central-
Vorstrad, met bet besluit ter overige algemeene vergadering genomen, tot
zelfstandige vestiging der Nod. G. A. V.
Wij vernemen, dal eerlang uit dit rapport belangrijke mededeelingen zul
len worden gedaan door hel Hoofdbestuur.
De ardeeling van de Vereeniging tol bevordering van fabriek- en handwerks-
nijverheid alhier gevestigd, hield in de vorige week eene buitengewone ver
gadering, waarin aan 3 werklieden fraaije gelilhographieerde getuigschriften
werden uitgereikt, als vereering voor langdurig beloonde? eerlijkheid, vlijt en
bekwaamheid, door het hoofdbestuur te 's Graienbage overgezonden; bet wa
ren de verdienstelijke werklieden W. Ligtvoet, van de Heeren Meerburg Das,
C. Huge en J. Kok van de Heeren van Heukelorn Comp., welke bij deze én
vroegere patroons, elk ongeveer liet derde eener eeuw onafgebroken zijn werk
zaam geweest, en als die onderscheiding waardig, daarvoor door hunne pa
tronen waren opgegeven.
De Heer de Pecker, afgetreden Vice-Voorzitterhield daarbij eene even ge
paste als sierlijke rede, over de betrekking van den fabriekarbeider en hand
werksman tot de nijverheiclbeschouwendeboe bet aanleeren van kunsten