KIESVERENIGING GRONDWET EN KONING, KIEZERVEREENIG1NG VADERLAND EN ORANJE, HET IS NIET HET VONNIS DAT DEN MENSCfl ONTEERD, DOCII WEL DE DAAD, bestaande, hetwelk aan de Russisch-Poolsche grenzen zal post vatten, liet eaam te trekken leger aan de oostelijke grenzen, zal uit 200,000 man bestaan onder het opperbevel van den bekenden Generaal der ruiterij Graaf Schlick. li ISLAS 19. Schippers van Fieval te Ilelsingör aangekomenberigten dat in eerst genoemde stad groote toebereidselen tot verdediging gemaakt worden80 bat terijen waren in en om Reval opgerigt. Te Riga schijnt men kanonneer- booten uit te rusten; althans waren te dien einde zeer veel zeelieden en kustbewoners aangenomenook Dunamonde en omstreken worden met zware batterijen voorzien, tot wier bouw niet alleen soldaten, maar ook handwerks lieden en andere personen worden gebezigd. TURKïE. Uit Konstanlinopel is gemeld, dal den 15dcn dezer Vorst Paskewitsch den Donau is overgetrokkenen den volgenden dag aan de stad Silistria voorwaar den tot een verdrag heeft gesteld, die echter door Mussa-Pacha zijn afgewe zen, waarop de Russen de vesting op nieuw begonnen te beschieten. De Israëliten te Konstanlinopel, ten getale van ruim 100,000, hebben eene deputatie aan de Regering gezondenmet eene aanzienlijke som gelds als bijdrage tot de bestrijding van de oorlogskosten. Er zijn berigten ontvangen van Abkhasie meldendedat de Russen ten gevolge van de blokkade, de kusten niet meer kunnende verdedigen, alle positien tusschen Batoen en Anapa hebben ontruimd over eene uitge strektheid van 200 mijlen; alle vestingwerken zijn vernield; zij zijn op Koetais teruggetrokken. De Circassiers hebben de ontruimde positien bezet, en te Suchum Kale 1500 Russen overvallen en gevangen gemaakt. Er is eene voorloopige Re gering ingesteld onder den broeder van Schamyl. Van Sebastopol wordt van den ll<len gemeld, dat de vereenigde vloten nog steeds voor deze haven kruisen. Er heerschte een zoo zware mist, dat de Admiraalschepen veelvuldige seinschoten deden om hunne ligging aan de overige vaartuigen van het eskader bekend te maken. 25,000 Russen zijn opgeruktom de gemeenschap tusschen Varna en Silistria af te snijden. De Engelsche troepen verlaten de hoofdstad, om zich naar Varna te begeven, terwijl deFranschen naar het Balkangebergte oprukken. De staf van het expeditie-leger heeft een volledig plan opgemaakt van de stad Gallipoli. Om het zoeken gemakkelijk te maken heeft men in dat plan alle straten met namen aangeduid, die ontleend zijn aan de monumen ten, die zich daarin bevinden, of aan de ambtenaren, die er wonen. Aan de Regering van Koning Otto is volgens een schrijven uit Athene van den 18den dezer door Engeland en Frankrijk een ultimatum gerigt, het welk aan Griekenland 4 dagen uitstel vergunt en in geval van weigering bedreigd met blokkade, in beslag nemen van Griekschc schepen en invoering van een Fransch bestuur. Voor het overige was het in de stad en het land rustig. Vijf schepen der verbondene vloot bevinden zich in den Piraeus. De opstandelingen hebben Pyromithia en Margariti genomen. Karatossos bevindt zich op 12 mijlen van Salonica. Een Turksch leger van 4000 man rukt tegen hem op. ALGERIE, De Fransche Motiiteur van den 22slen dezer behelst een uitvoerig verslag 11 kolommen beslaande van den Minister van Oorlog aan den Keizer aan gaande het merkwaardigste, hetwelk in het afgeloopen jaar in Algerië is voor gevallen zoo betreffende het bestuur der kolonie en het krijgswezen als ten aanzien van landbouw, handel en nijverheid. De Minister komt dadelijk op tegen de dikwerf gemaakte opmerking dat Algerië nog maar voor een zeer klein gedeelte gekoloniseerd is, hoewel het nu reeds 24 jaren een deel van Frankrijk uitmaakt: het is onbillijk, zegt hij, de bezetting van Algerië te rekenen van het jaar 1830 af, daar de verovering van dat land eigenlijk eerst in 1839 aangevangen en in 1847 voltooid is. Hij besluit zijn uitvoerig ver slag aldus: »In het afgeloopen jaar heeft Algerië aanmerkelijke vorderingen gemaaktterwijl vrede in het land heerschte. Deze vrede is tot nog toe niet gestoord geworden, in spijt der verwachtingen, welke de vermindering van de sterkte onzer Afrikaansche krijgsmagt en andere gevolgen van den oorlog in het Oostenbij de opruijers kunnen doen ontstaan. »De schepping eener nieuwe maatschappij aan gene zijde der Middelland- sche zee is eene moeijclijke taak. Groote opofferingen zijn nog noodig om aan onze kolonie haar volle ontwikkeling te geven. Evenwel mag ik Uwe Majesteit doen opmerken dat, hoewel Algerië nog niet aan grond- of perso nele belasting onderworpen is, de inkomsten die het voor de schatkist, af werpt, met elk dienstjaar toenemen, en dat zij in 1854 de uitgaven, onge rekend de kosten van het bezettingsleger, zullen dekken. «Het bezit dezer kolonie brengt ontegenzeggelijk nog zware lasten mede; maar reeds hebben zich verscheiden omstandigheden voorgedaanwaarin Frankrijk, wel verre van daarover te moeten klagen, met blijdschap in de krijgsmansdeugden die het leger in Algerië aangeleerd had, een onschatbaar steunpunt voor de verdediging der burgermaatschappij heeft gevonden. Ook thans zijn de hoofdbestanddeelen onzer naar Turkye gezonden krijgsmagt grootendeels aan de in Afrika geharde troepen ontleend. »Ik ontveins niet dat de Ooslersche oorlog eene nadeelige werking voor Algerië kan hebben doch zij zal dan zekerlijk slechts op eenige punten den vooruitgang der kolonie kunnen vertragenen in allen gevalle op hare toe komst slechts een voorbijgaanden invloed kunnen hebben. »IIet tijdperk der proefnemingen is voor Algerië ten einde. Met eiken dag worden er nieuwe hulpbronnen ontdekt en nemen de productive krachten toe. Allen spannen hunne krachten in om aan de aansporingen en zorgen des gou- vernements te beantwoorden. Na zoo langdurige weifelingen en zoo smarte lijke beproevingen wordt het einddoel eindelijk zigtbaar, en opent zich het uit- zigt op het volbrengen der groote taak. Dat uitzigt zal zich verwezenlijken: waarborgen daarvoor vind ik in den tegenwoordigen toestand der kolonie, ver geleken met dien van 1851, en in Uwer Maj. bestendige welwillendheid voor een land hetwelk welligt bestemd is om het Indië van Frankrijk te worden." VEBEEMGDE STATEBÜ. Gedurende de vier eerste maanden dezes jaars zijn te New-York 54,866 landverhuizers aangekomen, te weten 15.514 in Januarij4,446 in Fehruarij 3,758 in Maart en 31,148 in April. Gedurende de vier eerste maanden van 1853 had het aantal landverhuizers 49,827 en gedurende dien zelfden tijd van 1852 66,853 bedragen. Te Montreal werd eene vergadering gehouden ter gunste der verbondene Mogendheden in Europa. Te Quebec is liet nieuw gebouwde Parlemenlshuis een prooi der vlam men geworden. TA19 S BERIGTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, doen te weten, dat op heden van den Controleur der Directe Belastingen alhier zijn ontvangen, vier op den 23sten dezer maand, invorderbaar verklaarde Kohierendienstjaar 1853 en 1854, als drie voor de belasting op het Personeel en een van het Palentregt, welke allen aan den Ontvanger zijn verzonden. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd Leyden, 27 Mei 1854. VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris v. PUTTKAMMER. KERKNIEUWS. Z. M. heeft goedgekeurd de beroepingen uitgebragt door de Kerkeraden der Herv. gemeenten te Vinkeveen en te Dirksland op DD. W. A. van Beusekom te Kootwijk; en G. A. Hoog, te Nieuwland; en door de Kerkeraden van Bent huizen, Wanneperveen, Kamper-eiland en AVelsum, op de Candidaten W. Mys- bergA. H. M. DeussenE. J. P. Jorissen en C. F. Zeemanen die van den Kerkeraad der Rem. Gerf. gemeente te Zwainmerdam op Ds. M. W. Schel- tema, Ez.te Nieuwkoop. SCHIEDAM, 24 Mei. De Wel-Eerw. Heer J. A. Schuurman, Cand. heeft bedankt voor het beroep bij de Ev. Luth. gemeente alhier. AB5VERTENTIEN. De Leden dezer Kiesvereeniging worden opgeroepen tot het houden eener Vergadering op Dingsdag 30 Mei 1854, des avonds ten acht ure, in het Locaal der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, ten einde zich te ver staan omtrent de keus van een Lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Vergadering op Vrijdag den 2den Junij 1854, des avonds ten 7 uur, in het Gebouw der Maatschappij tot Nut van Algemeen. Met het innigst gevoel van erkentelijkheid voor de veelvuldige treffende bewijzen van deelneming, welke den Ondergeteekende door zijne Vrienden en een groot aantal door hem herstelde Patiënten gedurende zijne drie maande!ijksche gevangenschap zijn bewezenbetuigt hij hen deswege zijne hartgrondige dank. De kleingeestige tegen hem verspreidde berigten welke hem nu eerst zijn bekend geworden, zal hij later wederleggen, bij een publiek Vertoog, en door een aantal BewijsstukkenGetuigschriften en Correspondentiën van hoogst bekwame Professorenen andere in de Genees- en Heelkunde ervaren mannen, waaruil het blijken zal, dat wèl het gemis van eenDcploma, doch geene onkunde (zooals een laaghartig Berigtgever het wil doen voorkomen) zijne veroordeeling heeft te weeg gebragt, doch dat de door hem beschaamd gemaakte onkunde voorzeker de voornaamste drijfveer is geweest eener aanklagt waarvan hij het slagtoffer is geworden. Leyden, 26 Mei 1854. J. F. van SON. Ontvangen versch Kitsingcr Biera 30 Cts per Flesch §111 een nieuw soort Beijerscll Biera 16 Cts per Fleschbene- «liBiS vens versche Minerale Wateren. J. A. TIELKEMEIJER, Leyden, 27 Mei 1854. Donkersteeg. MEROFE 1 van het ^Logement en Hoffij- trtëiSkuis van ouds genaamd het Zwijnshoofdgelegen aan de Haarlemmerstraat, te Leyden. De Ondergeteekende berigt het geacht Publiek, zoowel builen als binnen de Stad, dat hij op Zaturdag den 27sten Mei, bovengenoemd Logement en Koffijhuis, na hetzelve verfraaid te hebben, heeft heropendbevelende zich in genoemde vakkenalsmede zijne ruime Localen tot het houden van Vergaderingen en Festiviteiten, beleefdelijk aan. In de volgende week zal hij een Slijterij in Wijnen, Bieren, Likeuren en Sterke Drankenopenen. P. STALLING A Logement- en Kojfjhuishouder

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1854 | | pagina 3