LEYDSCHE
COURANT,
l l
MAANDAG, 6 FEBRUARI).
M.WTXLAXDSCilE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar f
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN 4 Februarij.
Gisteren avond ten Italf tien ure is uit de Oranjegraclit alhier opgehaald
bet lijk van Susanna Eraduswed. Jan Chaudronoud 66 jaarwoon
achtig aan de Korte Langstraatwelke vrouw door den zwaren mist ten
acht ure, toen zij hare woning bad verlaten om een stuk roggebrood te koo-
penin genoemde gracht is geraakt.
Het getal opgenomenen in het werkhuis, in de laatste twee dagen, is
geweest als volgt:
3 Februarij 666 volwassenen, 301 kinderen, te zamen 967.
4 667 298 965.
In ons vorig nommer hebben wij de uitgave vermeld van het werk van
den Hooglceraar C. Pruys van der Hoevenover de Studie der Christelijke
Anthropologic of kennis van den mensch en daaruit aanvankelijk een paar
fragmenten ontleend. Wij gaan thans voortom verder een en ander mede
le deelen uit die hoofdstukken, welke door het onderwerp zich nog meer bij
zonder boven anderen ter algemeene lectuur schijnen aan te bevelen en alzoo
voor een dagblad 't meest in aanmerking komen.
Niemand toch zal zeggen dat b. v. een vertoog over bet Vaderland in een
dagblad misplaatst kan zijn. Wij gaan alzoo nu met voorbijgang van ande
ren over tot dat 't welk het Vaderland is getiteld en lezen daar
x Het vaderland, bet land onzer geboorte, het land onzer ouders en voor
ouders, het land waar wij onze eerste en latere opvoeding genoten, het land
dat ons voedde en beschermde, bet land onzer regten en vrijheden, het land
onzer dierbaarste betrekkingen, het land onzer geschiedenis en van eerbied
waardige herinneringen niet slechts van roem en grootheidmaar herinne
ringen ook van oud-vaderlijke deugden en zeden, dat land kan, noch mag
ons onverschillig zijn. Bij de Ouden echter was vaderlandsliefde meer dan
dat alles.
Hel was een uitgebreid egoïsme (zelfzucht): een egoïsme, dat vreemden buiten
sloot, dat vreemden alleen als bondgenooten toeliet, maar ben overigens als
vijanden, als natuurlijke vijanden betrachtte. Griek en Barbaar waren na
men van vereeniging en afzondering, gelijk Jood en Heiden: en bij de Ro
meinen was het niet anders. Iedere verovering tot vergrooting van gebied,
ieder voordeel voor eigen land verkregen of bedongenook ten koste van
andere volken, was geoorloofd, de overwonnelingen waren slaven, althans
schatpligtigcn van de overwinnaars en hetzij men tot een veroverendoor
logzuchtig volk behoorde, betzij tot eene vreedzame met bare bezitting zich
vergenoegende natie, de liefde tot bet Vaderland was uitsluitend beperkt
binnen de grenzen van den Slaat. Dat denkbeeld is, schoon gewijzigd en
getemperd, tot de latere volken en natiën overgegaan. Heeft zelfs de voor
edele gevoelens zoo vatbare Engelsche natie baar pullic spirit niet zoover
gedreven, dat zij jegens andere natiën zich daden van geweld en onregt ver
oorloofde, zoo slechts Briltanje er wel bij voer: dat is, er baren materiëelen
welstand bij bevorderde, zoodat de staatkunde andere regelen volgde, dan die
de zedekunde voorschreef?
Zulk eene egoïstische vaderlandsliefde veroordeelt bet Christendom. Het
Christendom kent en eerbiedigt een hooger Vaderland, waartoe allen, die hel
belijden, waar zij ook wonen, bestemd en geroepen zijn. Het is de Chris
tenmaatschappij wier regten en belangen en bloei en welvaart allen Christenen
boven alles moet ter harte gaan.
Wel zong de Dichter:
De liefde tot zijn land is ieder aangeboren.
Wel mag, ja moet bij ieder regtschapen mensch zekere vooringenomenheid
bestaan met het land zijner inwoning: maar die liefde, die vooringenomen
heid mag, noch moet tot haat overslaan jegens vreemden. De Christen is
aan den Christen door banden der broederschap verbonden, die gcene andere
banden slaken kunnen. De zaak, de heilige zaak der Christenheid, is de
zaak der menschheid, de zaak van allen die door het licht des Evangeliums
bestraald zijn. Over die Christenheid gaat de zon nimmer onder en haar
gebied strekt zich over heel het aardrijk uit, waar ook Christenen wonen.
Zij hebben één Hoofd, namelijk Christus zeiven. Dat Hoofd eerbiedigen zij,
dat Hoofd bestuurt hen, door dat Hoofd denken en handelen zij, en gelijk
Hem alle magt gegeven is in hemel en op aarde, zoo beeft Hij de zijnen de
wet der liefde voorgeschreven: die ééne grondwet, waaruit alle andere wet
ten zijn afgeleid en waartoe allen kunnen worden teruggebragt."
In het volgende Hoofdstuk wordt de Maatschappij aldus beschreven
»Er is eene groote maatschappij der Christenen, die allen in haren schoot
omvat en allen tot één ligchaam vereenigt. Welke talenten ons verleend
zijn, welke werkkring ons is toevertrouwd, in bare dienst zijn wij verpligt
ze te besleden en tot baar voordeel ze aan te wenden. Mijn koninkrijk is
niet van deze wereldzoo sprak de Heer en daarom kan het naast alle
koninkrijken bestaan en in alle andere koninkrijken zijne onderdanen heb
ben. De vorsten behoeven er niet voor te vreezen en de magligen hebben
er niets van te duchten. Het tracht naar geene veroveringen, noch is uit
op overwinningen, noch bedoelt aardsche heerschappij. Het is een onzigt-
baar koninkrijk dat overal zijne onderdanen telt en als een net over den
ganschen aardbodem is uitgespreid. Eerie magnetische kracht van sympathie
bezielt en verbindt het. De gemeenschap is nimmer verbroken nooit is de
eenheid verstoord. De Christenen zijn leden eener groote familie, die hunne
bloedverwanten erkennen en eerbiedigen. Zij gevoelen elkanders leedzij
bedoelen elkanders heil, zij trachten naar elkanders vrede. Zendelingge
nootschappen en Bijbelgenootschappen zijn haar werk: christelijke liefdadig
heid is hare blijdschap, christelijke heiligmaking baar doel. Kinderen en
grijzen neemt zij op in bare zorgen en bescherming, zieken verpleegt zij
lijdenden vertroost zij, treurenden beurt zij op, hongerigen voedt zij, naak
ten kleedt zij, gevangenen bezoekt zij: en terwijl zij zelve zich reinigt en
oefent en sterkt, tracht zij allen alles te zijn. Gaarne vertegenwoordig ik mij
die christelijke maatschappij, die gemeenschap der Heiligen, gelijk zij in de
christelijke geloofsbelijdenis genoemd wordt, gaarne vertegenwoordig ik mij
haar als eene onziglbare magt, die kennis met. liefde paart, gevoel met ver
stand, geest met wilskracht en wilskracht met onvermoeide werkzaamheid.
Ik zie haar alles: kunst en wetenschap, talenten en begaafdheden en vermo
gen, geld en goed, rang en aanzien, al wat zij beeft of bezit of vermag,
zie ik baar aan zich onderwerpenzich dienstbaar maken. Zij vraagt schat
ting van allen: zij heerscht over aller hoofd en hart en handen: zij bestuurt
aller bezittingen met één woord zij voert het oppergezag over alles en over
allen uit, oin het tot aller heil en volmaking te doen dienen.
Waarschijnlijk zult gij mij tegenwerpen, dat zulk eene maatschappij, als
ik daar schetste, alleen in mijne verbeelding bestaat, doch op aarde niet ge
vonden wordt. Ik antwoord dat het Christendom van zijn eerst aanzijn af
niet heeft opgehouden er naar te streven, om haar le verwezenlijken en dat
welligt meer, dan gij vermoedt, reeds is verwezenlijkt. Ik stel mij geene
utopie voor. Waar bet Christendom waarlijk gekend en beleden wordt, daar
ontbreekt het niet aan beginselen van zulk een Staat, en waar die beginselen
ontbreken, daar is het nog vreemd en onbekend gebleven."
AVij steller) ons voor, om het werk waaruit wij bovengeplaatsle uittreksels
ontleenden, ter verdere kennismaking op die wijze te blijven doorloopen, en
naarmate ons daartoe ruimte overblijft, uit de hoofdstukken, die boven ande
ren van algemeenen aard zijn, kortere of langere fragmenten mede te deelen.
Op den Hollandschen spoorweg zijn in Jannarij vervoerd 60,418 perso
nen en is ƒ80,708 ontvangen^ op den Rijnspoorweg zijn vervoerd 25,708
personen en is ontvangen ƒ52,647.
In 1853 werden te Harlingen uitgevoerd 21,792 ossen, koeijenkal
veren, enz. In 1851 ruim 11,000 stuks. Aldus ruim tienduizend stuks
meer. 't Getal varkens, in 1853 uitgevoerd, bedroeg 9460 en dat der scha
pen en lammeren 29.173. Ook verscheepte men voor ƒ8000 aan wild.
De Gemeenteraad van Maastricht beeft een adres aan Z. M. opgemaakt,
waarin het leedwezen wordt te kennen gegeven, over eene bij de Regering
voorgenomen vermindering van garnizoen in die vesting, en tevens bet verzoek
geuit, dal de vertrekkende troepen door anderen mogen vervangen worden.
's GRAVENHAGE, 4 Februarij.
Z. M. heeft wederom eene som van 500 uit 's rijks kas toegestaan,
ten behoeve der vervaardiging van het Algemeen Nederlandsch Woordenboek,
dat sints twee jaren in bewerking is op last van het Nederlandsch-Belgisch
letterkundig Congres.
Het balin den avond van den 24en ter eere van den geboortedag van
H. K. II. Prinses Frederik door den Graaf von Königsmarck, gevolmagtigd
Gezant van Z. M. den Koning van Pruisen bij ons Hof, gegeven, was hui-