ITALIC,
ROME, 13 Januarij.
Eergisteren is bij de Propaganda het feest der talen gevierd met al de bij
die gelegenheden gebruikelijke plegtighedenin 44 verschillende tongvallen
werd in de twee zittingen gesproken. De tweede zitting werd bijgewoond door
Prins Frederik Willem van Pruissen.
f)c Regering beeft met Prins Torlonia de pacht van bet zout en den
tabak vernieuwdmet eene vermeerdering van ongeveer 300,000 fr.doch op
voorwaarde van vooruitbetaling van 1 mill. Romeinsche kroonen en van eene
leening aan de Regering van een ander mill, tegen 4 pCt. Voorts heeft de
Regering bij wijze van vooruitbetaling gevraagd de voldoening van bet nog
onvoldane gedeelte der opbrengst van de goederen, welke zij gekocht heeft
van den Prins van Leuchtenberg en toen weder verkocht heeft aan eene ver-
eeniging van kapitalisten. Al die sommen moeten dienen om het tekort van
1853 te dekken. Wat dat van 1854 betreft, men weet nog niet hoe daarin
te voorzien.
OOSTE1TRIJ Ei.
WEENEN, 20 Jannarij.
De Russische Graaf Orloff met een zending van zijnen Keizer belast, is
hier aangekomen.
Het bedrag der tol-inkomsten is, in vergelijking met 1851, in 1853
12 pCt. gestegen.
De voornaamste handelshnizen alhier hebben zich vereenigd tot het op-
rigten eener telegrafische linie van Triest, door Dalmatië en over de Ionische
eilandennaar Atheneten einde de berigten van Konstantinopel en het tooneel
des oorlogs in Klein-Aziëy 3 of 4 dagen spoediger te ontvangen, dan zulks
tot dusverre per stoomboot mogelijk was.
Men verzekert, dat van hoogerhand verlof is gegeven aan de congregatie
der Redemptoristen, welke in 1848 uit Weenen verdreven werden, om de
fraaije kerk Maria am Gestade," alwaar zij weleer dienst bielden, en het
aangrenzende gebouw, beide in de nabijheid van het raadhuis gelegen, we
derom in bezit te nemen.
Den 21s,;e,, werd in bet dorp Wyschnow een boer begraven, die den
ouderdom van 115 jaren had bereikt, en lot kort voor zijnen dood het genot
had gehad van al zijne vermogens van ligchaam en geest.
FBASKFlMT.
29 Januarij.
Het adres van antwoord der Badensche Tweede Kamer op de Troonrede,
waarin zij aan den Prins-Regent hare volkomene goedkeuring betuigde over
het gedrag door de Regering in de kerkelijke geschillen gehouden, heeft een
gunstigen indruk op de bevolking aldaar gemaakt, te meer, daar deze Kamer
zamengesteld is uit 35 R. Katholieken en slechts 28 Protestantsche leden.
De Hertog van Saksen-Meiningen beeft toegestaan, dat het standbeeld
van Luther in diens geboorteplaats zal opgerigt worden. De inwijding van
hetzelve zal met groote plegtigheid geschieden, en alle Protestantsche staten
zullen uitgenoodigd worden, zich door deputatiën te doen vertegenwoordigen,
waartoe het tijdstip nader zal worden aangekondigd.
ZWITSEBLANB.
BERN25 Januarij.
De meerderheid der Commissie van den Nationalen Raadbelast met het
onderzoek van het wets ontwerp betreffende het oprigten van eene Hoogeschool,
heeft in de zitting van den 24sten eene wijziging voorgesteldwelke het ge-
heele grondbeginsel verandert, namelijk om deze inrigting te vereenigen met
eene polytechnische school. Na langdurige beraadslagingen heeft de vergade
ring met 55 tegen 38 stemmen zich voor deze vereeniging verklaard.
ÏMKÏE.
Het antwoord van Frankrijk en Engeland op de vraag van het Russische
Kabinet betrekkelijk het inloopen der vereenigde vloot in de Zwarte Zee,
zou jl. Zaturdag aan den Piussiscben Gezant te Londen ter hand zijn gesteld
en de inhoud hierop neerkomen: dat het bij de bezetting der Zwarte Zee de
bedoeling der beide Mogendheden niet is Turken en Russen op gelijken voet
te behandelen, maar integendeel Turkye tegen Rusland te beschermen.
Aan de zending van Graaf Orloff, die reeds te Weenen is aangekomen,
schrijft men over het algemeen eene vredelievende bedoeling toe. Hij heeft,
volgens een bcrigt uit Weenen van 11. Maandag een eigenhandigen brief van
Keizer Nikolaas aan den Keizer van Oostenrijk overgebragt. Voorts heeft
Rusland opheldering gevraagd over twee punten: 1°. of de onzijdigheid op de
Zwarte Zee, die aan Rusland zou verbieden Turkye's havens, kusten of sche
pen aan te tasteninsgelijks de Turken weerhouden van aanvallen op ha
vens, kusten of schepen van Rusland? 2°. of die onzijdigheid zoo moet ver
staan worden dat, zoo de Russen geen oorlogstoevoer aan hun leger in Azië
mogen toevoeren, ook de Turken zich zullen moeten onthouden van zulks
ter zee aan hunne legers in Azië te zenden?
Volgens berigten uit Konstantinopel van den 15ien dezer heeft de ver
eenigde Fransche en Engelsche vloot het Turksche convooi naar het bestemde
punt op de Aziatische kust geleidzonder met Russische oorlogschepen in
botsing te komen. De Engelsche oorlogsstoomboot die het berigt van het in
loopen der vereenigde vloot te Sebastopol aangebragt, is zonder antwoord
weder vertrokken, daar de Gouverneur afwezig was, doch heeft onderwijl
die haven, nog nimmer door een vreemd oorlogschip bezocht, naauwkeurig
opgenomen. Toen zij vertroklagen er slechts 5 of 6 Russische oorlogsschepen.
Uit Triëst wordt van den 30sten het volgend telegrafisch berigt mede
gedeeld De Bevelhebbers der vereenigde Fransch-Engelsche vloten hebben
nadere lastgeving ontvangenten gevolge waarvan zij eene meer actieve rol in
de Zwarte zee beginnen te spelen. De Fransche en Engelsche schepen zoe
ken de Russische bodems op, en wanneer zij die ontmoeten brengen zij ze tot
de naastbij gelegen Russische haven, met bevel die niet weder te verlaten.
In de jongste dagen zijn, naar men verneemt, 9 of 10 groote Russische
schepen, langs de Aziatische kust, nabij Battoen, door een groot deel der
vereenigde vloten ontmoet, en gedwongen geworden uit zee terug te trekken
en de naaste haven in te stevenen.
TEKEEXIGDE STATEST.
NEW-YORK, 14 Januarij.
Het tolkantoor alhier heeft goederen ter waarde van 150,000 dollars in
beslag genomen, welke gezegd werden door eenige der voornaamste kooplie
den dier stad binnen gesmokkeld te zijn; het waren zijden stoffen en klei-
noodiën.
Volgens eene opgave in New-Yorksche dagbladen waren op den lslcn
Januarij jl. in de Vereenigde Staten 15.510 Engelsche mijlen ijzeren spoor
weg in gebruik voor het algemeen vervoer. De zuivere jaarlijksche opbrengst
van al deze lijnen wordt gemiddeld geschat op 7 pCt. van de kosten van
aanleg.
Alhier wordt eene stoomboot gebouwddie den overtogt naar Europa
in 6 dagen zou maken.
Te New-Orleans is eene fabriek opgerigt om olie uit katoenzaad te be
reiden. Men beweert dat deze olie aangenaam van smaak is, gelijk olijf-olie,
zeer helder brandt en bijzonder geschikt is voor het insmeren van werktui
gelijke toestellen, daar zij niet dik wordt noch opdroogt. Indien de olie wer
kelijk bruikbaar iszal hetnaar men meentspoedig een gewigtige tak
van fabrieknijverheid wordendaar de grondstof in grenzelooze hoeveelheid
voorhanden is.
KAAP BE GOEDE HOOP.
Het blad de Zuid-Afrikaan deelde onlangs eene korte levensschets mede
van den overleden Konimandant-Generaal der Transvaalsche Republiek, A. W. J.
Pretorius, waaraan wij het volgende ontleenen:
Geboren in het jaar 1799, in bet district Graaff-Reinet, uit burger ouders,
genoot hij in zijne jeugd de gewone opvoeding der kolonisten van zijnen
tijd, namelijk een weinig lezen, schrijven en rekenen. Wat echter aan zijne
opvoeding ontbrak, werd door zijn natuurlijk gezond verstand, zijne scherp
zinnigheid van oordeel en bevatting, en zijn helder denkvermogen, aange
vuld. Zijne ligchaamskrachten waren buitengewoon en zijn voorkomenreeds
in den aanvang van zijnen mannelijken leeftijd, was indrukwekkend. Opge
voed in de boerderij, verwierf hij zich weldra door noeste vlijt en goed over
leg een groot vermogen, zoodat zijn invloed en aanzien toenamen. Gedurende
dien tijd onderscheidde hij zich reeds in de schermutselingen met de Kaffer
stammen op de grenzen.
Toen in 1836 de uittogt der Kaapsche boeren onder aanvoering van nu
wijlen den Kommandant-Generaal II. Potgieter begonsloot Pretorius zich
als bijzonder persoon mede aanalleen met oogmerk om den toestand van
het Land waarheen men trok op te nemen, terwijl hij ook geen deel nam
in de toen geleverde gevechten dan door raad te geven. In het volgende
jaar deed hij in gezelschap van zijnen broederen eenige .anderen eene ont
dekkingsreis tot aan de Baai van Natal. Hij vond dat Land uiterst vruchtbaar
en bewoonbaar, doch overal de bloedige en afgrijselijke sporen van moord en
gruweldaden, verbrande en verwoeste steden en dorpen, opgevuld met doods
beenderen, alles veroorzaakt door de gruwelijke oorlogen, welke de Kaffer
stammen onderling gevoerd hadden.
Toen later de tijding kwam van den bloedigen moord, in Fcbruarij 1838
aan Blaauwkrans en Bosjesmansrivier gepleegd, trok hij met vrouw en kin
deren, have en goed op, door velen vergezeld. Aan Modderrivier gekomen,
sloeg hij aldaar zijne tenten op, liet vrouw en kinderen, goederen en vee
achter, wierf overal menschen aan, en snelde in December 1838, aan het
hoofd van 460 man, deels te voet, deels te paard, ter hulp zijner landge-
nooten, die aan boveDgemelden moord ontsnapt waren. Bij zijne aankomst
werd hij terstond tot Hoofd-Kommandant uitgeroepen. Door ondervinding wijs
gewordensloot men zich naauw aaneenmet groote omzigtigheid trok men
voorwaarts, eiken avond zijne stelling verzekerende, zoodat men, de Umsla-
lalorivier bereikt hebbende, volkomen in staat was van Dingaan te ontvan
gen. Bij het aanbreken van Zondag 16 December 1838 viel deze met ge
heel zijne magt, 10 a 12,000 man sterk, met groote woede hunne stelling
aantrachtende de verdedingswerken te vernielentot dat Pretoriusziende
dat Dingaan al zijne krachten op één punt zamentrok, en zijne ammunitie
werkelijk begon te verminderen, bevel gaf tot het doen van eenen uitval.
Aan het hoofd van 200 man te paard rukte hij door eene opening, tegen
over het punt waar de aanval plaats had, uit, en wendde regts en links naar
de beide vleugels van den vijanddie in digte drommen bijeen wasen
opende zulk vuur op hunne aanvallers, dat in korten tijd meer dan 6000
hunner vielen. Eerst toen namen de Kaffers ijlings de vlugt. Aan de zijde
der emigranten waren dien geheelen dag slechts 3 a 4 man gedood en even
zoo velen gewond, onder welke laalsten Pretorius zelf behoorde. In het be
gin van 1840 trok hij aan het hoofd van 400 ruiters weder op, zich ver-
eenigende met het leger van Panda, die met zijnen broeder Dingaan in
oorlog was, omtrent 400 man sterk; gezamenlijk trok men liet land der
Zoola's in over de Zondagsrivier en Biggarsberg.