LEYDSCHE
COl IS AM.
VRIJDAG, 13 JANÜARIJ.
r¥;é
BIMENLANDSCHE BERIGTEX.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zuturdug Avond.
/ÜT IX
S&EGELl
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN12 Januarij.
Men verneemt nog dat de erfgenamen van Mevrouw de Douarière Lewe
tot Aduard aan de Doopsgezinde gemeenle alhier ƒ500 hebben aangeboden.
Volgens den Slndenten-Almanak waren in de rol van onze Hoogeschool
ingeschreven 629 Studenten, van welke 136 aan de Athenaea zich bevonden,
als: 17 in in de Wiskunde, 30 in de Letteren, 91 in de Geneeskunde, 221
in de Regten en 134 in de Godgeleerdheid.
Aan de Utrechtsehe Hoogeschool waren sedert 26 Maart 11. geresenseerd en
nieuw ingeschreven 619 Studenten.
Te Groningen bedroeg het getal Studenten 282, als: 38 in de Godgel.,
10 in de Lelt., 89 in de voorbereidende Welensch. voor de Godgel. en Reg
ion 57 in de Regten32 in de Geneesk.6 in de Wisk. en 40 in de voor
bereidende Wetenschappen voor de Geneeskunde.
Het getal opgenomenen in het werkhuis, in de twee laatste dagen, is
geweest als volgt:
11 Januarij 717 volwassenen, 334 kinderen, te zamen 1051.
12 727 i) 321 B 1048.
Er schijnt bij de Regering een plan te beslaan om eene verandering
te brengen in het zegclrcgt voor de dag- en weekbladen daar de ambtena
ren der registratie uitgenoodigd zijn, om eene opgave te doen van de namen
der dag- en weekbladen die in hun ressort worden uitgegevenvan de dagen
waarop die bladen in het licht verschijnen; van het getal der exemplaren,
die telkenreize worden gedrukt; van de grootte van hel papier, waarop ze
worden gedrukten van de opbrengst van bet zegelregtin hoofdsom en
opcenten.
Sedert den 13den der vorige maand, zegt de Bott. Cour., loopen langs
den Ilollandschen spoorweg, behalve de gewone zoogenaamde passagierstreinen
waarmede tevens eene niet onaanzienlijke massa goederen verzonden wordt,
dagelijks in den regel 2 treinen, uitsluitend voor het vervoer van goederen
bestemd, van Amsterdam naar Rotterdam, en insgelijks 2 van Rotterdam naar
Amsterdam en tusschen gelegen steden en plaatsen. Iedere goederentrein be
staal doorgaans uit 20 wagens. De wagens bevatten elk in den regel 4500
Ned. 8 aan goederen of waren. Men kan dus stellig aannemen, dat er
reeds sedert den IS11'11 December verscheiden millioenen ponden vise-versa
verzonden zijn. Behalve deze 4 buitengewone goederentreinen blijven dage
lijks loopen 5 treinen van Amsterdam naar Rotterdam en 5 van Rotterdam
naar Amsterdam, benevens een tusschentrein van 's Hage naar Rotterdam en
een terug, dus in alles 16 treinen daags.
Het gemeentebestuur van Benlhuyzen c. a. heeft de kermis aldaar
finaal afgeschaft.
Er hcersrhl onder de schapen in de Bommelerwaard sedert ecnigen
tijd eene ziekte, die er vele wegrukt; te Veld-Driel alleen waren er omstreeks
600 gestorven.
Op de beide markten der provincie Friesland, Leeuwarden en Sneek,
waren in 1853 gewogen 4,313,390 Ned. ffi boter en 1,102,643 Ned. ffi kaas.
Den 8slen is de nieuwgebouwde Kerk der Hervormde Gemeenle te Groll
in Drenthe plegtig ingewijd.
Te Kleinemeer in Groningen is bij den Heer Star Lichlcnvoort een var
ken geslagt, oud 16 maanden en wegende 586 halve Ned. ffi. Het spek
had eene dikte van ruim 7 oude duimen.
In 1853 zijn in Texel binnengekomen 1789 schepen en uitgezeild 1520.
Te 's Herlogenbosch zal dit jaar eene Tentoonstelling van voortbrengse
len van schilderkunst enz. van levende meesters worden gehouden de kunst
werken moeten vóór October worden bezorgd.
Op 31 December II. bestoud de Belgische koopvaardijvloot uit 155
schepen, waarvan 93 te Antwerpen te huis behoorden. De Maatschappij van
geregelde vaart tusschen genoemde haven en New-York doet 5 ijzeren stoom
schepen vervaardigen, waarvan 2 in de fabriek der Heeren van Vlissingen c. s.
te Amsterdam. Belgie bevat 210 vischschuiien.
In ons vorig nommer deelden wij kortelijk mede, dat door Kapitein
A. F. Marmelstein gezagvoerder van het te Delfshaven te huis bclioorende
barkschip Schoonderloo, op zijne reis van Tjilatjap naar Rotterdam, de be
manning en verdere passagiers van 2 schepen waren gered. De IV. B. C
deelt thans het volgende meer uitvoerig verhaal van deze gebeurtenis mede.
In den voormiddag van den 20sten Decemberzich bevindende op 47 gr.
47 min. NB. en 11 gr. WL.ontwaarde men van de Schoonderloo een Amc-
rikaansch schiphetwelk ten teeken van nood de vlag omgekeerd half stok
had waaijen. Onmiddellijk hield men er op aan, en bevond, dat het de
Amerikaansche bark Edward Fletcher, Kapitein R. II. Freeman was, met
tarwe van New-York naar Plymouth bestemd. Dit schip had 2 dagen te
voren een hevigen storm doorgestaan waardoor het geheel op zijde was ge
slagen en men genoodzaakt was geweest om den grooten en bezaansmast over
boord te kappen ten einde het schip te doen rijzen bij welke gelegenheid
de 2de Stuurman en 2 Matrozen over boord geslagen waren. De Edward
Fletcher verkeerde in zinkenden en reddeloozen toestand; geene enkele boot
was overgebleven om hel wrak te kunnen verlaten, toen de Schoonderloo op
daagde. Onmiddellijk draaiden deze bij en niettegenstaande de hooge en
moeijelijke zee was weldra de boot over boord gebragt. De lste Stuurman
en 2 Matrozen begaven zich zonder aarzelen in het ranke vaartuigen daar
mede tegen wind en zee worstelendebereikten zij gelukkig bet wrak en von
den daar 8 menschen reikhalzend naar hen uitziende. Zij geloofden het echter
niet raadzaam de boot met allen te gelijk te bezwaren, en namen de eerste
maal 5 personen mede, welke zij behouden aan boord van hun schip over-
braglen. Andermaal staken zij moedig van boord smaakten het genoegen
om ook de overgebleven 3 veilig op de Schoonderloo te brengenen hadden
de voldoening 8 hunner naluurgenoolen van een wissen dood te hebben gered.
Daar er van de Edward Fletcher niets meer te bergen vielwerd deze aan
wind en golven prijs gelalen, en Kapitein Marmelstein zette zijnen koers naar
liet Vaderland voort. Maar naauwelijks 4 dagen voortgestevend zijnde, ont
dekte men den 24sten December andermaal een schip in nood dat op de
Schoonderloo aanhield. Van laatstgenoemden bodem werd dan ook dadelijk
de koers op het ongelukkige vaartuig gerigt, en hier had de nood zijn hoog
ste toppunt bereikt. Ook dit schip, almede een Amerikaan en wel de te
New-York te huis behoorende bark Condor, Kapitein Edward Mc. Kenny,
welke van Belfast kwam en 11 dagen reis had naar New-tYork, had in dien
zelfden storm, welke de Edward Fletcher tot wrak maakte, zoo veel gele
den, dat men het met de pompen niet meer boven water kon houden. Nu
waren er echter geen 8, maar 28 personen, waaronder 5 vrouwen en 5 kin
deren welke om redding smeekten. Ook hier was niets dan de dood voor
oogenwant op het ontredderde wrak waren geene middelen tot redding
aanwezig.
Andermaal werd het roer van de Schoonderloo aan lij gebragt en lag het
schip in den wind nabij het zinkende vaartuig. De bootdie eenige dagen
te voren reeds zeer veel geleden hadlag weldra te water. De tweede
Stuurman van de Schoonderloo en de geredde Stuurman van de Edward
Fletcher, benevens de beide wakkere matrozen die bij de vorige redding hun
leven veil gehad hadden, bemanden haar, bereikten met levensgevaar het
vreemde schip en hadden het geluk om in vier moeitevolle togten den Kapi
tein, diens vrouw, 13 passagiers (waaronder 4 vrouwen en 5 kinderen), 2
stuurlieden, 8 matrozen, 1 jongen en 2 tot de equipage behoorende Chine
zen te redden en behouden op de Schoonderloo over te brengen. Ook eenige
kleederen en een weinig provisie; waaraan men, door de vermeerderde be
volking op de Schoonderloo, eene zekere schaarschte begon te gevoelen, werd
in deze vier togten van den Condor raedegebragt. Men liet nu ook den Con
dor aan zijn lot over en de Schoonderloo zette op nieuw koers naar het Eri-
gelsche Kanaal, hebbende nu 36 menschen boven de equipage aan boord.
Twee schepen die men ontmoetten en waarop men, uit vrees van gebrek
aan provisie, gaarne eenige van de schipbreukelingen had willen overgeven,
vervolgden in weerwil van seinen hunnen weg.
Onze Schoonderloo kwam den 7dcn dezer behouden te Hellevoetsluis hinnen
waar de equipage van heide verongelukte schepen door den Heer Gallas
(voor het Amerikaansch consulaat te Rotterdam), en de passagiers van den
Condor, uil Ieren bestaande, door den Heer Mes, consulair-agent van Groot-
Briltanje te Hellevoetsluis, dadelijk opgenomen en verzorgd werden.
Eere den gezagvoerder, wiens goed beleid zoo veel menschlievendheid mo
gelijk maakte. Eere den lslen en 2den Stuurman F. Lambach en A. H. D.
Webster en de matrozen R. F. Hek en II. van Leggen die onder de sieraden
van onzen vadcrlandschen zeemansstand eene cereplaals hebben ingenomen.