ter, dat liet tekort in (le schatkist door de door de Regering beraamde maat
regelen in 1855 geheel aangevuld zou zijn; dat hij ten aanzien der kerke
lijke aangelegenheden en der onderhandelingen met Rome thans niet raad
zaam achtte zich uit te laten, maar dat ook in dit opzigt naar het oordcel
der Regering, de aangevangen hervormingen dienden te worden voortgezel.
ITALIK,
ROME, 20 December.
In de allocutie, welke de Paus in hel geheim Consistorie gehouden heeft,
gewaagt hij breedvoerig van de moeite, welke hij en zijne voorgangers heb
ben in het werk gesteld, om de leden der Grieksche kerk weder voor die
van Rome te winnen. Hij heeft daarom in Transylvanië de eeredienst naar
de Grieksche wijze ingerigt, en twee Bisschopzctels voor dat land ingesteld.
Hij roemt zeer den Keizer van Oostenrijk, die hem in deze zaak beloofd heeft
met ijver te zullen bijslaan, en alles te zullen aanwenden, om het grondge
bied des geloofs le helpen uitbreiden.
Met smart herinnert de Paus aan de geschillen in Badenaan ccnigc weer
spannigheid in Oost-lndië, aan de hardheid waarmede de Keizer van Haïti
den Nuntius heeft bejegend, aan Sardinië, waar de kerkelijke zaken, door
toedoen der Regering zoozeer geschokt zijn. Op verlangen van die Regering
beeft de Paus zich bereidwillig getoond, om, ter gemoetkoming van de nood
druft der armen, de feestdagen te verminderen. Hij verzekert verder, zijne
zachtmoedigheid en deelneming, ten opzigte van dit laatste Rijk vooral, tot
het uiterste te hebben gedreven.
De Paus heeft aan den Keizer der Franschen den titel toegekend van
Geheiligde Majesteit, in plaats van dien van Allerchrislclijksle Majesteit, die
afgeschaft is.
Ï1AREM.
PFORZHEIM, 4 Januarij.
De R. K. leden van het kerk- en schoolbestuur alhier hebben bij den Deken
schriftelijk hunne bezwaren uiteengezet, legen het verlangen van den Aartsbis
schop, om door voordragten op den kansel, het volk in den bekenden strijd
te mengen. De Deken is daarbij ernstig verzocht, om te bewerken, dat
zulks niet geschiededaar de ondertcekenaren geen deel wilden nemen aan
eenen strijd van partijen, welker beoordeeling niet op den kansel past, en
zeer weinig zoude kunnen strekken tol stichting der hoorders. Verder heb
ben zij verklaard, dat zoodra men met deze voordragten zoude beginnen, zij
hunne betrekkingen zullen nederleggen. Het bedoelde vertoog is ook nog
door een groot aantal der aanzienlijkste leden der R. K. gemeente mede-
onderteekend.
RVSLAIKD.
PETERSBURG, 25 December.
De koopmansstand van Moskou zal als een blijk van zijne trouw aan den
Keizer 36,000 zilveren roebels beschikbaar stellen voor de vervaardiging van
180 wagens, ten behoeve der artillerie. De adel van de provincie Moskou
zal 540 trekpaarden aankoopen en die den Keizer aanbieden.
TURKTE.
KONSTANT1NOPEL26 December.
De oproerige beweging die alhier onder de kweekelingen der regtsgeleerde
school ontstaan was wegens de toestemming des Divans tot de voorgestelde
vredesonderhandelingenhad geen verdere gevolgen gehaddoch scheen aan
de oorlogspartij meerdere kracht te hebben bijgezet; de Minister van oorlog,
die zich tegen eiken vredelievenden stap heeft gekant, zou dan ook op zijnen
post blijven. Van den anderen kant had Rcschid-pachade Minister van
Buitenlandsche zaken, die voor vrede met het buitenland en hervormingen
binnen 'slands ijvert, gemeend zijn ontslag te moeten aanbieden, doch de
Sultan wilde hem gaarne behouden.
De Fransche regering heeft het volgend telegrafisch berigt uit Kon-
stantinopel van 22 December ontvangenin den Moniteur medegedeeld.
Toen de groote Rijksraad het Ministerie had gemagtigd om in onderhan
deling te treden hebben de studenten die aan de Moskeen in het gewijde
regt onderwezen wordenopgeruid door eenige Ulema'szich gisteren veree-
nigd oin eene petitie tegen dat besluit in te dienen. Eene korte wijle was
men beducht voor rustverstoringen; maar het kabinet, hetwelk zich op het
palcis des Sultans vercenigd hud nam maatregelen waardoor alle wanorde
lijkheden voorgekomen zijn. Drie of vier honderd studenten zijn in hechtenis
gesteld; alles is thans rustig.
De Parijsche Constitutionel betoogt in zijn jongste nommer nadruk
kelijk dat de overeenstemming der AVestersche Mogendheden in het Oostersche
vraagstuk op haar waar en wel begrepen belang rust en alzoo niet anders
dan duurzaam zijn kan en dat deze overeenstemming een sterke grond is
om te hopeu dat het geschil ten laatste beslecht zal worden op eene wijze
die aan de wenschen en behoeften van Europa beantwoordt.
Uit Smyrna wordt van den 14(Ie» Dec. gemeld, dat de zeeroovers in de
Grieksche wateren en vooral in het kanaal van Scio dagelijks stoutmoediger
worden en dat het vervolgen door oorlogschepen bijna niets baat, omdat de
roovers voorzien zijn van visscherspatenten door de Grieksche Regering afge
geven.
ZWEBEK.
De Koning heeft aan de geheime commissie van den Rijksdag medegedeeld
dat hij, voor het geval van een Europeschen oorlog, besloten had eene strikte
onzijdigheid in acht te nemen, en met den Koning van Denemarken een
tractaat over gemeenschappelijke maatregelen ter zee gesloten had; dat hij
dit besluit aan de Europesche Regeringen had medegedeelddoch dat het
antwoord op die mededeeling nog niet ontvangen was.
VEREEMCIDE STATEN.
De overblijfsels van de Indiaansche volksstammen die vóór de komst der
Europeanen de bevolking van Noord-Amerika uitmaakten, zijn een voorwerp
van aanhoudende zorg voor de Regering der Ver. Stalenhare bemoeijingen
hebben ten doeldeels dat de inboorlingen aan de steeds voorwaarts dringende
blanke bevolking niet in den weg staan of met haar in botsing komen, an
derdeels dat zij allengs tot beschaving en geordende zamenleving worden ge-
bragt. Bij het algemeen bestuur te Washington is eene afzonderlijke afdeeling
voor de Indiaansche zakeneen Commissaris is daarvoor aangesteld en de aan
zienlijke post op de begrooting van staatsuitgaven gebragt van 1,115,135 doll,
voor het loopende dienstjaar. Deze Commissaris heeft aan het Congres bij den
aanvang van zijne werkzaamheden in de vorige maandeen jaarlijksch rap
port gezonden. Dit verslag staaft weder het merkwaardige feit dat de Indiaan
sche stammen nu reeds sedert eene eeuw en langer wonen te midden ecner
beschaafde maatschappij zonder zich met haar te vereenigen. Het rapport ver
meldt hierop enkele uitzonderingenmaar aan het slot zegt de Commissa
ris: «Aangaande het gewigtige en innige belangstelling verdienende onderwerp
van de beschaving en verbetering onzer Indianen, heb ik slechts weinig te
zeggen minder voorzeker dan verwacht mogt worden na de vleijende berigten
van den snellen vooruitgang der onderscheidene op onze grenzen gevestigde
stammen, welke gevonden werden in vroegere rapporten omtrent hunnen toe
stand. A'olgens deze moesten de meeste van de stammen, die nu sedert lang
onder ons onmiddelijk toezigt staan, thans tol een vrij hoogen trap van be
schaving gekomen zijn. Doch dit is met geen van hen het geval. Het is
echter onbetwistbaar dat menige stam aanmoedigende vorderingen heeft ge
maakt in het aannemen der grondbeginselen eener ruwe beschaving. Zij heb
ben het jagerslcven met de meeste van zijne woeste zeden en ruwe eigenaar
digheden laten varen en het meer vreedzame en voordeelige bedrijf van den
landbouw omhelsd; dit is op zich zelf reeds een groote en gewigtige stap in
den langwijligen voortgang hunner beschaving. En zooveel de daarvoor be
schikbare hulpmiddelen maar immer toelieten, is van elke gunstige gelegen
heid door de Regering en door de meeste van onze Christelijke kerkgenoot
schappen gebruik gemaaktom onder hen de middelen te brengen en te
vermenigvuldigen tot opvoeding en tot zedelijke en maatschappelijke opbeu
ring. Veel is daardoor gewis reeds uitgewerkt; maar veel meer blijft er nog
te doen om de volledige herschepping van dien zonderlingen maar belang-
wekkenden menschenstam te verzekeren en te voltooijen. Doch bet is een
edel doelin allen opzigte de zorg en de krachtsinspanning waardig van de
Regering en van een groot Christenvolk."
De Commissaris schat, naar eene ruwe berekening, het aantal Indianen
die thans nog binnen de grenzen der Unie wonen, op 400,000.
In Mexico zijn op den weg van Puebla zeven karren met buskruid in
de lucht gevlogen, waarbij dertien personen zijn omgekomen.
STADS BERIGTEN.
VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, AVoensdag den li11'"
Januarij 1854, 's namiddags ten lj ure.
Onderwerpen
1°. Benoeming van een' Commissaris voor de Stadsbank van Leening.
2°. Rekeningen van Arm verzorgers en Regenten van het AVees- en Oude-
liedenhuis der Evangelisch Lutcrsche Gemeente 1852.
3°. Onderhandsche Verhuring van de Gehoorzaal.
4°. Algemecne Voorwaarden van Aanbesteding.
5°. Request van de Agenten van Politie om eene gratificatie.
6°. Voorstel omtrent den Thermometer Aleoörnetrique.
7°. Request van P. Hopmantot het bekomen van Afschriften van Stukken.
8°. Request van Eigenaars van den Schouwburg om eene Toelage.
9°. Request van \V. Kemna Jr. om tegemoekoming voor het verlies der
ƒ250, vroeger voor het publiek Ministerie bij het Kantongeregt genoten.
10°. Requesten van Schutters om vrijstelling van de Kosten van Kleeding.
11°. Request van de Vleeschhouwers, om Kalfskoppen en Poolen in de Hal
te verkoopen.
12°. Request van de wed. Lut en M. C. van Leeuwen om in de Pensbal te
verkoopen.
De Sub-Commissie belast, met den ontvang van giften, ten behoeve der
Cholera-Lijders, heeft het genoegen te kunnen mededeelen, dat bij haar nader
is ingekomen eene som van 34.zijnde de opbrengst eener Loterij, daar-
gesleld door vier Jongejuffrouwen ten. behoeve van herstellende lijders of
achtergeblevenen betrekkingen van dien.
De Commissie mag dankbaar terug zien op de middelen welke de liefdadig
heid haar zoo bereidwillig en vertrouwend ter hand stelde, om te voorzien in
vele behoeften, veroorzaakt door eene ziekte, die tharis gelukkig geweken is.
Gelukkig het land waar men nimmer moede is, wel le doen en waar ook bij
de jeugd de voorvaderlijke deugd der liefdadigheid wordt nagevolgd.
Namens de Sub-Commissie,
R. JESSE.
ADTEKTENTIEN.
De Ondergeteekende hare Apotheek en Alfaire in Droogerijen
en Verwwaren, aan haren Zwager den Heer D. J. COCKUYT, heb
bende overgedaan, betuigt bij deze haren harlclijken dank voor het genoten
vertrouwen, haren Zwager daarin minzaam aanbevelende.
Leiden, 1 Januarij 1854. AVed. A. A. COCKUYT, Jesse.
De Ondergeteekende zich referenderende aan bovenstaande Advertentie,
beveelt zich minzaam aan in het vertrouwen der Begunstigers dier Affaire,
zoo binnen als builen deze Stadzich hetzelve door eene naauwkeurige be
diening zullende waardig maken.
Leyden 1 Januarij 1854. D. J. COCKUYT.