Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van Dingsdag 29 November. In deze zitting zijn -weder verscheidene adressen ingekomen, ter aanprijzing -ijan het voorstel van den Heer Thorbecke c. s. ter afschaffing van den accijns op het geslagt, en tevens ter opheffing van de belasting op het tonnengeld. Daarop zijn de beraadslagingen geopend over de begrooting voor de Binnenl. Zakenuitmakende het 5de hoofdstak der slaalsbegrooting. De Heer v. Lvnden heeft het eerst het woord daarover gevoerden aange merkt dat de ondervinding heeft geleerddat er groote bezwaren zijn voort gesproten uit de reeds tot stand gebragte organieke wetten; bezwaren, waarvan de opheffing, naar zijn inzien, allernoodzakelijkst moet worden geacht. De spreker heeft daarbij gewezen op het gebeurde in Nijmegenter zake van bet kiezerschap voor den Gemeenteraad, en de dringende noodzakelijkheid be toogd, om aan deze en dergelijke misbruiken paal en perk te stellen; de Gemeente-wet, die in sommige opzigten onuitvoerbaar is, te verbeteren, en van het ijzeren keurslijf, waarin de besturen geknepen zijn, te ontdoen. Ook de jagtwet is hem voorgekomen groote gebreken op te leveren. Hij heeft gemeend, het een zoowel als het ander, aan de zorg der Regering te mogen aanbevelen. Vervolgens hebben de Heeren ten Cate, van Goltstein en Schimmelpenninck nog het woord gevoerd. Nadat de algemeene beschouwingen daarover waren afgeloopenzijn de on derartikelen 1 tot 49 van art. 1. achtereenvolgens aangenomen. Daarna beeft de Minister van Binnenlandsche Zaken, omtrent het be heer van zijn departement gezegd: dat hij dat departement geheel onbevangen en zonder eenige vooringenomenheid heeft aanvaardmet bet stellige voor nemen om voort te gaan op het pad voor zoo ver dit hem scheen goed te zijndoch met gelijk voornemen om ook die wijzigingen in de administratie te brengenwelke hem in bet belang des lands noodig en nuttig moglen voorkomen. Hij heeft zich tevens voorgesteldde stoffelijke belangen der natie door ondersteuning van groote werken van algemeen nut, en te gelijk de zedelijke ontwikkeling, voor zoo ver die van de regering afhangt, door gepaste maatregelen zoo veel mogelijk te bevorderen. En zoo komt hij tot de opmerkingen van onderscheiden sprekers, die hebben aangedrongen op de herziening der organieke wetten. Hij verwijst te dien aanzien naar de zin snede in de memorie van beantwoordingwaarbij te kennen wordt gegeven dat de tijd der werking van die wetten nog te kort is, om ze nu reeds aan eene herziening te onderwerpen, doch dat wanneer de ondervinding leert, dat eenige wijzigingen noodzakelijk zijn, de vereischte voordragten daartoe zullen worden aangeboden. Dit komt ook geheel overeen met hetgeen de Min. van Justitie zeide omtrent de verkiezelijkheid van partiële veranderingen. Daarwaar het een geheel beginsel eener wet betreftmeent hij dat de tijd nog niet daar is, om daarover reeds nu uitspraak te doen, maar wel, zoo als bij zeide, aanvulling of verbetering, waar de ondervinding de noodzakelijk heid daarvan aantoont. Hij kan niet toegeven dat de gedragslijn in strijd zou wezen met de verklaring van 26 Aprilten bewijze waarvan bij de woorden van dat stuk aanhaalt. Zijn voornemen was geenszins om de han delingen van een vorig bestuur te veroordeelen of ze te onderwerpen aan eene kritiek, want hij gelooft zelfs, dat het hem weinig passen zou de gebre ken aan te wijzen van wetten welke hij geroepen is als Minister, toe te passen. Zitting van Woensdag 30 November. In deze zitting zijn de beraadslagingen over Hoofdstuk V der Staatsbegroo- ting voor 1854 (Dep. van Binnenl. Zaken) voortgezet en de ondcrartikelcn 49 tot 70 aangenomen. Zitting van Donderdag 1 December. In deze zitting zijn weder ingekomen eenige adressen nopens het bekende voorstel der negen leden. DeKamer is overgegaan tot de verkiezing van drie Candidaten voor de Rekenkamer. De uitslag is als volgt: Eerste Candidaat. Eerste stemming, de Heer P. J. Bachicne 24 stemmende overigen 31 stemmen verdeeld. Tweede stemming, de Heer Bachicne 25; de overigen 39 stemmen verdeeld. Derde stemming, de Heeren P. J. Bachicne 30, Pfister 18, IV. F. Baron van Reede van Oudtshoorn 12 en Hoog 4 stemmen. Vierde stemming, de Heeren Bachiene 34 en Pfister 30 stemmen. Derhalve is de Heer P. J. Bachiene, Oud Lid van de Tweede Kamer, ge kozen tot eersten Candidaat. Tweede Candidaat, bij de 4de stemming, de Heer Pfister met 34 stem men de Heer v. Eyk had er 32. Tweede Candidaat. Eerste stemming, de Heeren van Eyk 11, Pfister 9, enz. Tweede stemming, de Heeren van Eyk 13, Pfister 12, enz. Derde stemming, de Heeren Pfister 26, van Eyk 17, enz. Vierde stem ming, de Heer Pfister 34 en de Heer van Eyk 32 stemmen. Zoodat de Heer J. J. Pfister, Directeur der registratie en domeinen van Zuidholland, te 's Gravenbage, is benoemd tol tweeden Candidaat. Derde Candidaat. Eerste stemming, de Heeren van Eyk 17, van Reede 9, enz. Tweede stemming, de Heeren van Eyk 21, van Reede 12, enz. Derde stemming, de Heeren van Eyk 27, van Reede 17, enz. Vierde stemming, de Heer van Eyk 34 en de Heer van Reede 29 stemmen. Zoodat de Heer II. M. van Eyk, Koopman en Assuradeur te Amsterdam enz. benoemd is tot derden Candidaat. De lijst van Candidaten zal den Koning worden aangeboden. Daarna zijn de beraadslagingen over hoofdst. V (Binnenl. Zaken) voortgezet. Art. 7181 worden achtereenvolgens aangenomen. De beraadslagingen worden geopend over de 7dc afdeeling, onderwijs. De Heer Groen van PrinSterer is aan het woord. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. MAPELS. Men heeft tusscben Acerno en Scavati, aan de oevers van den Sarno, ter diepte van 3 a 4 voet onder de aarde de overblijfselen van eene oude stad opge graven die met uilzondering van de arcadengeene overeenkomst hebben met die van Herculanurn en Pompeji. Een nog tamelijk goed bewaard huis be vat 10 groote kamers, in eene van welken bet geraamte van een man, eene vrouw en een vogel en bronzen landbouw-gereedschap gevonden zijn. Ook te Pompeji zijn bij de jongste opgravingen verscheidene geraamten van men- schen en een van eenen hond gevonden. Aan de vingers van een dier ge raamten vond men twee gouden ringen met cameën voorzien. De geraamten zijn in het Museum Bousoen te Napels gebragt. OOST-IB1DIE, BATAVIA, 8 October. De Gouverneur-Generaal heeft, uithoofde van het overvloedige aanbod van wissels en de daardoor te weeg gebragte belemmeringen in den handel, wegens den toenemenden uitvoer naar Australië, die thans bijna geheel door wissels moet worden betaald, den uitvoer van goud en zilver vrijgesteld en bepaald dat tot den 31sten December 1855, in geheel Nederlandsch Indiëde uit voer van gouden en zilveren munt, mitsgaders ongemunt goud en zilver, Japansche kobangs en stofgoud daaronder begrepenzal mogen plaats hebben zonder betaling van uitgaande regten. Berigten van Amboina ontvangen melden, dat Dr. S. A. Buddingh, Predikant te Batavia, door een val van bet paard zijn been boven de knie had gebroken en zijn toestand veel te wenschen overliet. Aan den O. I. Ambtenaar Mr. J. A. A. Leemansmet verlof in Neder land, is verleend eene verlenging van verlof voor den tijd van zes maanden, buiten bezwaar van den lande. Den 25st™ 11. heeft het stoomschip Batavia, Luit. ter Zee lste klasse J. J. van der Moore, de reede van Batavia verlaten, zicli begevende over Muntok en Riouw naar Singapore tot het overbrengen en afhalen der land- maalpaketten. Deze keer zijn verzonden: per overlandmaal via Marseille 2725, via Triest 1827 en via Southampton 154 stuks, en naar Singapore, Banka Palembang, Riouw en Billiton 908 stuks, alzoo te zamen 5614 stuks. De verkoop van 30,891 pikols Gouvernemenls Sumatra-koffijte Padang, van den 26slen September 11., heeft opgebragt eene som van 684,000 r§T zijnde gemiddeld ƒ22,'5Ty per pikol. De inkomende en uitgaande regten op Java en Madura, over de acht eerste maanden van dit jaar bedragen ƒ3,594,484.109, zijnde minder dan in 1852 ƒ497,159.78;. Aan een onlangs bij de Regering ingekomen rapport van den Gouver neur der Moluksche eilanden, betrekkelijk eene inspectie reize naar Banda, worden de volgende bijzonderheden ontleend: Op Groot Banda hadden de notenmuscaatboomen door de aardbeving slechts onbeduidend geleden. Sedert de laatste inspectie warenmet betrekking tot de zuiverheid der gron den en boomen, vele verbeteringen tot stand gekomen. Men berigt van Soerabaya, dat zich aldaar bet vreemde verschijnsel voordoet, dat Javanen plotseling dood ter neder vallen. Zulks heeft onder anderen op den 17den Sept. plaats gehad, met twee vrouwen, terwijl op den 19den Sept. dat onheil mede een Javaan op Simpang is overkomen. Die noodlottige verschijnselen worden voornamelijk toegeschreven aan de ondrage lijke, geest en ligchaam afmattende en onderdrukkende hitte, die thans te Soerabaya heerscht. STABS BERICTEM. Buvgcvlijfce &tatib. Vau den 24 tot en met den 30 November 1853. BEVALLEN: M. van Strater, geb. Hoogeboom, Z. C. Tegelaar, geb. Dek ker, Z. J. AV. van der Reyden, Z. A. Bonten, geb. Verhagen, D. A. G. Rousel, geb. Sleyser, Z. A. C. Le Roy, geb. Roy, D. J. Favier, geb. de Mey Z. J. C. Maryt, geb. Ingenegen, D. M. M. J. Wijnbeek, geb. Midderhof, Z. C. Rosdorf, geb. van Gils, Z. C. Swaanenburg, geb. Pont, D. J. M. C. Koore man geb. van ItersonD. levenl. W. Zandvoort, geb. van MijgaardZ. M. C. van der Veldengeb. Ilalderiet, D. J. C. Brugmangeb. HellingsZ. M. Koet, geb. Veilbrief, Z. J. W. Cornelisse, geb. van Egmond, Z. H. M. Boucher, geb. Caarelsen, D. A. Dee, geb. Buitenom, D. levenl. A. J. Hendriks, geb. van PijpenZ. B. Omvlee,geb. van Velsen, Z. M. de Bruin, geb. Balkenen de^. II. S. Kleinhansgeb. Verappe, Z. L. WesselD. E. van Rossum du Chattelgeb. van der MeydenZ. E. S. van Olden, geb. Bogaardt, D. C. de Nie, geb. Verkerk, D. C. II. Paats, geb. Schild ,D. C. P. Spek, geb.de Vos, D. A. Muys, geb. Raaphorst, Z. levenl. C. Tefij, geb. Verlind, D. G. Blansjaar, geb. Niehot, Z. B. C. Ramakers, geb. Speet, Z. M. E. Bousie, geb. AVijting, D. GEHUWDF. AV. de Koning, Jm. en S. T. M. Delvallé, Jd. P. P. Jansen Jm. en J. PlanjeJd. OVERLEDEN: E. Kershof, D., 6 m. J. Kuiper, 34 j. E. MieremetD. 5 j. J. E. H. OortwijnD.5 w. P.Schouten, geb. Osnabrug, 67j. A. A\r. van der Linden, Z., 12 m. J. J. Miog, Z.3 m. L. C. Brands, D.,3m. E. Eigeman, geb. Pel32 j. L. C. Piepersgeb. Krantz53 j. C. J. F. Egter, 24 j. A. Bedier, 51 j. AV. J. Loos, Z.6 w. H. de Wekker, D.2 j. en 6 m. J. C. KoremanZ,5 m. KERKNIEUWS. UTRECHT, 29 November. Heden werd uit het vroeger medegedeelde twaalftal, het navolgende zestal van Predikanten gemaaktDD. van Oosterzee, Theol. Doet. te Rotterdam; Beets, Theol. Doet. te Heemstede; Schouw Sant- voort, Theol. Doet. te Arnhem; Gildemeesterte F.lburg; Verhoeff, te Sluis, en Molenaar, te Scheveningende laatste bij herstemming tegen Vinke, te Leeuwarden. wi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 3