deo van het hoofd tegen een spijker te stooten. Ofschoon de daardoor ver- ooi zaakte kwetsuur van buiten niet van groot belang scheen, moet nogtans cenc inwendige beleediging van het hoofd hebben plaats gehad, ten minste, er deden zich bij den lijder koortsen op en drie dagen later was hij, steeds over pijn aan het hoofd klagendeeen lijkDe overledene was pas gehuwd en laat zijne jonge weduwe in zwangeren toestand achter. Volgens een berigt van den burgerlijken Ingenieur P. Maas Geesleranus te New-York, die met de zorg voor de belangen der Nederlandsehe inzenders voor de' tentoonstelling aldaar is belast, zal die tentoonstelling met 1°. Dec. aanst. worden gesloten. Alsdan kunnen alle inzenders het door hen gezondene terug ontvangen. Kort daarna wordt het kristallen paleis weder geopend, als bazar voor nieuwe goederenwaarop de prijzen zullen worden gehecht. Ne derlandsehe inzenders, die nog geene agenten hebben benoemd, en hunne goederen in dien bazar wenschen opgenomen te ziendienen daarvoor zoo spoedig mogelijk te zorgen, daar anders hunne goederen voor de terugzending zullen worden ingepakt. Bij het sluiten der tentoonstelling houdt de betrek king van den lieer Maas Geesleranus tot haar op. Hij zal dan vermoedelijk New-York verlaten. Vervolg van een reis door bet Overvaalsehe aan de Kaap de Goede Iloop, met eenige bekorting uit de Amst. Cour. overgenomen. Zie ons nornmer van 9 November. Den eerstvolgenden Zondag zou de gemeente op de plaats van den Broeder Diaken Strydom bijeenkomen. Daartoe gingen wij Dingsdag morgen op weg. De broederen hadden ons eenen wagen voor de geheele reis gegevenen daarbij nog den eigenaar, den koster van Mooi-rivier verzocht, de verzorging onzer personen en goederen op zich te nemen, die zich met grootc dienst vaardigheid daarvan kweet. Een achttal moedige ossen stond voor den wagen, en de reis ving aan. Een onmetelijk veld lag voor ons. Zoutpansbergenhet verste punt, waar heen de Zuid-Afrikaan zich ter woon heeft gewaagdwas het meest afgelegen punt, waarheen wij het zaad van Gods Woord wenschten te brengen. Maar welk een afstand! Vier weken bijkans onverpoosd reizen. Slechts wist ik, dat wij soms eene gansche week door onbewoond landof alleen door Kaffers bewoond, zouden doortrekken. Ik hoorde verhalen van gevaren voor leeuwen buffels en zwarte rhinocerossenof van de gele koorts, doch geen onzer zag er ooit tegen op, de verhalen der gevaren strekten slechts lot aanvuring, om spoed te maken. Ik herinner mij, hoe menige ure van rust ik genoot, na de vermoeijende dagreize. Allen zaten wij blanken neder, rondom een brandend vnur, of vleiden ons in het lange, zachte gras. Een ieder weet waarvoor hij te zorgen heeftde koster reikt ons het boek" en eene korte godsdienst-oefening is dc betuiging van den dank aan God voor zijne bewa ring. Eene korte betrachting over een bijbelsch onderwerp, een daarop toe passelijk gezang en gebed ten slottedaarin deelde een ieder op het hartelijkst. Vroeg op Vrijdag waren wij ter bestemde plaatse aangekomen. Hier preekte ik voor het eerst in eene kerk van fluitjes-riet, maakt het hoofdbestanddeel uit van de wanden daarvan. Zeilen van een aantal wagens zamengehecht en aan boomen en palen vast gebonden, dienen tot dak, ons klankbord was een gedroogde ossenhuid. Dat de slem in zulke kerken niet veel klank heeft, dat ze togtig blijven, behoeft geen betoog. Bij de predikdienst, kwam de doop van een aantal kinderen, de aanneming van niet weinige jonge lie den, de uildeeling van 's Hceren Heilig Avondmaal. Maandag namen de godsdienst-oefeningen een einde, en Dingsdag reisden wij in gezelschap van den broeder Strydom voort naar Khinocerpoort. Langs de lagere helling van eenige der randen," zagen wij eerlang de laatste plaatsen liggenen toen wij op het hooge veld gekomen warenwaarin deze en »Gats-rand" eindigen, waren wij in «Leeuwenveld," en hoorde ik voor het eerst het gebrul des leeuws. Onze eenzame weg werd aanmerkelijk ver aangenaamd, door het gezelschap van de lieve familie Rudolf, aan welke wij voor duizende vriendelijkheden, hartelijken dank schuldig zijn. Tegen het einde der week werd de eentooniglieid der vlakten afgewisseld, door de prach tige, met hout omzoomde bergen van Rhinocerpoort. De natuur biedt hier bet heerlijkste mengsel van liefelijkheid en groolschheid aan. Hel is bosch- veld twintig soorten van acasiasen velerlei andere houtsoortengeven overal de bekoorlijkste afwisseling, bij een' rijken waterstroom, die van af stand tot afstand kleine meeren vormt, in welker oppervlakte de heldere lucht en het donkere geboomte zich spiegelen. Rhinocerpoort is eene diepe, vruchtbare vallei, tusschen twee hooglanden, en bestemd voor een dorp. Paarden blijven echter hier uiterst raoeijelijk in het leven, schapen ziet men over het geheel in het Overvaalsehe niet, ossen worden gedurende zekere maanden des jaars, door eenen giftigen appel, die op den grond wast, en, door geur of anderzins, den runderen (zelfs den honden) aantrekkelijk is, in groot levensgevaar gebragt. Of hier dus ooit een dorp zal worden gesticht, betwijfel ik. Zondags werd in de Rhinocerpoort-kerk gepredikt. Op de plaats van den Heer Christiaan Klopper was eene kleine gemeente bijeen. Wij doopten een aantal kinderen en namen vier jonge lieden, in het lidmaatschap der Chris telijke kerk op. Maandag reisden wij op naar Lijdenburg. Onze weg liep door eene rijke natuur. Ik plukte er menigen grashalm van ruim acht voeten lengte, en verlustigde mij in den schoonen murillo, (zoo als de Kaf fers dezen boom noemen), die lot eene aanzienlijke hoogte en dikte groeit, benevens nog in zoo menigen lommerrijken en sierlijken boom. Boschjes, eigenlijk door de Kapenaren dus genoemd, vindt men er niet. Ook is deze streek langs den weg onbewoonden eerst aan den avond nadert men de be woonde streek van Salms-Rivier. Hier bleven wij den nacht, en hadden 's avonds eene kleine en lieve gemeente tol het avondgebedten huize van den broeder en de zuster Breitenbach. Aan de Salms-Rivier, en eene dagreis langs den weg naar Lijdenburg, tot aan de noordelijkste punten van de Drakenbergenwonen niet weinige men- schen die ik tot de beschaafdste en meest godsdienstig-gezinde reken die ik in het Overvaalsehe heb ontmoet. Op verzoek hielden wij nog eerst kerk op weg naar de Zoutpansbergen, anderhalve dagreis terug van Lijdenburg, aan de Malu Spruit. Vroeg op den dag, nadat wij aan de Salms-Rivier wa ren aangekomen, zetleden wij onze reis voort. De wegdien wij nu verder hadden af te leggenwerd ons bespoedigd en veraangenaamd door de vriendelijkheid der daaraan wonenden eene vrien delijkheid die den Kaffer trof, die ons tot leider diende, en in zijn gebrekkig Hollandsch zeide, dat wij zeer groote Kapiteins moesten wezen, omdat hij overal de «bazen" den hoed zag afnemen en ons binnen noodigen. Laat in den avond kwamen wij aan op de plaats van den Heer Steyn, waar wij overnachten. Hier ontmoetten wij den Kommandant Joubert, een lieven en waardigen man, den militairen (indien gij aan dit woord niet te veel hecht) Hoofdman van het district Lijdenburg. Den geheelen volgenden dag hadden wij te stijgen. Steenkampsbergnaar de eigenaars dier bergvel den aldus genoemd, lag voor ons. Het zijn de noordelijkste punten van de Drakenbergen. Eerst Vrijdag middag wees men ons waar Lydenburg lag tegen den breeden bergrug, op eene grasvlakte, en den naam verkreeg van het lijden aan de gele koorts door onze landgenootente Orighstad doorge staan. Het is van deze plaats vier uren zuidwaartsen bestemd tot hoofd plaats der hooggeroemde streek van Komaté. Van de nieuwe kerk waren de muren bijkans balks-hoogte, en thans voor deze gelegenheid met riet gedekt. In de nabijheid staat de school, die ons voor eenige dagen tot woning zoude dienen, en waar wij eerlang vriendelijk ontvangen werden door de Ouderlingen Botma en Breitenbach, de Diakenen Beetge, Viljoen en vele anderen. Zonder vertraging zetten wij onze reis, ook van Lijdenburg naar Zoutpans bergen voort. De gemeente Lijdenburg is zeer afgelegen en heeft weinige middelen van beschaving, maar men legt er veel kennis der Schiift aan den dag. Het dorp beeft thans eenen Onderwijzerden Heer Poendie met goed gevolg, eene dagschool en katechisatie had geopend. De jonge lieden beantwoordden bijkans aan al mijne vorderingen tot het lidmaatschap. De drie Onderwijzers, die van Holland over Sofalaeenigen tijd geleden geza menlijk waren gekomen voor het Overvaalsehezijn door den volksraad op de drie dorpen Rustenburg, Lijdenburg en Potchefstroom geplaatst. De diensten werden hier, even als te Mooirivier en Suikerboschrandniet zonder zegen van Boven verrigt. Ook het Avondmaal deelden wijmet veel vreugde, aan de gemeente uit en stelden bij de dankzegging, een groot aan tal jongelingen en jongedochters, aan de gemeente, als nieuwe leden voor. Toen er eerst in den nacht van Maandag, een einde was gekomen aan al het herderlijk en kerkeraads-werkreisden wij Dingsdag morgen over Stcenkamps j berg naar de plaats van den Heer Jacob de Clercq, waar wij bij vriendelijke herberging de koude en vermoeijenisdien dag doorgestaan, vergaten. De weg, dien wij nu te paard, met zijnen zoon Hendrik vervolgden, ging door een heerlijk oord; men spreekt veel van magneetbergen aldaar, lot wier bezoek ons de tijd ontbrak. Op de kerkplaats van den Heer L. de Jager aangekomen, vonden wij eene talrijke gemeente, hielden er eene morgen-, middag- en avondgodsdienstnamen eenige jongelieden na onderzoek aan en stelden hen aan de gemeente voor. Vervolg hierna 's GRAVENHAGE, 24 November. De Eerste Kamer is tegen den 2dcn December bijeengeroepen. De Minister van Binnenl. Zaken zal Zaturdag geen gehoor verleenen. Eergisteren heeft alhier de eerste vrije beestenmarkt plaats gehad. Men kan met genoegen meldendat deze nieuwe inrigling alhier verre de ver wachting heeft overtroffen. Ongeveer een 100-tal koebeesten werd ter markt aangebragt, waaronder een 12-tal uitmuntende schoone en vette beesten va den landbouwer D. Niekerke, aan den Leidschendam welke, op een enkel na, alle door hem werden verkocht. Over het algemeen was de handel graag, vooral in vette beesten; men kan rekenen, dat 4 van de ter markt gebragte zijn verkocht. Vtveede Zint niet' der" Staten-ljteneraat. Zitting van Donderdag 24 November. In deze zitting heeft de Commissie ter aanbieding aan den Koning van de nominatie voor den Hoogen Raad verslag gedaan, dat zij bij Z. M. ten gehoore is toegelatenen Z. M. geantwoord haddat Z. M. zich daar mede terstond zou onledig houden. Er zijn wederom eenige adressen ingekomen .tot ondersteuning, geheel of gedeeltelijk, van het voorstel der Heeren Thorbecke c. s. Er zijn ingekomen 2 verzoekschriften van personen om in aanmerking te komen bij de nominatie, ter benoeming van een lid der Alg. Rekenkamer, de namen zullen op de lijst der sollicitanten worden geplaatst. Tot rapporteurs voor het voorstel van negen leden zijn benoemd de Heeren: van Goltstein, van Nispen van Sevenaer, van Rappard, Meeussen en de Kempenaer. Aan de orde zijn de beraadslagingen over de begrootingswelten voor 1854. Er zijn geene sprekers ingeschreven. De UIL v. Goltstein, v. Deinsc, Rijk en Mackay voeren het woord over de begrooling. De Heer Groen voert het woord bij gelegenheid dier begrou- tingover dc rigting van liet Ministerieover Kerk en Staal enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 2