Protest, kerk werd ingerigt, zoodat er op 13 Nov. 1G50 de eerste leerrede
werd gehouden, naar aanleiding van dezelfden tekst, waarover thans door Ds.
Jenlink gesproken werdnamelijk Jes. II3.
De Prov. Gron. Cour. meldt het volgende Verleden Donderdag heeft
in het dorp Jelsumnabij Leeuwardeneen allertreurigst voorval plaats ge
had. Aan een echtpaar aldaar waren uit een gelukkig huwelijk nog slechts
3 kinderen van de 13 overgebleven. Twee daarvan (tweelingen) hadden
zich buitenshuis begeven, docli daar hunne langdurige afwezigheid eindelijk
de aandacht der moeder begon tot zich te trekken, werd deze ongerust en
verliet zij hare woning, om de kinderen op te zoeken. Tot haar schrik ont
dekt zij echter alras, dat beide kinderen in een waterpoel digt bij haar huis
lagen. In radeloozen angst grijpt zij ze terstond en brengt ze huiswaarts,
doch het eene kind had reeds den geest gegeven. liet andere kind vertoonde
nog eenig leven en zal, dank zij de spoedig aangewende hulp, naar men
hoopt, behouden blijven.
Aan het Raamsdonkerveer is den 17d<!n bij den bouwman J. van Dongen
brand ontstaan, waarbij huis, schuur, voorraad granen en hooi vernield en
1 paard, 4 kalveren, 2 varkens en een geslagte koe zijn verbrand; 2 andere
paarden hebben ook erg geleden.
Een Geneesheer van den Staf van den Koning van Napels, Dr. Laudolff,
die tevens Professor is bij de Iloogeschool aldaar, heeft een middel gevonden
om den kanker te genezen. Hij heeft de waarde van zijne uitvinding proef
ondervindelijk bewezen, door de genezing van eene doorluchtige Dame te Munchen, j
bij welke hij geroepen was, alsmede van nog andere personen. Het mikrosko-
pisch onderzoek heeft bewezen, dat de genezing radicaal was. Het genees
middel bevat noch arsenicum noch kwik, en geneest zonder insnijdingen den
kanker, hoe uitgebreid hij in- of uitwendig zij, mits niet verwaarloosd of in
het laatste stadium, binnen 2 a 3 weken, hoogstens 30 a 40 dagen. De
genezenen verkrijgen spoedig hunne volkomene gezondheid terug.
In de 4 zomermaanden zijn langs Keulen 20,000 landverhuizers ver
trokken, zijnde 20 pCt. meer dan in het vorige jaar.
's GRAVENHAGE, 19 November.
Bij besluit van den 14<Ien dezer heeft Z. M. besloten dat op den 5den De
cember een aanvang zal worden gemaakt met de uitgifte der muntbiljetten
bij de Ncderl. Bank te Amsterdam, bedoeld bij de wet van 2G April 1852,
in plaats der muntbilletten uitgegeven krachtens dc wet van 17 Septem
ber 1849, tot een bedrag van 10 millioen gulden, overeenkomstig de wet
van 18 December 1852 nog in omloop. Het uiterlijk tijdstip der intrekking
blijft bepaald op den laatsten December 1853.
De gelegenheid lot inwisseling der nog in omloop zijnde muntbilletten,
wordt opengesteld bij de Nederl. Bank te Amsterdam, van en met den 5den
tot en met den 31sten December 1853.
Die muntbilletten worden echter nog gedurende het geheele jaar 1854,
in alle betalingen aan de schatkist, aangenomen, en blijvenkrachtens art. 1
der wet van 18 December 1852, tot het einde van den termijn van verja
ring en dus tot 31 December 1855, inwisselbaar bij de Nederlandsche Bank
te Amsterdam.
Tweede Kamer «fer Staten-Generaal.
Vervolg der Zitting van Donderdag 17 November.
De Heer Rijk ontwikkelt nader zijn gevoelen, reeds gisteren doorhem bloot
gelegd en beantwoordt bij die gelegenheid onderscheidene punten door vorige
sprekers in het midden gebragt. Hij hoopt dat er in dit ontwerp een amend,
zal komen, waardoor het voor velen aannemelijk zal worden gemaakt en
waardoor de vrees zal kunnen worden weggenomen, dat men, van I860
lot onvoorzigtige stappen zou kunnen overgaan. In allen gevalle stemt hij
niet tegen het ontwerp, omdat hij de groote voordeelendie uit eene aanne-
ming van het contract zullen ontstaan, niet verloren wenscht te doen gaan.
Zoodanig amend, zou tot waarborg voor de toekomst strekken. Hij heeft wel
niet het minste wantrouwen jegens het Kabinet, of jegens den Min. v. Kolo
niën. Integendeel; maar wie waarborgt, wie in I860 met de Ministeriele be-
trekking zal zijn bekleed of welke de zienswijze van dien Minister dan zal zijn.
Uit dien hoofde wenscht hij een waarborg in een nader vast te stellen wel te
verkrijgen. Hij oordeelt dat het cultuurstelsel nooit die uitbreiding, die vlugt
zou hebben gekregen zoo men met de Handel Maatsch. geen contract geslo
ten geene betrekkingen aangegaan had. Ilij is ten volle overtuigd dat men
den geest des tijds moet volgendat men aan geene verouderde denkbeelden
moet vasthouden en dat men zich ook door geene ijdele theorien moet laten
wegslepen; maar hij is voor eenen bedaarden vooruitgang gestemd en blijft
den regel indachtig: le mieux est Vennemie du Men
De Heer Dirks herinnert aan het spreekwoordmiddenmaat houdt staat."
Er worden in deze drie stelsels ontwikkelda geen verkoopb vrije verkoop
en c verkoop van producten op Java binnen zekere grenzen. Hij staat het
laatste gevoelen voor en zal alzoo het contract aannemen. In 1849 heeft hij
zijne stem daaraan ontbonden. Nu is hij er voor. Hij wijst daarbij op de
voordeelen, die er nu, bij vergelijking met 1849, behaald zijn, en op de
veranderde omstandighedenvooral met het oog op de nieuwe koloniëndie
zich vestigen, op den nieuwen wereldhandel, die zich opent, en waardoor groote
behoefte kan ontstaan.
De Heer Reinders is voor het ontwerp.
De Heer Sloet tot Oldhuis zegt den Minister van Koloniën dank dat hij
het magtige ligchaam der 11. M. heeft weten te bewegen in voordeeliger voor
waarden voor den Staat te treden. In de strekking van het contract met die
maatschappij ziet hij het verstandig streven van den Minister, om gehoor te
geven aan de behoefte van dezen tijd. Spr. is nog niet bepaald, welke slem
hij omtrent hel ontwerp zal uitbrengen, die zal veel afhangen van de rede
en de nadere inlichtingen des Ministers. Vervolgens treedt de spr. in weder-
legging van een en ander uit de redevoeringen van de HM. Schimtnelpenninck
en Stolte.
Dc lieer Baud verdedigt het consignatie-stelsel (om de O. I. waren hier te
lande te laten verkoopen) tegen het gevoelen dergenen die alles in Indië zou
den willen verkoopen, waarvan hij de bedenkelijke gevolgen aanwijst; bc-
toogende dat het gevolg zal zijn afschaffing van het geheele cultuurstelsel.
Spr. eindigt zijne rede met te verklarendat hij zich nimmer ontveinsd
heeft de bezwaren die uit het cultuurstelsel kunnen ontstaan, maar daarin
kan verbetering worden gebragt. Maar zoo veel is zeker en dit voert hij den
tegenstanders te gemoet, verbreekt gij het onmiskenbaar verband tusschen
hel cultuurstelsel en het consignatie-stelsel, dan is ook het cultuurstelsel
zelf niet meer verdedigbaar.
De Heer Graaf Schimmelpenninck heeft zijn gevoelen nog nader uiteengezet
en sommige sprekers beantwoord. De Minister van Koloniën heeft het
woorddoch wegens het vergevorderde uur wordt de voortzetting der beraad
slagingen bepaald op morgen Vrijdag ochtend ten 11 ure.
De Voorzitter geeft kennis, dat door de Commissie van Rapporteurs in ge
reedheid gebragt zijn de eindverslagen over de ontwerpen van wet: 1». lot
vaststelling der hegrooting voor den arbeid der gevangenen voor 1854, en
2°. tot het verlcenen eencr bijdrage tot voorziening in de kosten dor droog
making van het Haarlemmermeer. Die verslagen zullen worden gedrukt.
De beraadslagingen over die ontwerpen worden bepaald op aanst. Maandag na
afloop van de verkiezing der Candidalen tot voorziening in de opengevallen be
trekking van Raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden. Is ontvangen
eene missive van de Alg. Pvekenkamer. waarhij kennis gegeven wordt van
het overlijden van het lid dier Kamer den Heer S. P. van Idsinga en de aan
vulling daarvan, overeenkomstig art. 3 der bestaande wet van 5 October
1841 verzocht. Reeds zijn er 8 adressen ontvangen hondende verzoek, om
voor die betrekking in aanmerking te komen. Die adressen zijn van de Ilee-
ren: 1°. Hooft, lid der Prov. Staten van Overijssel; 2°. Lagemans, Referendaris-
Hoofdredacteur van de Ned. Staats-Cour.3°. van Eyk, Koopman enz. te
Amsterdam; 4". de Meyier, Referendaris bij het Minister van Koloniën5°. Ba
ron van Reede van Oudtshoornte Rotterdam6°. CrevghtonDirecteur van
het Postkantoor te Middelburg; 7°. de Rouville, lid der Prov. Staten van
Zuidholland, en 8°. J. v. d. Borch, Militair Onderintendantgeplaatst bij het
Ministerie van Oorlog. Al deze adressen zullen ter Griffie worden ncdergelegd
en de namen op de lijst der sollicitanten geplaatst.
Daarna wordt dc zitting tot morgen opgeheven.
Zitting van Vrijdag 18 November.
In deze zitting zijn de beraadslagingen over het wets ontwerp tot goedkeu
ring eener met de Handel-Maalschappij gesloten overeenkomst voortgezet en
geëindigd. Daarbij hebben het woord gevoerd de Heeren van Hoëvell, Groen
van Prinsterer, Ter Bruggen Hugenholtz, Stolte, van Bossc, Rochusscn, van
Goltstein, Baud, Sander, Sloet tot Oldhuis en G. Schimmelpenninck en de
Minister van Koloniëndie het ontwerp breedvoerig heeft verdedigd.
Daarna zijn de algemeene beraadslagingen gesloten.
Bij de behandeling van het eenig artikel der wets-voordragt luidende
»De overeenkomst op den 21/22 Julij 1853 tusschen den Minister van
Koloniën en de Nederlandsche Handel-Maatschappij gesloten, ter vervanging
van die van 2/3 Julij 1849 behoorende bij de wet van den 14den Septem
ber 1849 wordt bekrachtigd zooals dezelve aan deze wet is geannexeerd."
De Heer Fiochussen wilde dat artikel aldus doen luiden
Vóór den laatsten December 1859 zal door de wet worden beslist op welke
wijze in verhand met het bij deze wet bekrachtigde contract over de in Nederh-
Indië aan de Regering geleverd wordende producten zal worden beschikt."
Welk amendement met 34 tegen 28 stemmen wordt verworpen.
Daarna is het wets-ontwerp met 58 tegen 5 stemmen aangenomen.
Tegen hebben gestemd de Heeren Jespers, Meeussen, Schimmelpenninck J
Ter Bruggen Hugenholtz en Stolte.
Onder de heden ingekomen stukken behooren eenige verzoekschriften, om
bij de in de Algemeene Rekenkamer ontstane vacature in aanmerking te komen,
onder anderen van den Heer P. J. Bachiene.
De Commissien van Rapporteurs voor de wets-ontwerpen tot regeling der
uitgaven wegens verstrekkingen voor de Departement van Marine en van
Oorlog hebben hare eindverslagen ter tafel gebragt.
De Kamer heeft bepaald dat de beraadslagingen over deze wets-ontwerpen
achtereenvolgens zullen gehouden worden op aanstaanden Maandag den 21slm
dezer, na afloop der op dien dag aan de orde gestelde werkzaamheden.
De vergadering zal morgen behandelen de vraag omtrent het in overweging
nemen van het voorstel van negen leden betrekkelijk de afschaffing van het
tonnegeld en den accijns op het geslagt.
Zitting van Zaturdag 19 November.
In deze zitting zijn ingekomen 5 adressen tot ondersleuning en één tot be
strijding van het voorstel der Heeren Thorbecke c. s.
Een adres van den Heer Alberda van EkensteinGriffier der Staten van
Groningenvoor de benoeming bij de Algemeene Rekenkamer.
Aan de orde is de beraadslaging over het in overweging nemen van het
voorstel van de 9 leden.
De Minister van Finantiën legt de verklaring af, dat de Regering zich niet
zal verzetten tegen het in overweging nemen van dit voorstel. De Regering
gelooft, dat eene openbare en opzettelijke overweging van dit voorstel, de
strekking daarvan in het juiste daglicht zal plaatsen en het voor allen duide-