ARBEIDSLOONEN. Jijkhcid de getuigenis schuldig is, dat de te gedurende liet geschil met den Aartsbisschoppelijken Stoeltneerendeels hare steeds betoonde trouw en ver knochtheid aan het Vorstenhuis, en hare gehoorzaamheid aan de wetten van den Staat heeft gestand gedaan. Dat echter nu de Aartsbisschop zijne zaak feitelijk doorgezet heeft, de Re gering van de geestelijkheid moet verlangen dat zij als onderdaan bare ver schuldigde gehoorzaamheid betoone aan de verordeningenuitgevaardigd tot behoeding en werkelijke uitoefening van het den Staat toekomend opperloezigt over de Kerkop straffe bij de wet van 24 Julij 1852 bepaald terwijl des noods ook de uilkeering der van staatswege aan de geestelijke ambten verbon den inkomsten zal worden geschorst. Dat echter de Regering ook hare verpligting erkent om die geestelijken welke wegens inachtneming van 's lands wetten, eene of andere vervolging" mogten ondervindenmet alle hare magt te beschermen. Dat door de Vorstelijke verordening van den 7<len dezer (tot aanstelling van een specialen Commissariszonder wiens mede-onderteekening geene beschikking des Aarts- bisschops uitgevaardigd of opgevolgd mag worden) het op zich zelf voor den Aartsbisschop onmogelijk is geworden op regtsgeldigen weg eenigen maatregel te verordenen tegen die geestelijken welke hunne pliglen jegens de Groothertoge lijke Regering vervullenen mogt de Aartsbisschop hun eene kerkelijke tuchtiging trachten op te leggendan zal de Regering de voltrekking dier straf belettenweshalve nu reeds mits deze uitdrukkelijk aan eiken geeste lijke verboden wordt, zonder des Gouvernements vergunning zijne kerkgemeente te verlaten tot het ondergaan eener kerkelijke straf die hem mogt opgelegd worden. Des noods zal de Regering de sluiting gelasten van het geestelijk strafgesticht van Sl. Pieter. Dat wat den kerkelijken ban betreft waarmede de leden van den Opper- kerkeraad zijn bedreigd, deze door de geestelijken niet mag afgekondigd, noch aan dien eenig uiterlijk gevolg gegeven wordenop straf van het maximum in de bovengemelde wet bepaald. A KT PETERSBURG, 3 November. De Keizer beeft eene nieuwe ligling bevolen en wel van 7 man op de 1000 zielen. Volgens eene officiële bekendmaking der Regering, heeft zij in het alge meen belang des handelsaan de Oostenrijksche handels- en stoombootmaat schappij van Lloyd vergunning verleend om gedurende den oorlog, tusschen Odessa en Konstantinopel regelmatig stoombooten te doen varen, welke niet alleen personen en koopwaren maar ook brieven zullen mogen overbrengen. TU1SIÏ YE. KONSTANT1NOPEL12 November. Volgens bijzondere beriglen zou de Sultan een nieuwen hatti-scheriff heb ben uitgevaardigd, waarin bij verklaart: dat vooreerst aan geene vredesonder handelingen met Rusland te denken valt, maar het zwaard den strijd be slissen moet, en dat hij, bijaldien in het voorjaar de overwinning nog niet ten voordeele der Turken beslist washet zwaard van den Profeet zal aan gorden en naar bet leger vertrekken, om tot den laatsten man toe te kampen. AVij ontvangenzegt het Handelsbl.eenen brief uit Konstantinopel dd. 3 dezer, aan ons gerigt door den gezagvoerder van een Hollandsch schip aldaar. De briefschrijver maakt met vreugde gewag van het voordeel en het gemak voor de Nederl. koopvaart, dat een Hollandsch oorlogschip (deSoembing) thans aldaar is gestationeerd, en welk genot nog aanmerkelijk verhoogd wordt door de onvermoeide en belangelooze hulp, welke de Officier van Gezondheid Ruysch aan onze zieke zeelieden volgaarne verleent. Blijkens beriglen bij het Ottomannische gezantschap den 16<len te Weenen ontvangen, was er tot op 11 dezer, met uitzondering van enkele schermut selingen niets bijzonders aan den Donau voorgevallen. Er werd echter tus schen 12 en 15 dezer een meer beslissend gevecht verwacht. Omer-Pacha was den Donau overgetrokken en bevond zich aan het hoofd van 35,000 man op den linker-oever van die rivier. Men zag te Konstantinopel de aankomst van het geheel der Engelsche en Fransclie eskaders te gemoet. WIEÏT W-M3LLA1ID. De Heer Westgarlh te Melbourne die door wetenschappelijke beginselen ge leid is tot ontdekking der goudbeddingen in Nieuw-Hollandheeft thans een geschrift uitgegeven waarin hij op grond van wetenschap en ervaring betoogt, dat de bodem van gansch Australië' of N.-Hol!and, van Van Die- mensland, een eiland ten zuidoosten van N.-Holland, en zelfs van het verder zuidoostwaarts gelegen Nieuw-Zeeland, gond in eene onmetelijke hoeveelheid bevat, en dat door de aanwending van betere en meer zamengeslelde werk tuigen, dan bij de goudgroeven van Nieuw-Holland tot nog toe gebezigd zijn, eene regelmatige en duurzame goudproduclie kan worden verzekerd. Wij zijn van wege eenige Werkbazen verzocht het onderstaande stuk te plaatsen Onder dit opschrift vindt men in het Dagbl. van Leydendd. 20 Oct. 11. N°. 57, eene beschouwing over den toestand der arbeidende klasse alhier, in verband met de tegenwoordige duurte der eerste levensbehoeften. Men wil dien toestand verbeterenen weldoor het verhoogen der arbeidsloonen van den werkman, en men meent dit zoo spoedig mogelijk te moeten doen, ten einde niet hier, even als elders, door allerlei zamenspanningen hoogcre Iooncn door den werkman zeiven worden afgedwongen. Ofschoon wij niet ontkennen, dat het zeer wensohelijk, ja zelfs noodzake lijk is, den toestand van den werkman, inzonderheid bij hel bestaan van de buitengewone hooge prijzen der eerste levensbehoeften, te verbeteren: zoo kunnen wij ons echter niet met het hiertoe opgegeven middelte weten VerhoogÏ7ig van Arbeidsloonenvereenigen. Zonder te oordeelen over de fabriekarbeiders, waartoe wij ons als werkba zen onbevoegd achtennoch over andere steden een beslissend oordeel te vel len, waar de arbeidsloonen veel minder zijn en gebrek aan werklieden is, wijzen wij slechts op het moeijelijke in de toepassing dezer verhooging, daar er van wege het bestuur dezer gemeente een billijk tarief bestaat, en er, zoo verre ons bekend is, geene gegronde klagten zijn over te gering arbeids loon van den nijveren en bekwamen handwerksman bij genoegzaam werk. Immers door verhooging van arbeidsloonen, zouden slechts alleen die werk lieden gebaat worden, welke nu nog aan het werk zijn en welker getal da gelijks vermindert, terwijl zij, (zeker bet grootste gedeelte) die, ten gevolge van gebrek aan werk, zonder eenige verdienste zijn, hierdoor niet worden geholpen; terwijl de werkbazen, die gewoonlijk des winters als er geen werk is, met eigene opoffering eenige knechts voor hen zeiven in het werk houden, door die verhooging weder tot. schade hunner weiklieden hierin zouden wor den belemmerd. Wil men dus het lot van eiken nijveren handwerksman verbeteren, men geve werk aan den werkbaas, en stelle hem in staat zijn volk voortdurend in dienst te kunnen houden. Kan de werkman bij de tegenwoordige duurte der levensmiddelen met het gewone daggeld niet toekomen er isbij ge noegzaam werk, gelegenheid hem meerdere uren per dag te laten werken, en daardoor zijn wekelijksch inkomen te verhoogen. Menig welgesteld ingezeten, die zich het lot der ambachtslieden wil aan trekken en zijn' toestand wenscht te verbeterenkon ook daartoe medewer kendoor in dezen tijd reeds op te geven, wat hij in den loop van een vol gend jaar wenschte gedaan te hebben; daardoor zouden de werkzaamheden zich meer over het geheele jaar verdeden; het werk zelf zou er in deugd zaamheid veel bij winnen, en de werkbaas werd in het voorjaar niet ge noodzaakt, om tengevolge van oogenblikkelijke drukte, minder bekwame knechts in het werk te stellen. Bescheidenmaar tevens met gepaste vrijmoedigheidbevelen wij deze onze wijze van zien, omtrent de bewuste zaak, aan het oordeel van alle aanzien lijke en meer gegoede ingezetenen dezer gemeente, zoowel voor hunne perso nen als adminislratiën aanen hopen dat menigeen hierdoor zal worden op gewekt, om door het verschaffen van werk het lot van den ambachtsman te verbeteren, en te voor komen, dat niet meerderen hunner ten gevolge van werkeloosheiden daardoor van gebrek aan broodde stad verlatenom elders werk te zoeken, hetgeen de onzedelijkheid bevordert, en door de achterge- latene vrouwen en kinderen, bet nu reeds overgroot aantal armen nog ver meerdert, die helaas! deze stad bevat; terwijl daarentegen verschaffing van werk niet kan nalaten eenen heilzamen invloed uit te oefenen op het alge meen welzijnen inzonderheid godsdienst en goede zeden bij den waren handwerksman zal bevorderen. Eenige Werkbazen binnen deze stad, meest allen Leden van Ge nootschappen en Maatschappijenter bevordering van den hand- werksstand. §TA®§ BEM.IGJTEM. VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Vrijdag den 18Jen November 1853's namiddags ten 2 ure. Onderwerpen 1°. Voordragt omtrent de behandeling der zieke Armen in het Stedelijk Ziekenhuis. 2°. Voordragt omtrent de betaling der kosten van kleeding der dienstpligti- gen bij de Schutterij. 3°. Benoeming van een' Curator van het Stedelijk Gymnasium. 4°. Voorstel betreffende de uitbetaling van het tractement van den 2(len Do cent in de Wiskundeaan het Stedelijk Gymnasium. 5°. Rekening van Mren Regenten der Huiszitten-en Diaconie-Armenover 1853. Burgerlijke &t&ub. Van den ÏO tot en met den 16 Rovsniber 1853. BEVALLEN: L.Poelijoe,geb. van Ewijk,Z. J. M. Verhoog, geb.Marks, D. J. Sampimongeb. Augustijn ,Z. M, J. Smitgeb. de LamaarD. C. Staken burg, geb. Summan, Z. S. C. van Zijp,geb. de AVildZ. S. Zwart, geb. van Veen, D. W. van der Leek, geb. de Koning, Z. E. Buis, geb. Wiedrig, Z. levenl. J. van Hengst, geb. van Rossen Z. S. Heus, geb. van der Laken Z. L. Louwriergeb. Philippus, D. P. M. van der Kamp D. J. C. Lambrechts D. C. LemckertZ. N. Adrias, D. P. Riebeekgeb. Ooykaas, D. W. M. Coblenswaygeb. Iloks, D. E. Plezier, geb. Lagas, D. M. C. van der Mark geb. van SolingenD. levenl. A. Provoo, geb. de LangeZ. levenl. J. C. Sinot Z. C. II. Husgeb. Meerburg. Z. J. van der Tuingeb. van der KleynD. C. van Vendeloo, geb. Vogelenzang, D. C. Verbrugge, Z. M. ZandvlietZ. GEHUWD W. Pondman, Jm. en E. M. van Rossem, Jd. D. J. C. te Boek horst. Wedr. en J. VerhaarJd. II. van den Berg, Jm. en A. KoblenzwyJd. J. II. SmitJm. en II. J. AnibaJd. W. de WitJm. en E. E. DitjesJd. OVERLEDENCorn3 Hartwijk25 j. J. L. Nieuw enburg, Z.4 w. E. van der Nat., D.10 m. A. Vrijbloed Z.1 j. 10 m. .1. Ouwerkerk81 j. J. Kok, D., 4 m. Corn3 Brussee, 28 j. K. Lautinga, 45 j. S. van Ileusden D. 4j. en 6 m. - J. A. Weyling, D.15 m. J. van der Pompe, 79 j. E. van der Klngt, geb. Ketelaar, 71 j. C. Wijling23 j. A. Hoogerboord, 80 j. en 6 m. A. OtgaarZ.4 m.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 3