feit dat niet gering geacht moest worden een wenk die niet moest verloren
gaan. Thans vooral, zoo vervolgde de Minister, hestond er behoefte aan
overeenstemming tusschen de wetgevende en de uitvoerende mngt, nu de
vijanden van 's lands instellingen van eene ongelukkige omstandigheid gebruik
maakten om aan de Regering het algemeen vertrouwen te onitrekkenen de
minder verlichte volksklassen op te ruijen. Maar hij verklaarde dat de rege
ring des Konings niets zou verzuimen hetgeen dienen kon om de openbare
rust te bewaren, en dat het, steunende op den hijstand van 'svolks verte
genwoordigers, zou waken voor de instandhouding der staatsinstellingen die
bestemd waren om dit gedeelte van Italië tot nieuwen bloei te brengen.
Het stedelijk bestuur van Turyn heeft aan den Heer Cavour een adres aan
geboden, hetwelk aldus besluit: «Overwegende dat de tegen den President-
Minister gerigte demonstration alleen kunnen uilgaan van de vijanden der
constitutie en des lands, welke dan ook hunne politieke beginselen mogen
zijn, en dat het derhalve in deze omstandigheden de pligt is van alle goede
burgers openlijk hunne erkentelijkheid en hoogachting aan den dag te leggen
jegens den doorluchtigen Staatsman die in de raadsvergaderingen der kroon
voorzit; overtuigd dat zij thans de tolk is van de gansche bevolking,
besluit de municipaliteit haren dank te betuigen voor den ijver, het beleid en
den moed waarmede de Graaf Cavour in overleg met zijne ambtgcnoolen
het algemeen belang behartigt."
RUILiM
PETERSBURG18 October.
De dagbladen bevatten nog niets van een Keizerlijk manifest, waarvan
vóór eenigc dagen reeds gewag is gemaakt.
Den It)*1™ heeft hij Bucharest de inzegening der vaandels, welke het
begin van een veldtogt voorafgaat, plaats gehad, in tegenwoordigheid van al
de Generaals, uitgezonderd Prins Gorlschakoffdie, naar men zegt, ernstig
ongesteld is. Men beweertdat deze Prins aan Omer Pacha heeft geantwoord
dat hij niet noodig had een termijn van 14 dagen voor het begin der vijan
delijkheden te bepalen, aangezien het Russische leger gereed was, om oogen-
blikkelijk het hoofd te bieden aan een aanval van het Turksche leger.
In een hoofdartikel der half-olïiciele Berlijnsche Zeitunggetiteld:
Wat zal Rusland doen, leest men onder anderen: Zoo men al geen gewigt
wil hechten aan alle mondelinge verklaringen, die de Keizer van Rusland
bij onderscheiden gelegenheden met opzigt tot het Turksche vraagstuk gege
ven heeften die ondubbelzinnig vredelievend luidendan zal men toch
eenige waarde moeten hechten aan de taal van het Dagblad van St. Peters
burg hetwelk als het orgaan van den Graaf Nesselrode beschouwd wordt en
voor het minst een half-officiel karakter heeft.
Rusland kan in den tegenwoordigen staat van zaken geen belang hij den
oorlog hebben; Turkye evenmin; vooral omdat de uitslag voor hetzelve op
zijn minst twijfelachtig zou wezen. De overige Mogendheden hebben alle
slechts belang bij het behoud van den vrede.
TURKYE.
KONSTANT1NOPEL17 October.
Het antwoord van Prins Gortschakoff op de oorlogsverklaring is hier aan
gekomen.
Omer-Pacha zou reeds aanstalten maken om den Donau over te trek
ken nabij lbraïla en Widdin. Deze plaatsen zijn door Turksche troepen bezet
en naar de tegenoverliggende eilanden zijn bruggen gebouwd.
Uit Triest wordt gemelddat de nieuwe Grieksehe patriarch alhier
dc Hoogeerwaarde Anlhemos, zich met groote staatsie naar het groolheerlijk
paleis heeft begeven om in handen des Sultans den eed af te leggen. De
Sultan heeft hem zeer minzaam ontvangenen hem verzekerd dat zijn gou
vernement de aan de Christenen verleende vrijheden steeds zal handhaven
van zijnen kant vertrouwde hij dat de nieuw verkozene zich zou beijveren
om aan de edelmoedige inzigten van zijnen souvercin te beantwoorden. Authe-
mos heeft zich vervolgensaltijd te paardnaar den Groot-Vesier begeven én
van hem de acte van aanstelling ontvangen.
Men verzekert dat hij in den open brief aan zijne gcloofsgenootenwaar
mede hij zijne betrekking aanvaard heeftzich nadrukkelijk verklaart tegen
de regtcn welke de Keizer van Rusland zegt in het belang en uit naam der
Grieken te eischen.
Volgens bcrigt per telegraaf te Parijs aangekomen waren de vereenigde
Franschc en Engelsche Vloten wel de Dardanellen doorgevarendoch zouden
zij niet naar Konstanlinopel zeilen, maar te Gallipoli of in de haven van het
eiland Marmora overwinteren.
De Regering heeft Schamyl en de overige hoofden van den Circassischen
opstand officieel erkend en hun de aan hunnen rang gepaste titels, geschen
ken, wapenen en amunilie toegezonden.
AFRIKA.
Uit S'. George d'Elmina wordt van 8 September gemeld: De bevolkin
gen van Ilollandsch en Engelsch Saccondée, hebben dezer dagen bij het
maken van costuum, in dronkenschap verschil gekregen, en heeft dit aan
leiding tot een lievig gevecht gegeven, waarhij de Chamaschc bevolking de
Ilollandsch Saccondéesche ter hulp is gekomen en Engelsch Saccondée ver
woest en verbrand zijn. Wederzijds zijn cenigen gesneuveld en velen ge
wond. De geheele Engelsche bevolking was gevlugt, doch is grootcndccls na
een paar dagen weêr teruggekeerd. Thans is men weder kalmwant de
negerhoofden van Saccondée cn Chama zijn op dit oogenblik in arrest op het
lioofdkasteel alhier, terwijl ook de Engelsche Chefs naar Cape-Coast zijn
overgevoerd.
Deze zaak kan nog al tol veel moeijelijkheden aanleiding geven, daar de
Engelschen natuurlijk schadevergoeding zullen verlangen en de negerbevolking
van genoemde plaatsen niet rijk is. N.R.C
Berigten uit Siera Lcone op de Westkust van Afrika melden, dat er
op nieuw vijandelijkheden waren uitgebroken tusschen den Koning Akatoi en
een' zekeren Kosoko, die zich van het bestuur wilde meester maken. Door
hulp van de voor Lagos gestationneerde Engelsche zeemagl, had de Koning
de overwinning behaald.
PROGRAMMA VOOR HET JAAR 1853.
Bestuurders van het Haagsche Genootschap tot verdediging van de Chris
telijke Godsdienst hebben in hunne najaarsvergadering uitspraak gedaan over
een hij hen ingekomen antwoord op de prijsvraag, omtrent een historisch
onderzoek naar den aard en den oorsprong van het Presbyteriale stelsel in de
Hervormde kerk. Het antwoord was in de Iloogduitsche taal geschreven en
van de zinspreuk: «Operae prelium est videre" eet. voorzien. Ofschoon dit
de opgegevene prijsvraag niet regtstrceks beantwoordt, is dit toch den eere
penning waardig geacht, als bevattende eene helangrijke geschiedenis van het
Presbyteriale stelsel in de Protestantschc kerkzoo als die nog nergens voor
komt en bovendien kunnende leidenom dat stelsel in Nederland opzette
lijk na te gaan. Uit het naambriefje bleek, dat schrijver was G. V. Lechler,
Doet. Phil. enz. te Waiblingen in Wurtemberg.
De volgende prijsstoffen worden op nieuw, ter beantwoording vóór 1 Sep
tcmber 1854, opgegeven:
I. «Tafcreelcn uit de Nederlandsche kerkgeschiedenis, in levensschetsen
der personen, wier werkzaamheid, sedert de zestiende eeuw, op de Christen
lijke kerk en het Christelijke leven, hetzij in, hetzij huiten ons Vaderland,
van den meesten invloed geweest is."
Het genootschap verlangt deze tafereelen in die orde en in zulk een getal
als voldoende is om de verschillende rigtingen cn toestanden van het Chris
tendom in Nederland te kenmerkenen voorts dat deze tafereelen zich door
degelijkheid van onderzoek, door aeslhetischcn vorm en ook door beknoptheid
aanbevelen.
II. «Een godsdienstig leesboek waarin eene redelijke en gemoedelijke denk
wijze aangaande den inhoud van het Evangelie, tegenover eene dogmalisch-
mvstische rigtingnaar de behoefte des tijdshelder in het licht wordt ge
steld en ernstig aangeprezen."
Vóór 15 December 1854 wacht het genootschap antwoorden op deze, ins
gelijks bij vernieuwing opgegevene, prijsstof:
«Een oordeelkundig, maar beknopt overzigt der geschiedenis van het
R.-Catholicisme in Nederlandsedert den tijd dat de Hervormde kerk daar
gevestigd is geweest."
Ook wenscht het genootschap vóór 1 September 1855 antwoorden te be
komen op de volgende, almede reeds vroeger voorgestelde, prijsvragen.
I. «Eene verhandeling over den aard, de geschiedenis en de waarde der
bijbelsche cosmogonie, waarin deze ontwikkeld, in hare verschillende opvat
tingen onder de Christenen nagespoord en met de resultaten der nieuwere
wijsgeerte in vergelijking gebragt worde."
II. «Hoedanige oorsprong moet, op grond zoo van vroegere onderzoekingen
als van hetgeen in den laatsten tijd aan het licht is gebragt, toegekend
worden aan de verschillende verzamelingen en recenlicn der brieven van
Ignatius? En welke waarde hebben zij voor de juiste beoordeeling van den
inhoud en de vroegste lotgevallen van de leer des Christendoms
Het genootschap heeft besloten vier nieuwe prijsvragen op te geven, en
wel ter beantwoording vóór 15 December 1854 de twee volgende:
I. Eene geschiedenis van het Presbyteriaal-synodaal stelsel in het Her
vormd Kerkgenootschap van Nederland, met aanduiding van zijnen oorsprong,
van zijne ontwikkeling en van den gang, dien het tot op onze dagen, ook
met verbreiding van zijnen invloed huiten dat kerkgenootschap, genomen heeft."
II. Daar het stelsel der Independenlensedert de zeventiende eeuw in
Engeland gevestigd, op een beginsel rust, hetwelk zich, van de vroegste tij
den af, met meer of minder kracht, in de Christelijke kerk geopenbaard
heeft en nog in het Separatisme en de vrije gemeenten blijft werken, zoo
vraagt men, ter juiste waardering van dit verschijnsel in onze dagen:
«Eene geschiedenis van hel kerkelijk Independentisme of onafhankelijkheids
stelsel, waarin zijn ontstaan, zijne werking en zijne onderscheidene vormen,
zoowel vóór als na de Kerkhervorming, worden ontvouwd en beoordeeld."
Vóór 1 September 1855 worden antwoorden ingewacht op deze twee andere:
I. «Welken invloed heeft het miskennen van het zedelijk karakter der
Christelijke openharing lot heden toe gehad op de voorstelling, locpassing en
verdediging van haren inhouden welke verbetering kan daarin op dogma
tisch, practisch en apologetisch gebied thans worden aangebragt?"
II. «Hoedanig was de voorstelling van Arius en zijne onderscheidene vol
gers aangaande den persoon van Christus? Welke vormen heeft het Aria-
nismc in de dogmatiek van laleren tijd aangenomen? Hoe behoort eene on
partijdige cxegetisch-dogmatisch kritiek over dit gevoelen te oordeelen
Voor eenen onbepaalden tijd blijft uitgeschreven de vraag over «eene Apo
logetische Bibliotheek" en die «over dc rigting van de apologetiek des Chris
tendoms." Het genootschap verlangt namelijk:
I. «Eene Apologetische Bibliotheek, dat is: eene volledige en wetenschap
pelijk geordende opgave cn beknopte letterkundige geschiedenis der grootere
en kleinere apologetische schriftenvan de vroegste tijden des Christendoms
tot op onze dagen. N
II. «Eene vergelijking van de rigting, welke de apologetiek des Christen-
doms in latere dagen genomen heeft, met die van vroegere ecuwen, waarbij
hare oorzaken cn gevolgen worden in het licht gesteld."