KORT VERSLAG ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEYDEN. (Behoorende bij de Leijdsche (Courant van 26 October Ó853iP. 628.) DER -O-OOO-O CXXXXr Zitting van 21 October. Afwezig de Burgemeester en de HII. Cock, van Kaathoven Kranlz en Leembruggen. Voorzitter: de Wethouder Bucaille. De Notulen der vorige vergadering zijn gelezen en vastgesteld. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 18 dezer maand, waaromtrent Z. Ed. voorstelt om na afloop dezer openbare verga dering eene geslolene te houden, ten einde de leden met den inhoud dier dispositie bekend te maken. Hiertoe is besloten. Vervolgens zijn door hem overgelegd de navolgende sedert de jongste vergadering ingekomen stukken, als: 1°. Een adres van Dr. E. Laurillard, verzoekende te worden ontslagen uit zijne betrekking van Docent in de Hebrceuwsche taal aan het Stedelijk Gymnasium. Ten fine van berigt en raad in handen van Curatoren. 2°. Zeven rapporten der Commissie van Finantie, op de be- groolingen voor 1854, als: a. op die der Gemeente, b. op die der Godshuizen, c. op die der Armbesturen d. op die der Plaatselijke Schoolcommissie, e. op die der Schutterij, op die der Onderwijzers-kweekschool, g. op die der Kamer van Koophandel en Fabrieken. 3°. Een rapport van Burgemeester en Wethouders en der Com missie van Finantie op het nader adres der Vereeniging van turfdragers en tonsters. Alle deze stukken nederleggen in de Leeskamer. Alsnu is aan de orde der beraadslaging: 1°. Het rapport van de Raadscommissie in zake het Huiszittenhuis. En wordt ten dien aanzien met algemeene stemmen besloten den leden die deze Commissie hebben uitgemaakt, dankte zeggen voor het ten deze verrigle. Daarna overgaande tot de behandeling der drie voorstellen door genoemde Commissie bij het onderhavige rapport gedaan wordt door den Voorzitter in deliberatie en stemming gebragt: a. om, vermits uit de rekening der voormalige administratie van het Huiszittenhuis, loopende van 1° Januarij 1848 tot l°Junij dcszelven jaars, gebleken is, dat het tractement aan den Secreta ris dier administratie, wel over de eerste drie maanden is uit betaald, maar nog niet over het daaraanvolgende vierendeeljaar dit laatste, ten bedrage van f 150 aan dien ambtenaar of deszelfs regthebbende erfgenamen uit de gemeentekas te doen kwijten. Waartoe met algemeene stemmen is besloten. b. Om de als nog resterende verevening van het actief en passiefbestaande in de opgave van hetgeen door de vorige admi nistratie van het Huiszittenhuis behoorde te worden uitbetaald of terug ontvangen, wegens alimentaliën die voor hare rekening elders plaats haddenof die zij zelve voor rekening van elders gevestigde armbesturen presteerde, voor zoo ver die behooren tot de rekening van hel loopende dienstjaar tot 14 Mei, op te dragen aan Burgemeester en Wethouders, en behoudens verifi catie en goedkeuring van den Gemeenteraad, de kwijting van het onverhoopt nadeelig saldo, op rekening van de gemeentekas te stellen. Bij de deliberatien hierover werd door het lid van Outeren voorgesteld, om het principe in dit voorstel uitgedrukt in rond vraag te brengenen voorts wat betreft de somzulks aan te houden tot dat Burgemeester en Wethouders, onder opgave van het juiste bedrag, hieromtrent nader eene voordragt zullen doen. Dit voorstel in rondvraag gebragt zijnde, heeft de Vergadering zich daarmede met algemeene stemmen vereenigd. c. Dat de proceskosten, ter zake van het thans bij het Provin ciaal Geregtshof van Zuid-Holland geroijeerd regtsgeding tegen de leden van het in 1848 fungerend Collegie van Burgemeester en Wethoudersvoor zooveel de gedaagden betreft, na behoor lijk te zijn geconstateerd en beoordeeld, uit de gemeentekas zullen worden gekweten. Ook ten deze het beginsel aangenomen zijnde, wordt daartoe besloten, behoudens een nader speciaal besluit dezer Vergadering, wanneer die kosten zullen kunnen worden opgegeven. 2°. De Rekening van Mrn. Regenten der Huiszitten en Diaconie- Armen over 1852. Wordt conform het rapport der Commissie van finantie met al gemeene stemmen besloten deze rekening op te nemen en goed te keuren: in ontvang tot 33769.53Jin uitgaaf tot ƒ33295.89. Sluitende alzoo met een voordeelig saldo van 473.641, hetgeen door de rendanten in hunne eerstkomende rekening in ontvangst moet worden verantwoord. 3®. De Rekening van Mrn Regenten der Roomsch-Catholijke Armen over 1852. Ingevolge art. 24 der Gemeentewet verlaat het lid Ysselsteyn, als regent dezer administratie, de Vergadering. Daarna wordt door het lid van Outeren, ondersteund door het lid de Moen, voorgesteld, dat vermits op deze rekening bij het rapport der Commissie van Finantie verschillende aanmerkingen zijn gemaakt, genoemde Commissie uittenoodigen deze door de rendanten nader te doen ophelderenen des noodig de rekening te doen redresserenen tevens bij de rendanten op het inleve ren der achterstallige rekeningen over 1848 en 1849 aan te dringen. Dit voorstel in rondvraag gebragt zijnde, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Het lid Lisman komt ter Vergadering. 4°. De Rekening van Mr. Regenten van het Roomseh Calholijk Wees- en Oudeliedenhuis over 1852. Ook op deze rekening door de Commissie van Finantie eenigc aanmerkingen gemaakt zijnde, wordt omtrent deze rekening het zelfde besluit genomen. De deliberatien over deze rekeningen alzoo afgeloopen zijnde keert het lid Ysselsteyn ter vergadering terug. 5°. De Rekening van Mr. Regenten van het Evangelisch Lutlier- sche Wees- en Oudeliedenhuis over 1852, en 6°. De Rekening van Armverzorgers der Evangelisch Luthersche gemeente 1852. Omtrent deze rekeningen zijn weder gelijke besluiten genomen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 5