KIESVEREENIGING VADERLAND EN ORANJE, KIESVEREENIGING GRONDWET EN KONING. 243 Pre mien van zijn hoogste rcgterlijke eoIJegic, waarbij luj verpligt is verklaard de ge- repudieerde schuld in kapitaal en rente te betalen. De Glohe verwacht dat nu ook de drie andere Staten op de repudiatie zullen terugkomen. De schrijfster van de Negerhut Mevrouw Stowe, die van Genève hier sedert ecnige dagen was teruggekeerd, vertrekt morgen van Liverpool naar New-York. De uitvoer van goud bedroeg in de laatste dagen eene waarde van G millioen niettegenstaande de zilvermarkt steeds ruimer wordt voorzien. 1 IHANHRiJK. PARIJS, 8 September. De bekende Letterkundige G. B. Depping, het oudste lid der Maatschappij i van Oudheidkundigen, is alhier overleden. Er worden thans van bier ontzaggelijke hoeveelheden perziken, abriko- zen, appelen en peren naar Engeland verzonden. De Patrie berigt dat uit de Russische haven Kronstadt nog een fregat en een oorlogsbrik in zee waren gestokenom zich naar Canton te begeven daardoor zou de Russische zeernagt iu de Chineesche zee 5 bodems hebben. Te Perpignan is eene werkplaats van valsche munters ontdekt, maar zij zei ven hebben zich tot nog toe aan de nasporing der policie weten te 1 onttrekken. Omtrent de toeneming van den tabak- en kaloenbouw in Algerië wordt medegedeeld, dat in 1852 het getal tabaksplanters van 537 tot 1073, en dat der bebouwde bunders van 446 tot 1095 was gestegen. De opbrengst die in 1851 was 309,331 Ned. ffi, ter waarde van 270,254 fr.was in 1852 gestegen tot 885,000 Ned. ffi, ter waarde van 780,000 fr. De oogst van 1853 belooft 2] millioen Ned. fi'ter waarde van 2 millioen fr. STADS BERIGTEN. VEPiGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Maandag den 12dcn September 1853, 's namiddags ten 1* ure. Onderwerpen 1°. Beëediging van twee nieuwe Leden van den Gemeenteraad. 2°. Adres van Prof. J. van der Hoeven, om ontslag als Gecommitteerde tot de administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen. 3°. Benoeming van een' Wethouder. 4°. Idem van twee Ambtenaren van den Burgerlijken Stand. 5°. Idem van Leden voor de vaste Commissie van Fabricage. 6°. Idem van een' Voorzitter en Leden voor de vaste Commissie van Finantie. 7°. Idem van Leden voor de vaste Commissie, belast met bet ontwerpen en herzien der plaatselijke Verordeningentegen wier overtreding straf is bedreigd. 8°. Idem van een' Voorzitter en Leden voor de vaste Commissie, belast met het ontwerpen en herzien der plaatselijke Verordeningen betreffende de huishouding der Gemeente. 9". Idem van twee Curatoren van het Stedelijk Gymnasium. 10°. Idem van drie Gecommitteerden tot de administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen. 11°. Idem van een' Bestuurder, uit den Raad, voor het Werkhuis. 12°. Idem van een' Commissaris van het Delftsche en Ilaagsche Scbuitenveer. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente LEYDEN doen te welen, ingevolge Art. 203, laatste zinsnede, der Gemeentewet, dat de Be grooting der Plaatselijke Inkomsten en Uitgaven voor de dienst van 1854, op heden aan den Raad is aangeboden, op de Secretaire dezer Gemeente voor een i ieder ter lezing nedergelegd en in druk, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. En zal deze door plaatsing in de Leydsclie Courant worden afgekondigd. De Burgemeester VAN LIMBURG ST1RUM. Leyden, 1 September 1853. De Secretaris VAN PUTTKAMMER. ADVERTEXTTIEN. j: OndertrouwdP. BEETS Beroepen Predikant te Zijhek ar spel en Leyden, 9 September 1853. II. G. MEERBURG. Eenige Kennisgeving. Bevallen van eene DOCHTER, C. C. COSTER, geliefde Echtgenoote van Leyden, 8 September 1853. C. DAS. BBijkgvaaf en BBoog-BBeemvaden van Bgi/sitand brengen bij deze ter kennisse van Ingelanden, dat ter voldoening aan de Gemeen schappelijke Resolutie van Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid- en Noord- Ilolland van den 23sten en 25stcn Augustus 1853, het door Hun Ed. Gr. Aclilb. voorloopig vastgesteld Ontwerp van Reglement voor het Hoog- Heemraad schap ter inzage van Ingelanden zal liggen, behalve in de verschillende Waterschappen, ook in de Gemecnlandshuizen van Rijnland, te Leyden en op Zwanenburg halfweg Haarlem en Amsterdamvan Maandag den 12del1 September 1853 tot Maandag den 10de" October daaraanvolgende, dagelijks van des morgens 10 tot des namiddags ten 2 ure. Belanghebbende Ingelanden zullen de bedenkingen die zij tegen dit Ont- werp-Reglement mogten hebbenkunnen inleveren bij bet Bestuur van het Waterschap, waaronder hunne eigendommen gelegen zijn, om door dat Be stuur met zijne bedenkingen aan Dijkgraaf en Hoog-Heemraden van Rijnland te worden opgezonden, onverminderd de bevoegdheid van iederen Ingeland, om zijne bezwaren en bedenkingen registreeks aan Gedeputeerde Staten in te leveren. Dijkgraaf en Hoog-Heemraden van Rijnland, Ter Ordonnantie van dezelven, B. EIGEMAN Secretaris. zijn heden verzonden aan de Geabonneerden der Couranten-Leesinrigting. Daar geen kosten noch moeite gespaard wordenzoo durf ik deze inrigting verder beleefdelijk aanbevelen, waarvan Prospectus te bekomen is bij den Boekhandelaar A. P. W. BROER van DIJK., Turfmarkt. In de Vergadering van den 7Jcn September 11. is beslotentot Kandidaat voor het lidmaatschap van den Gemeente-Raad alhier, bij de stemming op Dingsdag den 13,Ien September a. s. aan te bevelen, den lieer: WILLEM LOUIS de STURLER, Gepensioneerd Majoor der Genie. Aan de Kiezers wordt herinnerd: 1°. Dat de namen en voornamen duidelijk moeten zijn ingevuld, 2°. Dat de billellen ongeteekend moeten zijn en door de Kiezers in per soon moeten worden ingeleverd. Namens het Bestuur der Verceniging, Leyden 8 September 1853. II. COCKVoorzitter. Door eene Vergadering van Kiezerswelke onder bovenstaande zinspreuk zich tot eene Kiesvereeniging gevormd heeft en aan allenwelke zich met een spoedig mede te deelen Programma zullen kunnen vercenigen, gelegenheid tot toetreding geven zalwordt tot Kandidaat voor den Gemeente-Raad bij de verkiezing op 13 September aanstaande aanbevolen de Heer: GERARDUS llUBERTUS YSSELSTEYN Oud Lid van den Stedelijken en laatstelijk ook van den Gemeente-Raad. C. LEEMANS, OLIVIER, Leyden, 6 September 1853. P. L. RIJKE, Th. AV J. van den AARDWEGII II. BOURSSE WILS. Een antwoord op liet ingezonden stuk in het Dag blad van Leyden, d. 8 Sept. 1853, get. Q. N. Mijnheer Aandachtig heb ik Uw ingezonden stuk gelezen geplaatst in het Dagblad van Leyden van den 8sten jl.en onwillekeurig dacht ik: die dit heeft ge steld, is een verstandig en zeer zeker een bestudeerd mensch die een hoogen rang of titel bezit. In die veronderstelling zou ik ecnigzins gevoelen, waarom UEd. met zoo veel warmte over mijn persoon schreeft; want UEd. gelieft mij te beschouwen als een niets beduidenden weetniet; en de ge dachten van dien weetniet in een publiek Dagblad te vinden, is waarlijk voor U geleerde om dol te worden. Schrijft zulk een weetniet over hondsdolheid, wellaat die sukkel begaan maar waagt hij over eene verkiezing of zoo iets te schrijven en daarin den naam van Prof. of Mr. te noemen, dat is te erg, dal is waarlijk om een zenuwberoerte te krijgen Maar nu wordt welligt de zaak, de brutaliteit nog erger. Die weetniet verbeeldt zich mensch te zijn gelijk alle menschen en vermeent dat zelfde regt te hebben gelijk al zijn cvenmenscheuen meent zóó vrij te zijn in zijn spreken en in zijn schrijven als alle andere menschen van wat rang ook op de aarde; dus wat een verbeelding, niet waar? Maar hoor eens: eenvoudig vraag ik U Mijnheer, maak mij Uwen naam be kend, dan zal ik UEd. doen zien dat ik geen'titel of eernaam heb aangenomen die mij door mijne Overheden niet is toegestaandan zal ik UEd., verkiest UEd. zulks, het geheele stuk rnededeelen door mij gezonden aan de Redactie van de Leydsclie Courantwaarvan UEd. maar een klein niltreksel hebt gelezen; en kunt UEd. mij dan overtuigen, dat ik iemand beleedigd heb, dan zal ik nederig aan ZEd. of HEd. vergeving vragen of, zoo UEd. mij teregt wijst en toont dat ik gedwaald heb, zal ik UEd. openlijk bedanken; maar zoo niet, dan insteer ik en blijf ik insleren dat, zoo lang de verkiezing door aanbeve ling van één persoon, al kent men dien naauwelijks, om die of die reden blijft voortgaan, het kiesregt schandelijk wordt verwaarloosd; en wat men zegge, ik geloof dat de Handel- en Fabriekstand in Leyden een ruime plaats moest bekleeden in den Raad. Doch daar men nu de vrijheid heeft geno men, om één persoon voor te stellen, zoo stel ik, met hetzelfde regt, als Lid van den Raad voor: den Heer SAMUEL ADRIANUS MEERBURG, Fabrikant alhier. Nog een enkel woord Mijnheer. In het jaar 1796 of 97, toen ik als jongen in huis was, ontving mijn vader een' naamloozen brief, en toen mijne moe der vraagde: wel man, wie zou dat gedaan hebben? antwoordde mijn vader op zijn oud Gelderscho Betje, vast een gemeene kerel, want hij heeft zijn' naam niet geteekend. Eilieve, zulk een onkundig vader gehad te hebben, wat moet dan de zoon zijnen tochdie zoon dankt Godzulk een' vader gehad te hebben. Ben ik nu uw medelijden niet waardig? Ik leef toch in de verlichte eeuw, waarin het een eer is dat fatsoendelijke menschen hun' naam verzwijgenals zij niet alleen iets onverschilligsmaar iets ernstigs van hunnen evenmensch schrijven. Leefde mijn goede eenvoudige vader nog en kon hij een weinig Latijn, hij zou uitroepen: o temporao mores! Met achting teeken ik mij, Mijnheer, UEDw. Dienaar, Leyden, 9 September 1853. GAASBEEK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 3