er gcene handelingen zouden verrigt worden die de uitoe'ening van eenige
ecredienst aanduidden4°. dat hij het overbrengen der lijken naar de be
graafplaats elke soort van staatsie of openbaarheid zou worden vermeden.
Op dit schrijven antwoordde Lord Howden den 30s,cn Mei hoofdzakelijk bet
volgende
«Over de drie eerste voorwaarden zal ik niets zeggen, dewijl ik daarover
te vergeefs reeds veel en dikwerf heb gesproken. Mijne meening daarover is
die van Europa, en ook van de groole Katholieke natiën van Frankrijk,
Oostenrijk, Portugal, Belgic, Sardinië en Brazilië; en zoo bet voor de Spaansche
natie onverschillig is wat die allen denken zal Engeland toch in zijn oor
deel over de bovengemelde voorwaarden niet alleen slaan.
«Doch over de vierde voorwaarde moet ik iets in het midden brengen,
dewijl deze mijns oordeels in de toepassing nioeijelijkheden baren zal. Die
voorwaarde is even onbepaald in zin als in bewoordingen. Hier te lande zou
men staatsie kunnen noemen, Wat niet meer dan voegzaamheid is in het oog
van liedendie in andere denkbeelden omtrent de Christelijke liefde zijn op-
gebragt, en die ontzag hebben voor de doodenonverschillig onder welke
hemelsbreedte zij sterven. En wat in die voorwaarde bedoeld wordt met het
woord openbaarheid, vat ik niet; ik begrijp niet hoe het mogelijk zijn zal
een lijk uit eene van de hoofdstraten van Madrid naar builen de stad te
brengen zonder dat het bekend worde dat het een lijk is, en dit is reeds
cene zekere mate van openbaarheid. Of is het de bedoeling van het Spaansche
gouvernement dal de lijken der Protestanten als sluikgocderen zullen worden
uitgevoerd Ik spot niet gaarne wanneer ik over zoodanig een onderwerp
spreek; maar er is hier zoo veel belagchelijks dat ik mij bedwingen moet.
Ik schrijf deze nota alleen ten einde Uwe Excellentie te doen opmerken, dat
de vierde voorwaarde eene bron kan worden van veel oneenigheid tusschen
bet Britsche gezantschap en uw departement.
«Deze voorwaarde kan worden toegepast naar den uitgedruklen wensch der
Spaansche regering, maar ook naar de uillegging die een onwetende en dwee-
pende volkshoop aan het woord staatsie zou kunnen goedvinden te geven;
wat van beide plaats grijpt, wil ik niet te verantwoorden hebben. Ik
weet niet of de Spaansche Staat veroorlooft aan het burgerlijk gezag een
huldebewijs te brengen, door hetzelve verantwoordelijk te stellen voor de wijze
waarop eene zoodanige voorwaarde zal worden toegepast; maar in alle andere
landen der wereld is het juist het staatsgezag zelf waartoe de vertegenwoor
diger ecner vreemde mogendheid zich zou wenden wanneer hij bescherming
behoeft voor de uitvaart van een mensr.helijk naar zijne laatste rustplaats.
Misschien zal ik gelegenheid hebben te dezen aanzien de ware gezindheid op
de proef te stellen.
»lk haast mij deze mededeeling te besluiten, want bet is niet mogelijk
daarbij een gevoel van verbittering te onderdrukken. Wanneer ik in de stra
ten van Londenwaarheen ik mij begeef, het ongeluk hebben mogt den lijk
stoet van eencn Spanjaard te ontmoeten, wiens lijk met «openbaarheid" ten
grave gebragt wordt, dan zal ik, met ongedekten hoofde de lijkbaar latende
voorbijgaan, troost vinden in de gedachte dat hij begraven wordt als een
Christcnmenscben ik zal er trolsch op zijn dat dit eerebewijs aan een van
Gods schepselen bewezen wordt door Christenen en landgenooten.
»lk kan niet eindigen zonder mijn diep leedwezen te betuigen over
Spanje's handelwijze, die meer en meer de publieke opinie van Engeland te
gen dit land moet innemen, belgeen onvermijdelijk eene stemming der ge
moederen moet te weeg brengenwelke geene regering in staat is te leiden
of legen te houden."
ITALIË,
ROME, 18 Augustus.
De Londensche dagbladen deelen van daar het volgende berigt mede
Den 15den werd de Napoleonsdag alhier door de Franschen met openbare
feestelijkheden gevierd. Reeds vroeger was het bekend geworden dat men
van die gelegenheid wilde gebruik maken tol eene revolutionaire demonstratie.
Doch dit plan is gelukkig door de waakzaamheid der policie verijdeld; in
den nacht van den 14,lc" zijn de hoofdleiders der voorgenomen beweging ge
vat en in de gevangenis gebragtten getale tot nog toe van 29 personen
bijna allen in den Kerkdijken Staat te huis behoorende. De voornaamste
onder dezen is de advocaat Petroni van Bologna, een vurig voorstander van
het republikeinsche beginsel, en onlangs nog Voorzitter der commissie hier
ter stede van handlangers van Mazziniuit welken post hij echter door de
repnblikcinschgezinden zeiven verwijderd werd na den mislukten opstand te
Milaan in Februarij jl.die cene scheuring onder de democratische partij
heeft ten gevolge gehad. Hij was reeds vroeger uit den Kerkelijken Staat
gebannen; desniettemin was hij sedert langen tijd te Rome als vertegenwoor
diger en handlanger van Mazzini werkzaamzonder dat het der policie ge
lukte hem op te sporen. Thans is de policie gelukkiger geweest; de zatnen-
zwering schijnt baar door een der deelnemers verraden te zijnin den laten
avond klopten eenige agenten aan de deur der woning van eenen Priester,
eencn halfbroeder van Petroni; zij noemden het afgesproken herkennings
woord; en Petroni zelf opende de deur; bedaard en zonder verzet gaf hij
zich over. In zijne schuilplaats zijn tevens, naar het schijnt, vele brieven
gevonden van Mazzini en andere leiders der republikeinsche partij, en velerlei
papieren die al hare plannen hebben aan bet licht gebragt en tevens een
groot aantal personen in onderscheiden deelen van den Kerkelijken Slaat, als
medepligtigcn of begunstigers der revolutionaire woelingen hebben doen ken
nen. Op eene andere plaats is de geheime drukkerij gevonden die vcor het
vervaardigen van oproerige oproepingen diendeen waarnaar de overheden
zoo lang hadden gezocht.
Deze belangrijke ontdekkingen en inhechtenisnemingen hadden in de
nachten van den 13(ien en den 1 iden plaats; en dien ten gevolge is bet feest
van den 15dcn rustig afgeloopen."
IIAXOTEtt.
G1FI10RN, 20 Augustus.
Eenige personen werden in de vorige week gewaar, dat van Bronswijk
wijn zoude gesmokkeld worden. Zij begaven zich derhalve gewapend en ge
kleed, gelijk de tolbeambten, naar de grenzen, alwaar zij de smokkelaars
aantroffen. Deze namen de vlugt en de gewaande ambtenaars geraakten in
het bezit van den wijn. Op hunne terugreis, terwijl zij vrolijk voorwaarts
stapten, werden zij echter aangehouden door de wezentlijke tolbeambten,
welke hun niet alleen den wijn afnamen, maar bovendien nog aan den regter
overleverden.
LUXEMBURG.
26 Augustus.
Zondag II. had de aangekondigde prijsuitdeeling van bet athenaeum plaats,
in tegenwoordigheid van HH. KK. Ilfl. Prins en Prinses Hendrik. De Direc
teur, de fleer Muller, na IIH. KK. HH. verwelkomd te hebben, heeft eene
rede gehouden, waarin hij herinnerde, dat een van de agnaten der Prinses,
de Graaf van Mansfeld het instituut heeft gesticht, terwijl Koning Willem I
door deze inrigting tot athenaeum te verheffen, baar verder ontwikkeld heeft.
In den loop zijner rede heeft hij den worstelstrijd aangewezen tusschen den
geest der hervorming, in den persoon van den Graaf van Mansfeld, en den
destijds heersehenden geest bij de rijke kloosters, terwijl toen het burgerlijk
gezag het initiatief namtot ontwikkeling van den geest in Luxemburg.
Willem I, zeide de redenaar, door hel collegie tot athenaeum te verheffen,
heeft het werk bekroond. Z. K. II. Prins Hendrik heeft op die rede geant
woord, en zijne hoop uitgedrukt, dat steeds eensgezindheid tusschen burger
lijk en kerkelijk gezag moge heerschen.
De 8 schoone paarden van Prins Hendrik, waarmede Z. K. II. met
zijne jeugdige gemalin den inlogt in de hoofdstad van bet Groothertogdom
Luxemburg zou doen, waren op de grenzen te Weis Wampach gestald, om
's Prinsen komst te verbeiden. Door de onvoorzigtigheid van een der knechts
is de stal echter in brand geraakt, met dat gevolg dat C der paarden zijn
verbrand en de 2 overige door verwonding onbruikbaar zijn geworden.
BEIJER EN.
MUNCIIEN27 Augustus.
Er is sprake dat het huwelijk des Oostenrijkschen Keizers met Prinses
Elizabeth eerst in liet volgend voorjaar voltrokken zal worden.
De vader der KeizersbruidHertog Maximiliaan, is niet slechts zeer vermo
gend, maar tevens een groot voorstander en beoefenaar der schoone kunsten.
Hij beeft verscheidene muziekstukken gecomponeerd en zijne tooneelstukken
worden meermalen met grooten bijval in den hofschouwburg opgevoerd. Ook
is hij een hartstogtelijk jager en bij de jagers in de Beijersche Hooglanden
als een vader geliefd, naardien hij ben des zomers van buis tot huis bezoekt
en gemeenzaam met hen omgaat. Den 9den September denkt hij te Tegernsce
zijne zilveren bruiloft te vieren.
Te Neurenberg zal van den 13dcn tot den 16deD September eene algemeene
vergadering plaats hebben van Duitscbe geschied- en oudheidkundigen, onder
het Voorzitterschap van den Prins Johan van Saksen. Buitenlandsche geleer
den zijn uitgenoodigddeze vergaderingen mede bij te wonen. Het algemeene
Germaansche congres van geleerden, te Utrecht, is tot bet aanslaande jaar
verschoven.
TURK XE.
De Regering is den 19den tot de voorstellen der vier groote Mogendheden
toegetredendoch onder voorbehoud van eenige wijzigingen van ondergeschikt
belang. Dus moet er nog op nieuw beraadslaagd worden en tijd verloren
gaankan men zich niet ontwapenen en heeft Rusland de handen vrij.
Het Engelsch dagblad the Times keurt dezen loop van zaken voor het be
lang van Turkye allezins nadeclig.
BEXEMARKEX.
Een der bladen heeft, bij gelegenheid van het heerschen der cholera, het
volgende medegedeeld, omttent besmettelijke ziekten, waardoor Kopenhagen
in vroegere eeuwen werd geteisterd: Reeds in 1359, toen Kopenhagen onder
de Bisschoppen van Röskild stond, rigtte de pest er de verschrikkelijkste ver
woestingen aan: het was die doodelijke ziekte, die destijds geheel Europa be
zocht en onder den naam van «zwarte dood" bekend is gebleven. In de
volgende eeuw leed Kopenhagen op zijn minst viermaal door de pest, name
lijk in 1406, 1446, 1461 en 1484, in welk laatste jaar de stad twee derde
van hare bevolking door de epidemie verloor. In de 16dc eeuw verscheen er
de pest weder en maakte lallooze slagtoffcrs. Zoo leest men in de geschie
denis, dat in 1511 Franciscus, 's Konings zoon, er aan bezweek; dat in 1519
en 1520 eene ziekte, «het Engelsche zweet" genaamd, er vreeselijk woedde
en soms 400 menschen daags in het graf sleepte; dat in 1536 en 1546 zoo
veel menschen te Kopenhagen stierven, dat men voor het eerst de lijken bui
ten de stadspoorten moest begraven; dat in 1550 vele Deensche adelijke fa-
miliën door de pest uitstierven; dat de jaren 1553, 1564, 1565, 1575,
1576 en 1584 als jaren van dood en verderf bekend zijn, dat toen 9000
inwoners van Kopenhagen aan de pest en andere ziekten overledenen dat
in 1592 en 1599 de dood op nieuw vele offers wegrukte. De 17de eeuw
bragt dc pest op nieuw mede voor Kopenhagen; de jaren 1601 en 1619 ge-