eed nimmer zal kannen geredeneerd worden alsof ten gevolge daarvan de trouw
aan den Koning verschuldigd, eenigcrmate op den achtergrond zou zijn gesteld.
Het blijkt daaruit verder, dat ook de reeds afgelegde eeden in denzelfdcn
geest moeien worden opgeval en nageleefd zullen worden; gelijk zij zeiven,
die den eed gezworen hebben, bereids in een adres aan den Koning hebben
gezegd, plegtig te verklaren, »dat zij geen eed gezworen hebben die, onder
welk opzigt ook, met de getrouwheid aan den Koning of met de gehoorzaam
heid aan de wetten van den Staat verschuldigdin strijd is."
Dit een en ander in overweging nemende, beeft de Regering bet voor
schrift van art. 2, ten minste voor alsnog, niet noodzakelijk geacht.
Buiten de wijzigingen in arlt. 1, 6 en 9, zijn nog eenige kleine wijzigin
gen in de overwegingen en in sommige artikelen gebragt, waarover bij de
bijzondere artikelen zal worden gehandeld.
Na alzoo het standpunt waarvan de Regering is uitgegaan het doel het
welk zij tracht te bereikenen de wenken die zij zich heeft ten nutte ge
maakt, te hebben aangewezen, is reeds veel, van hetgeen bij het verslag
tegen het ontwerp is aangevoerd, wederlegd en de Regering acht het alzoo
nog slechts noodig met een woord te gewagen van de Memorien van Toelich
ting in bet algemeen, waartoe 12 en 3 op het einde, aanleiding ge
ven, om daarna de afzonderlijke artikelen te doorloopen.
De Memorien van Toelichting worden nergens voorgeschreven. De Regering
is geheel en al vrij hieromtrent. De onderteekening van de Memorie van
Toelichting strekt alleen om de echtheid van het stuk te verzekeren, een
vereischtc is het niet. Die tcekening is hier door den tijdelijken Voorzitter
geschied, omdat het stuk niet bepaald vaneen departement is uitgegaan,
maar van den Raad van Ministers.
Thans overgaande tot de artikelen van het ontwerp, merkt de Regering
op dat art. 1 thans aldus moet worden gelezen
«Alle kerkgenootschappen hebben volkomen vrijheid alles, wat hunne gods-
«dienst en de uitoefening daarvan in hunnen eigen boezem betreft, te regelen.
De bepalingen daartoe vastgesteld, worden, voor zooveel zij niet reeds aan
«Ons bekend zijn gemaakt, binnen eene maand na de afkondiging dezer wet,
door de bestuurders of hoofden der kerkgenootschappen aan Ons medegedeeld.
Nieuw te maken bepalingen worden mede vóór of bij het in werking bren-
gen daarvanop gelijke wijze ter Onzer kennis gebragt.
«Voor zooveel er zich onder de bepalingen bij dit aitikcl bedoeld eenige
«bevindt, welke de medewerking van het staatsgezag vercischt, wordt die
medewerking niet verleendtenzij de bepaling vooraf door Ons is goedgekeurd."
Dit artikel is nu zoo gewijzigd, dat naar hare meening alle twijfelingen,
die uit de eerste redactie konden ontstaan, zijn afgesneden.
Art. 2 vervalt.
Artt. 34 en 5 worden artt. 23 en 4.
Art. G (oudthans art. 5) moet aldus worden veranderd
«Synodale vergaderingen en hoofden, die kerkgenootschappen vertegenwoor-
«digen of besturen, behoeven Onze goedkeuring op de plaats van vestiging.
«Voor zooveel deze goedkeuring bij de afkondiging dezer wet nog niet is
«verleend, wordt, na met ben gehouden overleg, door Ons, den Raad van
«State gehoord, over de geschiktheid der aangewezene vestigingsplaats uit-
spraak gedaan.
«Alleen in het belang der openbare orde en rust en bij een met redenen
«omkleed en openbaar gemaakt besluit kan eene aangewezen vestigingsplaats
als zoodanig door Ons ongeschikt worden verklaard."
Art. 7 wordt art. 6, art. 8 wordt art. 7 en luidt aldus:
«Elke oprigting of inrigting van een gebouw tot uitoefening van de open-
«bare godsdienst, binnen den afstand van twee honderd ellen van eene be-
staande kerk, vereisebt in het belang der openbare orde een onderzoek om-
trent de plaats van vestiging.
Voor dat de oprigting of inrigting wordt toegelatenwordt daaromtrent
«door het gemeentebestuur beslist. Deze beslissing is vatbaar voor een be-
roep op Gedep. Stalen, en bij bezwaar ook tegen de beslissing van deze,
«wordt hunne uitspraak aan Onze eindbeslissing onderworpen. Het besluit
«door Ons te nemen, na den Raad van State te hebben gehoord, wordt met
«redenen omkleed en openbaar gemaakt.
«Wanneer de oprigting of inrigting zonder verlof heeft plaats gehad, wordt
«het gebouw gesloten."
De overige arlt. worden of behouden of ondergaan slechts eene geringe wij
ziging. Zooals
In art. 10 (nu 9). De twee eerste regels aldus te lezen: «Hij die aan
«deze wet niet."
In art. 11 (nu 10). In plaats van: de beklaagde behoorlijk gedag
vaard, lees: «overeenkomstig met de bepalingen van art. 854 van het Wet-
«boek van Burgerlijke Regtsvordering."
In art. 13 (nu 12). Achter het woord deuren, lees: «indien de regler
«dit raadzaam oordeelt of de beklaagde bet verlangt."
In art. 15 (nu 14). Achter het woord worden, lees: «behoudens het
«bepaalde in art. 12." regter, lees: slrafregter."
Ten slotte moet de Regering opmerkendat zij het onderzoek steeds heeft
beperkt tot het ontwerp dat is voorgedragenen daarom onaangeroerd heeft
gelaten bijzaken en vragen welke daarmede in geen regtslreeksch verband
stonden.
Bij de Memorie is eene nota gevoegd van den Panselijken Internuntius van
30 Julijomtrent den door de Bisschoppen af te leggen eed en de gewijzigde
formulieren van den eed.
Gisteren is opgemaakt het volgende Eindverslag der Commissie van
Rapporteurs van de Tweede Kamer der Slaten-Generaal voor bet ontwerp van
wet regelende liet loezigl op de onderscheidene Kerkgenootschappen.
«De Commissie van Rapporteurs voor het ontwerp van wet tot regeling
van het toezigt op de onderscheidene Kerkgenootschappen
Kennis genomen hebbende van den inhoud der Memorie van Beantwoor
ding, door den tijdelijken Voorzitter van den Raad van Ministers den
2(lcn Augustus jl. ingezonden op het voorloopig verslag omtrent dat wets
ontwerp, alsmede van de Nota van wijzigingen en verdere stukken, bij die
memorie gevoegd;
«En in aanmerking nemende, dat door de wijzigingen, in het genoemde
wetsontwerp gebragt, wel aan bedenkingen van gewigtigen aard tegen het
oorspronkelijk voorstel gevolg gegevenmaar toch het beginsel van dat voor
stel onveranderd gebleven is; dat die wijzigingen, in verband met de be
schouwingen, waartoe zij betrekking hebben, reeds in de Afdeelingen der
Kamer overwogen zijn en dat de Memorie van beantwoording, voor zoover
zij de in het Voorloopig Verslag behandelde onderwerpen aanroert, geene
nieuwe gezigtspunten opent of redeneringen behelst, die eene nadere opzette
lijke overweging in de Afdeelingen noodzakelijk maken
«Is eenparig tot het besluit gekomendat te dezer zake geene nieuwe
overweging in de afdeelingen der Kamer gevorderd wordt.
«De Commissie van Rapporteurs beeft voorts, ook met het oog op het in
den laatsten tijd meermalen zonder tegenspraak gegeven voorbeeld, gemeend,
zich bij dit eindverslag van het uitbrengen van een eigen oordeel over de
puntenbij de gewisselde stukken over het genoemde wets-ontwerp behandeld
te moeten onthouden."
Ter algemeene vergadering van het Hoofdbestuur en de Afgevaardigden
der districts-commissien van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning
van de Gewapende Dienst in de Nederlanden gehouden te Amsterdam den
27stcn Julij, is uitgebragt bet 37ste jaarlijksche verslag, waaruit bleek, dat
gratificatiën werden verleend aan 1869 personen, als aan: 281 verminkten
van den vcldtogt van 1815, 82 nageblevcnen van gesneuvelden van 1815,
31 verminkten van den vcldtogt van 1814, 102 verminkten in Nederland-
sche overzeesehe koloniën of bezittingen buiten Europa, 65 verminkten uit
oorlogen voor November 1813, 237 verminkten in den strijd tegen België,
105 nageblevenen van gesneuvelden legen Belgie, 966 infirmenwaaronder
zich bevinden 575 blinden, terwijl de overige alle in bevolen dienst infirm
zijn geworden, of volle 40 jaren hebben gediend.
De overgelegde rekening toonde aan dat in 1852 het tekort op nieuw
kleiner was geweest dan in het jaar te voren.
Behalve de verminkten in den strijd, die dadelijk opgenomen worden,
nadat zij hunne aanspraak bewezen hebben, waren er nog 684 infirmen die
eene gratificatie uit het fonds hadden verzocht, en daarop aanspraak zouden
kannen maken, wanneer de krachten van het fonds toelieten, allen te onder
steunen, die in bevolen dienst gebrekkig en daardoor hulpbehoevend gewor
den waren.
Onder deze personen bevinden zich5 blinden die vroeger te Waterloo
gestreden hebben57 blinden die den strijd tegen Belgie hebben bijgewoond
16 blinden 'die in Nederlandsche overzeesehe koloniën of bezittingen buiten
Europa hebben gestreden73 blinden die geene veldtogten hebben bijge
woond, en 532 andere in de dienst gebrekkig geworden militairen, waaron
der 155 die te Waterloo gestreden hebben.
Uit de rekening bleek verder dat de uitgaven in 1852 hadden bedragen
ƒ80,393.22, en de ontvangsten ƒ77,410.99), zoodat er een tekort van
2,928.22was ontstaan, waarin door verkoop van een gedeelte van het
kapitaal bad moeten worden voorzien.
Omtrent hel Invalidenhuis alhier werd medegedeeld, dat in hetzelve ver
pleegd waren 85 personen en dat tol bestrijding der kosten van dat gesticht
gestrekt hadden: eene Rijks-toelage van ƒ5,000, eene toelage van de stad
Leyden ad ƒ400, afgestane gratificatiën en pensioenen, en eene bijdrage uit
het fonds van ƒ5,619.39) te zamen ƒ23,145.36)..
De jaarlijksche collecte had opgebragt 26,836.55).of ruim ƒ1,200 min
der dan in 1851.
- Volgens den Morgenster zijn in 1852, 389 personen van de R. K.
lot de Ilcrv. kerk en 77 personen van de Herv. tot de R. K. overgegaan.
Het Handelsblad meldt, dat 's Lands fregat de Prins van Oranje naar
Bahia, in Brazilië, is gezonden, wegens het gebeurde met den Nederlandschen
Schoner de Gouverneur van der Eb, (zie ons nommer van 29 Julij).
In Julij zijn op den Ilollandschen spoorweg vervoerd 110,635 personen
en is ƒ120,781 ontvangen; op den Rijnspoorweg vervoerd 58,159 personen
en ontvangen ƒ91,666.
Te Vlaardingen is weder een haringschuit aangekomen aanbrengende
24 ton volle en 23 ton maatjes-haring de berigten omtrent de vangst lui
den bij voortduring ongunstig.
Het is ons geen klein genoegen te kunnen berigten, dat in het mili
taire kamp, eerlang te Zeyst op te riglenop 13 Augustus aanst.eene
cantine zal worden geopend waar geene sterke drank te bekomen zal zijn.
Zij zal geplaatst zijn in het centrum, achter het 4de batailjondat voorts,
bij afwijking van den gewonen regelvan rijkswege aan de manschappen
geen jenever zal worden geschonken en dat aan alle cantines en marketensters
op straffe verboden is, aan de manschappen ecnigen sterken drank te schen
ken vóór elf ure des voormiddags. Volksvriend
Volgens den Noord-Brabanter heeft de door den Paus benoemden Aarts
bisschop van Utrecht, Zwysen, bij procuratie II. Donderdag bezit genomen
van de St. Janskerk, welke bij besluit van den Paus tot kathedraal is verheven.