Te 's Gravenhage is tot lid der Prov. Staten van Zuidholland bij her
stemming verkozen Mr. E. J. A. Graaf van Bylundt met 419 stemmen de
Heer Mr. A. A. J. Meylink had 201 stemmen verkregen,
Voor het 10de district in deze provincie wordt een opziener der 4de
klasse gevraagdbelanghebbenden moeten zich vóór 15 Augustus aanmelden
hij den Hoofdingenieur van den Waterstaat A. Greve te 's Gravenhage.
Volgens de Grondwet zou de Tweede Kamer in haar Comite-Generaal
besloten hebben, na September niet meer aan de Couranten, die haar een
exemplaar zonden, de gedrukte stukken van de Kamer toe te zenden, maar
die voor ƒ15 aan de Landsdrukkerij verkrijgbaar te stellen.
liet geschenk in zilver, dal de Gemeenteraad te Amsterdam besloten
beeft aan Z. K. H. Prins Hendrik, bij gelegenheid van zijn huwelijk aan te
bieden en waartoe 12,000 is aangewezen, is aangekocht bij de Heeren Bone
bakker en Benten aldaar en zal tegen den 8stcn Augustus gereed zijn.
Dit Friesland is van een' onbekende ter bevordering van de zaak der
Afschaffing van sterken drank 1000 bij den Algemeencn Tresorier ontvangen.
Onder de dorpen Heeg, Hommerts en Jutrijp, in Friesland, is het zoo
genaamde miltvuur (venijn) in vrij erge male onder de runderen uitgebroken,
en zijn er reeds 40 aan gestorven. Voorzigtigheid kan in deze niet genoeg worden
aanbevolen inzonderheid wat het nuttigen van het vleesch en den afval van
liet gestorven vee betreft, daar een bond, die van de gestorvene runderen
bad gegeten, plotseling is overleden, terwijl een man, die zich, bij de ope
ning van een der gevallen runderen, aan de band had bezeerd, reeds gedu
rende vier weken onder geneeskundige behandeling is en zijne herstelling nog
wel eenigen tijd lean durenen nog een andere man en vrouw ligte wonden
hadden bekomen, die echter, als van minder gevaarlijken aard, bijna weder
zijn genezen.
Tc 's Hertogenbosch is het bevaarbaar maken van hel voormalig Noor
derkanaal aangenomen door J. van Griendt aldaar, voor ƒ18,100.
's GRAVENHAGE, 28 Julij.
7,. M. heeft goedgevonden, met intrekking van zijn besluit van 17 Junij,
zooveel betreft de benoeming van een Burgemeester van Bommenede en Bloois
en Zonnemaire, tot Burgemeester dier gemeenten te benoemen Mr. J. Moo-
lenburgh. Verder heeft Z. M. benoemdtot Burgemeester van de beide
Noord wijken c. a., W. C. van den Brandeler, met toekenning van eervol ont
slag uit zijne betrekking van Burgemeester van Molenaarsgraaf, Bleskensgraaf,
Brandwijk, Hofwegen en Wijngaarden, en tot Burgemeester van V'laardingcr-
Ambacht en Zonteveen A. van Linden van den Heuvel!. Ook heeft Z. M.
den Luitenant-Kolonel F. A. J. C. Baron van Voorst tot Voorst, van het 2dc
regement dragonders, op verzoek en op grond van 40-jarige dienst een pen
sioen verleend van 1300. Eindelijk heeft Z. M. benoemd bij het wapen
der ruiterij: bij het lste regement dragonders, tot lsten Luitenant (naar
ouderdom van rang) den 2den Luitenant J. J. J. Dubois, van het corps; bij
het 2de regement dragonders, tot. Majoor den Ritmeester der lste klasse
G. Baron van der Duyn van Maasdamvan den Staf der ruiterij gedetacheerd
bij de Koninklijke Academie voor de zee- en landmagt; bij het 4de regement
dragonders tot Ritmeester van de 3de klasse (naar ouderdom van rang) den
ls'en Luitenant G. K. C. Wildeman van het corps.
Z. M. heeft benoemd tot Substituut-Griffier bij de Arr.-Reglbank te
Haarlem M. S. F. de Moraaz Imans, thans Regtcr-plaatsvervanger aldaar; en
tot Ontvanger der belastingen te BuurmalsemW. F. Losecaat van Nouhuys
thans te Sloten.
'Ttvretle E£temer tier Staten-fweneraal.
Zitting van Woensdag 27 Julij.
Interpellatie aan het Ministerie omtrent 1°. de waarneming van de
zulten der li. K. E eredienst door een Ministerdie zelfde Godsdienst
niet belijdendeen 2°. het doel der zending van den Heer Lightenvelt
naar Rome.
De lieer Dommer van Poldersveldt vraagt verlof om aan het Ministerie
een paar vragen te rigten. 1°. Welke gronden meent de Regering er voor
le hebben om op dit oogenblik vooralin bepaalden tegenspraak met het ge
voelen van den Heer van Hall, als lid der Kamer in de zitting van 27 No
vember 1852 geuit, het bestuur der Zaken van de R. K. Eercdienst, tijdelijk
in banden te geven aan een Minister, die de R. K. Godsdienst niet belijdt?
en 2°. wat het doel is der zending van den Heer Lightenvelt naar Rome?
De Heer de Kempenacr zegt, dat liet hem voorkomt, dat de le vraag door
de Kamer niet wel kan worden toegelaten. 7,. i. toch staat het aan den
Koning alleen, krachtens zijn praerogaliefMinisters te kiezen en zoo ook de
tijdelijke waarneming van dit of dat Departement op te dragen aan dezen of
genen Minister.
De lieer Dommer van Poldersveldt verlangt alleen eenigc inlichtingen van
de Regering te bekomen, omtrent de redenen, dat juist op dit oogenblik het
Depart, voor de R. K. Eeredienst wordt waargenomen door een Minister, die
niet Katholiek is.
De Heer de Kempenacr, na de vraag zooals die is geformuleerd, te hebben
voorgelezen, zegt, dat de gronden, welke de voorsteller wcnscht le verne
men, iets daarstellen dat alleen de Koning heeft moeten in aanmerking
nemen.
De Heer Storm wenscht een enkel woord in het midden te brengen aan
gaande de interpellatie, omdat hij vroeger voor zijn persoon en als Katholiek
bet denkbeeld heeft geuit, dat, indien er een Minister voor de R. K. Eere
dienst moest zijn, hij dan liever een regtzinnig, braaf en milddenkend Pro
testant aan het hoofd zou zien, dan een Katholiek in naam, die welligt met.
verkeerde oogmerken een verkeerde rigting van een gouvernement zou kunnen
in de hand werken. In het algemeen zon hij dus niet zijn tegen de vervul
ling der portefeuille van Tv. K. Eeredienst door een Protestantsch Minister
doch in hoever dit op dit oogenblik en in verband met de zoo even gehoorde
interpellatie nog van toepassing zou zijn dit laat hij aan de beoordeeling der
Kamer over. Hij althans wil ten aanzien van den Minister van Hall hier
niets in het midden brengen.
Na nog eenigc woordenwisseling wordt den Heer Dommer verlof verleend
tot de ontwikkeling der eerste vraag, met 29 tegen 18 stemmen. Tegen
de Heeren: van 's GravesandeDirks, Sander, Graaf Seliimmclpenninckvan
Lennep, Rochussen, Baud, Stolte, Bosscha, Hoffman, Hoekwater, de Kem
penacr, Sleeswijk Veiling, Rijk, Donker, de Brauw, Schimmelpenninck van
der Oye en van Franck.
De Heer Dommer van Poldersveldt zegt lot toelichting zijner eerste vraag,
dat, toen verleden jaar, in de zitting van 27 November, de Heer van Hall
zijn gevoelen uiteenzette over de waarneming van dubbele Ministeriele betrek
kingen hij destijds woordelijk liet navolgende heeft gezegd.
»Wat is nu het gevolg hiervan? Dat, daar die Ministers veel andere ge-
wigtigo zaken in het hoofd hebben, hel beleid van die voor ben secondaire
departementen, ook aan secondaire ambtenaren wordt opgedragen: en dit
moet noodwendig een' noodloltigen invloed hebben op den gang der zaken;
dit kan aanleiding geven tot gevaarlijke botsingen, botsingen des te ge
vaarlijker naar mate de ligchamen met welke men in botsing geraakt, die
per wortelen hebben in de gemoederen der ingezetenen botsingenwaarvan
zelfs de mogelijkheid moet voorgekomen worden, en de beduchtheid waarvoor,
het in mijn oog altijd wenschelijk doet voorkomen, dat er Ministers van Eere
dienst tegenwoordig zijn in het .Ministerie. Ik zal nog andere redenen aan
stippen, maar om redenen, die gijlieden zult billijken, niet uitvoerig behan
delen: de noodzakelijkheid van de toevoeging van de departementen van
Eeredienst aan andere departementen kan tot zeer mocijelijke complicatien in
het Ministerie aanleiding geven, kan strekken tot groot nadeel van de behan
deling der aangelegenhedenwant het spreekt toch van zelf, dat ieder aan
het hoofd van bet departement van Eeredienst gaarne ziet geplaatst een man,
die de godsdienst belijdt waarnaar het departement zich noemt, aan welks
hoofd hij staat; en er zal dus in het Kabinet een Minister, omdat hij ook
8 levens belast zal moeten zijn met de zaken, de eeredienst betreffende, geko
zen worden, die welligt minder geschikt is voor de belangrijke zaken van het
lloofdininisterie dat hem is opgedragen." En iets verder zeidc de Heer
van HallHet zou eene hoogst wenschelijke zaak wezenwanneer men er
toe kon geraken, om weder een afzonderlijk Minister aan hel hoofd van deze
departementen te stellen, die de belangen van zijn departement kon voor
staan, die niet zou zijn een behcerscher van het geloof, maar, die de
belangen daarvan in het Kabinet kon voorstaan en ik geloof dat dit vooral
noodzakelijk is bij eene godsdienstige natie als de onze." Het komt hem
voor, dat zelfs de meestdurvende Regering het niet op zich zou durven ne
men om aan een Katholiek Minister, de belangen der Hervormde Eeredienst
op te dragen. Het is toch ongehoorddat op een oogenblik dat er in be
handeling is een wet, die te regt genoemd wordt eene gelegenheids-wet
dat zulk een wet in den Ministerraad zal worden besprokenzonder dat
daarin iemand tegenwoordig zij, die de Katholieke godsdienst belijdt.
De Minister van Buitenl. Zaken zegt na eenige inleiding, dat hij beginnen
moet met van zich zeiven te sprekenomdat de geachte voorsteller zich op zijne
eigen getuigenis heeft beroepen. Hij verklaart niets daarvan terug te nemen.
Hij blijft nog geloovendat op den duur de zamenvoeging van meer dan
écn departement verkeerd is; dat daarvan het Ministerie ook blijk heeft ge
geven door de benoeming indertijd van een Min. voor de R. K. Eeredienst,
terwijl omtrent de vervulling van nog een ander depart, men nog een
geschikt persoon zoekt. De vraag zelf kan hij niet beantwoorden. Er is
toch gevraagdwelke gronden de Regering er voor heeft om tijdelijk het
depart, van R. K. Eeredienst te hebben opgedragen aan een lid van het
Ministerie die niet de R. K. godsdienst belijdt. De Regering heeft daarvoor
geen gronden. De Koning stelt ministeriele depart, in en benoemt en ont
slaat de hoofden daarvan zonder daarvoor aan iemand rekenschap verschul
digd te zijn, maar hel Ministerie is collegialiter aansprakelijk voor de be
noeming van een Minister. Het depart, voor de K. Eeredienst, heeft aan
het hoofd eenen Minister; die is tijdelijk afwezig en voor den korten tijd dat
die afwezigheid duren zal, scheen het er minder op aan te komen een tijde
lijk Minister te benoemen van eene bepaalde godsdienst, vooral omdat ook op
dit oogenblik bij dat depart, weinig werkzaamheden zijn. De zaken lijden
er dus niet door en hij vertrouwt, dat niemand zal kunnen klagen over
onvoldoend beheer van de zaken bij dat departement. Er zijn er jadie
over het wets-ontwerp zich beklagen, maar daartoe zal de gelegenheid open
staan bij de discussien en dan zal het blijken, dat de Regering geen onder
scheid maakt tusschen de belijders van de onderscheidene gezindheden, dat
zij verdraagzaamheid beoogt, maar ook verlangt, dal de Staat meester zij op
zijn grondgebied. En zou de Kamer nu verlangen, dat de Regering hier de
gronden uiteenzette waarom de portefeuille van R. K. Eeredienst, tijdelijk
aan geen Katholiek is opgedragen; hij gelooft dit niet, omdat hij meent dat
in deze Kamer geen onderscheid van godsdienst te pas komt. Als lid der
vergadering mag hij in der tijd zijne eigene beschouwingen hebben ontwik
keld, maar als Minister moet hij blijven weigeren meerder te antwoorden
dan op grond van art. 89 der grondwet, strijdig zou kunnen worden ge
oordeeld met het belang van het Rijk.
Omtrent de tweede vraag is hij nog huiveriger te antwoorden.
Hij gelooft niet dat. dit in deze vergadering kan te pas komenals er