LEYDSCHE
COURANT.
VRIJDAG, 29 JU LIJ.
BINXENLANDSCHE BERIGTEiX.
De Courant wordt Maandags Woensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
vit Zaturdag Avond
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nornmers worden tegen ltl
Centen afgegeven
LEYDEN28 Julij.
Even voor net ter perse leggen dezer ontvangen wij liet voorloopig verslag
der afdeelingen van de Tweede Kamer omtrent liet wetsontwerp ter regeling
van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappen.
Onder toezegging van meer uitvoerige medededeeling in ons volgend nommcr,
haasten wij ons om hier hij voorraad iets te doen kennen van den inhoud der
algemeene bedenkingen, vervat in 14 bladzijden druKs in folio, terwijl er
nog 10 gewijd worden aan de beoordeeling der IC wels-artikelen. De alge
meene bedenkingen zijn verdeeld in 9
1 bevat ccne klagte dat de Regering een ontwerp van zulk een teederen
aard, zoo weinig in het licht heeft gesteld.
2 houdt een bezwaar in dat de Memorie van Toelichting door den tijde-
1 ij ken Voorzitter is onderteekend en niet door de hoofden der bij hel ontwerp
betrokkene Ministers.
Rij 3 heeft men het wetsontwerp in de eerste plaats in verband met
het VIlle hoofdstuk der Grondwet beschouwd. Daarbij is door een aanmer
kelijk aantal leden het gevoelen ontwikkeld, dat ecne wet als deze, vooral
ook in zooverre zij met opzigt tot de regeling en inrigting der kerkgenoot
schappen bepalingen inhoudt van praeventiven aard. aandruischt tegen de
letter en den geest der Grondwet. Verreweg de meerderheid der leden ver-
eenigde zich echter niet inet dit denkbeeld en meende dat, wat er ook van
de noodzakelijkheid en gepastheid der thans voorgedragenc wels-bepalingen
zijn mogthet niet kon worden betwist, dat de Grondwet het vaststellen
daarvan veroorloofde, althans geenszins verbood.
Bij 4, 5 en G wordt het voor en legen verder ontwikkeld.
Bij 7 wordt gevraagd, of eenc wet tot regeling van het toezigt op de
kerkgenootschappen noodzakelijk is met bet oog op de wet van 18 Germinal
hel X«e ja ar, welke wet, naar het oordeel der Regering, ofschoon slechts in
een klein gedeelte van het Koningrijk geheel uitgevoerdkracht van wet had
voor het gehcele Rijk.
8 handelt over de vraag of de plaats gehad hebbende omstandigheden,
eene wet tot regeling van het toezigt op de kerkgenootschappen noodzakelijk
maken. Men is daarbij in zeer uiteenloopende beschouwingen over die om
standigheden gelreden, waarvan echter de meerderheid der Commissie van
Rapporteurs, wegens de teederheid van hel onderwerp en ook naar aanleiding
van door vele leden gedurende de overweging in de Afdeelingen gegevene
wenken, gemeend heeft niet dan in hoofd trekken te moeten melding maken.
Bij 9 is als vierde hoofdpunt de vraag behandeld, of het wetsontwerp,
zoo als het daar ligt, als voldoende zij aan te merken.
Men verneemt dat de lieer Mr. J. 15. C. I'. Can, Kantonregter alhier, ver
zocht heeft bij aanstaande herbenoeming niet meer in aanmerking te komen.
Den 9Jen Augustus zal publiek worden aanbesteed de levering van 19
paarden voor de Rijdende Artillerie alhier ter slede.
De Algemeene Synode der Nederlandsche llerv. kerk heeft gearresteerd
.en opgezonden het onderstaand adres aan Z. M. den Koning.
Site 1
De Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde kerk, doordrongen van
.dezelfde gevoelens, die in den laalsten tijd hij de Gemeenten, door haar ver
tegenwoordigd, zoo krachtig zich geopenbaard hebben, acht zich gelukkig aan
Uwe Majesteit haren opreglen dank te betuigen, dat de slem van zoo velen,
tlie, geschokt in hun nationaal gevoel en verontrust over hunne teederste be
langen, tot Uwe Majesteit gesproken hebben, weêrklank heeft gevonden in
Uw Koninklijk gemoed, en dat de ernstige bede, in naam der gansche
Vaderlandsciie kerk door onze Synodale Commissie tot Uwen Troon gebragt,
«dat het U. M. ten allen tijde moge behagen, de vrijheden en regten onzer
kerk, overeenkomstig de bepalingen der Grondwet, met al de U verleende
magt te beschermen en te handhaven," niet onverhoord is gebleven.
Hoog waarderen wij de ernstige begeerte, door U. M. in de jongste Troon
rede uitgesproken, om de nog beslaande bezwaren uit den weg te ruimen,
en om aan alle kerkgenootschappen bij hel genot van gelijke bescherming,
gelijke waarborgen te doen vinden voor hunne onderlinge vrijheid en zelf
standigheid. Gelijk wij toch ter eene zijde overtuigd zijn, dat de vrij
heid, door de Grondwet aan alle kerkgenootschappen verzekerd, medebrengt
hun kerkelijk beslaan, overeenkomstig bunnen aard en hunne behoeften in
te rigten, zoo staat het bij ons ter andere zijde niet minder vast, dat het
tot het regt van 's Lands Regering behoort, dat zij van eene kerkelijke rege
ling, die uit den aard der zaak in vele en gewigtige punten met het staats
belang in aanraking komt, volledig kennis drage, zoowel omdat de overeen
komst dier regeling met de orde in den Slaat cn de regten ook van andere
kerkgenootschappen moet verzekerd zijn, alsook omdat er kennisneming
en goedkeuring van de zijde der Regering moet bestaan omtrent datgene,
waartoe hare medewerking wordt vercischt öf verlangd.
Naar die beginselen is onze kerkelijke regeling tot stand gebragt, en wen-
schen wij haar onder de bescherming van U. M. te handhaven en verder te
ontwikkelen. Diezelfde kerkelijke vrijheid, Sire, wenschcn wij voor allen
maar ook voor allen binnen diezelfde grenzen, opdat niet vroeg of laat voor
eenig kerkgenootschap eene uitbreiding van magt ontsta ten koste van het
regt en de belangen van anderen, tot onvermijdelijke verstoring van orde en
rust in den Staal. Met gerustheid vertrouwen wij op de wijze zorg Uwer
Majesteit, dat die gelijkheid gehandhaafd worde, en elke kerkelijke aanmati
ging met bare treurige gevolgen geweerd blijve.
Is het daarbij de ernstige zucht van U. M. dat godsdienstige verdraagzaam
heid, op onzen bodem sints lang inheemsch, niet verloren ga, zij houde zich
verzekerd van onze gezindheid, om naar onzen heiligen pligt en in den kring
onzer bevoegdheid, ter bereiking Uwer wijze en weldadige bedoelingen, naar
vermogen mede te werkenopdat geene kerkelijke instellingen zoo min als
verschil van belijdenis eene bron van tweedragt zijn tussehen de zonen van
hetzelfde Vaderland, en de Godsdienst van Christus hare gezegende werking
niet misse lol aankweeking van onderlinge verdraagzaamheid en broeder
liefde. Het verheugt ons, zoodoende Gode gevende wat Godes is, tevens
den Keizer te geven wat des Keizers is. Christus, die in de veel moeije-
lijker vervulling van dit Zijn Woord ons voorging, schenke aan allen Zijnen
Geest, opdat allen mogen inzien wat hierin waar, wijs en betamelijk is.
Voorts, Sire, de God Uwer en onzer vaderen zij met U, en beslure en
zegene Uwe pogingen, opdat tot heil des Vaderlands, en als bekrooning ook
Uwer dierbaarste wenschende rust in aller gemoederen wederkeere en eens
gezindheid onder ons wone.
Sire
Uwer Majesteit getrouwe onderdanen,
De Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde kerk,
(Was. Get.) P. Boeles, President.
Ti.vi.mEns Verhoeven, Secretaris.
Voor overeenkomstig afschrift, de Secret, der Synode,
Timmers Verhoeven.
De lieer Dr. li. J. Kiehl heeft in het Dagblad de Grondwet N°. 54
van II. Maandag den volgenden brief doen plaatsen ter teregtwijzing van het
geen in N°. 50 van genoemd blad, ten opzigte van hel hooger onderwijs, in
eene vergadering van Leeraren aan de Ned. Gymnasien zou besloten zijn, en
daar wij dit herigt in onze vorige hebben medegedeeld, zoo laten wij genoem
den brief mede hier thans volgen, in welken, na den aanhef, gezegd wordt:
Het is nog niet bewezen, dal het verhandelde in de vergaderingen van het
genootschap van Leeraren voor onbepaalde openbaarheid bestemd is. 't Vol
gende kan evenwel medegedeeld worden. Het bedoelde adres aan den Heer
Minister van Birinenl. Zaken zou, volgens dat berigt, bandelen «over bet
herstel van bet Staats-exameu." Dit is een onvolledig uiltreksel uit bet ter
tafel gebragte voorstel.
Dit voorstel heeft aanleiding gegeven tot eene beraadslaging, warm en lang
durig gelijk wordt medegedeeld, maar vooral welwillend en eendraglig. Het
voorstel is niet verworpenmaar in liet begin der beraadslaging door de
voorstellers geamendeerd aangenomendit beeft plaats gehad bij verschillende
stemmingen, in welke de voorstellers slechts éénmaal, omtrent een punt van
redactie, niet met de eenparigheid of groote meerderheid der aanwezige leden
hebben gestemd. Er is niet besloten een adres in te zenden aan de Tweede
Kanier der Staten-Gcncraa!maar slechts incidenteel door een zeer geacht lid
een wensch daartoe geuit; er is niet alleen besloten tot bet verzoek, maat
regelen te nemen met bet doel dat in het berigt wordt aangewezenmaar
ook bepaaldelijk opgegeven, welke maatregel gewenscht wordt.
De overlandinaal is den 2G'itcn te Triest aangekomenberigteri mede
brengende uil Batavia tot 7 Junij.