tl# betrekking van civiel Ingenieur, als leden van welke commissie zijn be noemd en uitgcnoodigd de Heeren: G. Simons, Directeur der Academie, Voorzitter; L. J. A. van der Kun, Inspecteur van 's Rijks AVaterstaat; F. W. Conrad, Hoofd-Ingenieur, Directeur van de Holl. IJzeren Spoorweg-Maat schappij; E. de Kruyff, Hoofd-Ingenieur in Noordholland; J. A. Beijerinck Ingenieur te LeydenA. C. PicrsonDirecteur van het Gemeente-Fabriek- ambt te Amsterdam;. II. F. G. N. Camp, Architect van Z. M.; J. Kros, eerste Opzigter van Rijnland; R. Lobatto, lloogleeraar aan de Academie; D. J. Storm Buysing, Hoofd-Ingenieur, Lecraar aan de Academie; W. L. Overduyn, J. C. Terwinkel en L. Cohen Stuart, Leeraren bij de Academie. Onze Regering laat op de Belgische rijksgcschutgielerij 22 dertig-pon ders groote en 80 dertig-ponders kleine kanonnen gieten benevens 38 ligte en 8 zware houw itserkanonnenen 16 mortieren. De Minister van Eeredienst zal Woensdag en die van Financiën Donder dag geen gehoor verleenen. Deze stad heeft thans een feestelijk aanzien: zij is fraai met groen en gebloeinle getooid en de Vaderlandsche kleuren wapperen alomme. Duizende vreemdelingen hebben zich herwaarts begevenom getuigen te zijn van den plegtigen intogt, die volgens het programma heeft plaats gehad. De toebe reidselen tot de illuminatie beloven dat zij allerprachtigst zal zijn. Heden zijn de herstellingen en vernieuwingen aan de gebouwen in ge bruik bij het departement van finanlien aangenomen door den Heer B. J. Maxwils voor ƒ28,960. Eerste Hamer der Sta ten-G ene rati l. Zitting van Zaturdag 18 Junij. In deze zitting heeft de Commissie, belast met bet opmaken van een adres van antwoord op de troonrede, haar ontwerp, gelijk het door haar werd ge wijzigd naar aanleiding van de daarop door de afdeelingen gemaakte aanmer kingen, ter tafel gebragt. De vergadering heeft beslist dal de beraadslagingen over dal ontwerp zullen plaats hebben op aanstaanden Maandag, aan te van gen des voornriddags ten 11 ure. Dit ontwerp-adres luidt aldus: 1. De Eerste Kamer stelt op hoogen prijs dat het Uwe Majesteit heeft be haagd de Wetgevende Vergadering in persoon te openen. Zij vernam met belangstelling dat goede verslandhouding naar buiten, toenemende ontwikke ling en welvaart binnen 's lands, de gelukkige voorleekcnen zijn, waaronder de Staten-Generaal hunne werkzaamheden mogen hervatten. 2. Hulde brengende aan de zucht van Uwe Majesteit, om aller belangen en reglen te beschermen eerbiedigt zij de redenen die U hebben geleidom sommige der Ministers door anderen le vervangen en een deel der Vertegen woordiging te ontbinden. 3. De Kamer betreurt dat er omstandigheden geboren werden, die bij ve len van Uwer Majesteits onderdanen tot bekommering en verontrusting over hunne teederste belangen aanleiding gaven. Levendig beseft zij de wensche- lijkheid, dat de hierdoor ontstane spanning der gemoederen bedare, en hoog wordt door baar gewaardeerd elke poging, die zonder krenking van eenig regt, zonder verkorting van eenige vrijheid, bij de Grondwet verzekerd, daartoe kan leiden. 4. De Regering heeft de overtuiging dat aan vele moeijelijkhedenwaarop Uwe Majesteit het oog heeft, alleen door eene wet is te gemoet te komen. Het vertrouwen van Uwe Majesteit, dat gematigdheid en bedaardheid bij de overweging van dit gewigtig onderwerp mogen voorzittenzal niet worden te leur gesteld, wanneer het onze taak wordt daaraan onze zorg te wijden. 5. Het zal steeds ons streven blijven godsdienstige verdraagzaamheid, dat sieraad eener maatschappijdat krachtige sleunsel van eiken en bijzonder van onzen Staat, met ernst te helpen bevorderen en handhaven. 6. Opregtelijk zullen wij ons verblijden zoo de bezwaren van het oogenblik kunnen worden opgeheven en te gelijk de waarborgen voor vrijheid en zelf standigheid der onderscheidene kerkgenootschappen bevestigd. 7. Wij vereenigen ons, Sire, met 's Konings bede, dat zegen moge rusten op iederen maatregel, die strekken kan tot. heil van het dierbaar Vaderland. Zitting van Maandag 20 Junij. In deze zitting is het ontwerp-adres van antwoord op de troonrede onver anderd met 32 legen 2 stemmen, die der Heeren van Dam van Isselt en Tonckens, aangenomen, en zal aan Z. M. worden aangeboden door eene com missie bestaande uit den Voorzitter der Kamer, de leden der commissie van redactie, zijnde de Heeren van RijckevorselCost Jordens, Martens van Seven- hoven en van Aylva van Pallandt, en voorts nog nit de Heeren van Sasse van Ysselt en van Nispen van Pannerden. Vweede Sianier der Staten-Generaal, Zitting van Maandag 20 Junij. In deze zitting heeft de Heer Borrel van Hogclanden, het hem opgedragen Voorzitterschap aanvaard met de navolgende rede: Mijne Heeren! Uwe keuze door de benoeming des Konings bevestigd, heeft mij nogmaals tot het Voorzitterschap dezer Vergadering geroepen. Het is voor mij eene behoefte, Mijne Heeren, u al aanstonds mijne diep gevoelde erkentelijkheid te betuigen voor die uitstekende onderscheidingte meer streelendindien ik daarin een blijk van goedkeuring mag zien van vroegere gedragingen, van de steeds door mij gevolgde beginselen. Ik ontveins mij echter niet het moeijelijke der eervolle taak mij opgedra gen en ware het niet het vertrouwen op hoogere ondersteuning, ware hel niet de herinnering aan zooveel welwillendheid als ik steeds in deze Vergade ring ondervinden mogtik zoude schromen in deze gewiglige oogenblikken die taak te aanvaarden. Wij gevoelen het toch allen, Mijne Heeren, dat hoezeer onze werkzaamhe den in deze zitting slechts weinig zullen zijn, de eerste handelingen dezer Vergadering, hare eerste beraadslagingen en besluiten, na de gewigtige ge beurtenissen, die plaats hebben gegrepen, met verhoogde belangstelling gade geslagen zullen worden. Bleef toch ons dierbaar Vaderland, door de Voorzie nigheid zoo onmiskenbaar gezegend, voor vele moeijelijkheden bewaard, die andere volken troffenonlangs ontstond er ook in Nederland eene aanleiding tot bekommering voor velen, die de Regering meent dat voorziening van hare zijde vereischt. Hiertoe werd ook onze medewerking ingeroepen. Aan onze overwegingen zullen wettelijke voorschriften onderworpen worden door de Regering noodig geacht, tot regeling van hoogst teedere belangen. Met ijver en naauwgezet- heid zullen wij ons aan die gewigtige taak wijden, doordrongen van de hei ligheid van onzen pligt om hier, waar het zoo dierbare belangen geldt, eer bied voor elks reglen, stipte naleving der Grondwet te betrachten. Dat wij met dit voornemen toegerust, met dien geest bezield, onzen arbeid opvatten; dan mogen wij verwachten dat, onder den zegen des Allerhoogstenhet ons gegund zal worden, het doel te bereiken, dat in de rede des Konings ook ons is voorgehouden »het beginsel van godsdienstige verdraagzaamheid met kracht te handhaven en alles te vermijden, wat in Nederland verdeeldheid en scheu ring kan doen ontstaan." Mogen die gemeenschappelijke pogingen van Regering en Volksvertegenwoor diging door hoogeren zegen achtervolgd worden, dan kan onze arbeid rijk worden in vruchten voor het Vaderland dan kan alom rust en orde beves tigd, de geest van revolutie en reactie, die elders zoo veel onheil stichtte, van Nederland verwijderd en de liefde en verkleefdheid aan Oranje, de ge hechtheid aan onze grondwettige instellingen meer en meer in onzen bodem worden geworteld. Door die hoop gesterkt, Mijne Heeren, zullen wij onze werkzaamheden met ijver en moed aanvaarden. Ook thans zal ik geene po gingen onbeproefd laten, om die met naauwgczetheidmet orde en onpartij digheid te leiden, doch daartoe behoef ik, bij hoogeren bijstand, uwe zoo dikweif ondervonden medewerking en welwillendheid en bij de aanvaarding van het Voorzitterschap, roep ik die met aandrang en met vertrouwen in." Onder de in deze zitting ingekomen stukken behooren de navolgende wets ontwerpen één tot verzekering der uitvoering van sommige voorschriften van plaatselijke verordeningenéén tot regeling van het fonds van consignalien één tot opheffing der in den Molukschen Archipel bestaande beperkende be palingen met opzigt tot den handel en de scheepvaart20 ontwerpen tot naturalisatieeen tot w ijziging van hoofdstuk VI der staatsbegrooting van 1852 (Kindergelden). De Kamer heeft zich in deze zitting verdeeld in afdeelingen welke be noemd hebben: tot hare Voorzitters, de Heeren Luybende Man, Gevers van EndegeestStorm van 's Gravesande en Baudtot hare Ondervoorzittersde Heeren ten Calevan Rappardvan Nispen van Sevenaervan Voorst en Godefroitot leden der Commissie voor het ontwerpen van een adres van antwoord op de troonrede: de Heeren van Hoëvell, de Kempenaer, van Aker laken van Voorst en Bosscha. De Minister van Binnenl. Zaken heeft de gevraagde inlichtingen omtrent de in het onder-kiesdistrict Hendrik-Ido-Ambacht plaats gehad hebbende ver kiezingen aan de Kamer doen toekomen. De Commissiebelast geweest met het onderzoek van de geloofsbrieven der leden uit het hoofd-kiesdislrict Dordrecht, heeft, na kennis van den inhoud dier ophelderingen genomen te hebbenvoorgesteld den aldaar gekozen Heer Sander als lid der Vergadering maar den Heer van der Poel niet als zoodanig toe te laten omtrent dit voorstel zal de Kamer op morgen eene beslissing nemen. Nog is besloten datnaar aanleiding van het voorschrift van artikel 130 van het Reglement van Orde der Kamer, op aanstaanden Dingsdag, den 28ste" Junij, de loting voor liet bepalen van den tijd der aftreding van elk lid zal plaats hebben. In deze zitting is behandeld de vraag of bij ontbinding der Kamerde nieuw benoemde Kamer al of niet tot de benoeming van eenen Griffier en van eenen Com mies-Griffier zal overgaan. De Vergadering heeft deze vraag met 32 tegen 25 stemmen is onlkcnnenden zin beslist. In eene op morgen te houden zitting zal de Kamer overgaan tot de ver kiezing van leden de huishoudelijke Commissie en van de Commissie voor de Stenographic. Zitting van Dingsdag 21 Junij. In deze zitting is ingekomen eene missive van den Minister van Binnenl. Zakenten geleide van het verslag wegens den staat der Hooge-middel- bare- en lagere scholen over 1851/52. Tot leden voor de huishoudelijke Commissie zijn benoemd de Heeren AVint- gens en Mackay; tot leden van de Commissie voor de Stenographie, de Hee ren Wintgcnsvan Hoëvell en de Brauw. De Kamer heeft zich met 48 tegen 3 stemmen vereenigd met het besluit om den Heer van der Poel niet toe te laten. LEEUWARDEN17 Junij. Heden toen de Heer P. van PommerenMajoor bij het le hat. 7e reg. Inf., binnen deze stad in garnizoen, na afloop der, ter gelegenheid van de verjaar dagen van HH. MM. den Koning en de Koningin, gehouden groote parade, waarvan hij het hoofd-kommando had gevoerd, in gezelschap van eenige Offi cieren huiswaarts keerde, werd hij nabij het huis van den Oud-Burgemeester, den Heer Mr. van Boelensdoor eene beroerte getroöen en zeeg oogenblikkelijk neder. De overledene was Ridder der Militaire Willemsorde 4de kl. en ver sierd met het metalen kruis en den gouden gesp voor eervolle 30-jarige dienst als Officier, en bekleedde den Majoors rang nog slechts weinige maanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 2