ton 197; tc zamcn 5G71 stuks. Naar Singapore, Banka, Palcmbang, Riouw 1179 stuks; alzoo tc zamen G850 sluks. j[en schrijft van Amboina, dd. 17 Februarij, bet volgende nopens de meermalen besproken reis van Mevrouw Pfeiffer: Met de stoomboot Ambon is den 27stcn December bier aangekomen Mevr. Ida Pfeiffer. Deze moedige en vermaarde reizigster gaf liet voornemen tc kennen, om, behalve een groot gedeelte van Amboina en de omliggende ei landen ook Ceram en de Papoesche eilanden te bezoeken. Daar echter in dit saizoen zulk eene reis te veel tijds vercischen zouheeft Mevrouw Pfeiffer dit gedeelte van bare togten vooreerst uitgesteld. Na vooraf eenige negorijen op bet eiland Amboina te voet, langs zeer moeijelijke bergpaden te hebben bezochtvertrok zij op den llden Februarij van Amboinalandde in den ochtend van den 13dcn daaraanvolgende te Tga- mahoc op het eiland Saparocaen kwam van daar over land en te voet te Saparoea aanwaar zijten huize van den Assistent-Pvcsident gastvrij werd ontvangen. De autoriteiten beijverden zich, om baar in bet volvoeren van hare reis, dwars door Ceram naar Wahaaij, en bet bezoeken van eenige Alfoersche berg- negorijen, zoo veel mogelijk behulpzaam tc zijn, hetwelk evenwel gcene ge makkelijke zaak bevonden werdaangezien Mevrouw Pfeiffer in den aanvang volstrekt weigerde, zich op den logt door Ceram door iemand te laten vergezellen. Alleen de overweging, dat zij voor bet doortrekken dezer wildernissen voor 4 of 5 dagen leeftogt moest medenemendat zij deze niet zelve kon dra gen en dat een of twee daarmede tc belasten inlanders nimmer den moed zouden hebben, zonder begeleiding van meer personen de reis aan te vangen, kon Mevrouw Pfeiffer doen besluitenzich door een tiental inlanders van Makarikieene negorij op de zuidkust van Ceramvan waar het voetpad naar Wahaaij begint, te laten vergezellen. Na een verblijf van vier dagen te Saparoea, besleed aan bet te voet door reizen van eenige gedeelten van bet eiland van dien naam vertrok Mevrouw Pfeiffer in den namiddag van den 17dcn Januarij weder te voet naar Nal- lothen van daar in een vaartuig naar Makarikivan waar zij den 20stcn Januarij de voetreis dwars door Ceram aanving. Hetgeen deze voetreis voor Mevrouw Pfeiffer vooral hoog bezwarend ge maakt heeft, is, dat bij den terugkeer van Wahaayen alzoo bij het tweede doorreizen van Ceram, die door haar medegenomen voorraad rijst derwijze door water beschadigd werddat die niet meer tot voedsel te bezigen was en alzoo deze moedigealles trotserende vrouwgedurende dezen tweeden togt, zich behelpen moest met sagokoekjes en pisang, door de weinige haar vergezellende personen medegenomenen door dezen met haar gedeeld. Zij ondernam die terugreis, na een verblijf van 6 dagen te Wahaaij, ten dcele besteed aan het doorreizen van den omtrek, waarbij zij dan ook niet meer dan een tiental personen medenamen beide de heen- en terugreis voor ieder van welke anders 4 dagen gebezigd worden, in den ongeloofelijk korten tijd van 21 dag heeft volbragt, daarbij ecnigen der op het gebergte gelegen Alfoersche negorijen bezoekende, waar zij met verbazing door deze woeste volkstammen werd ontvangen, doch geen het minste leed van hen heeft ondervonden. Den 5dcn Februarij tc Saparoea teruggekeerd, roemde Mevrouw Pfeiffer zeer het gastvrij onthaal en de hulp haar door de autoriteiten op al bare togten bewezenen isna andermaal twee dagen bij den Assistent-Resident van Saparoca en Haroeko te hebben vertoefd, den 7dcn Februarij des namid dag naar Amboina teruggekeerd. Na nog een gedeelte van het Schiereiland Ilitoc te voet doorreisd te hebbenzal zij met de eerstdaags van Java te verwachten particuliere stoomboot de reis naar Ternate en Menado aannemen, om van daar bare belangrijke en door haar zelve zoo treffend beschrevene reistogten verder voort te zetten. Men schrijft van Menado, den 8sten Maart: Het is nu 35 dagen gele den, dat zich dolle honden vertoonden te Tondano Toulian en Toulie Mam- bot, heide hoofdnegorijen aan het meer gelegen. Dit nam zoo snel toe, dat in weinige dagen 45 menschen gebeten en 219 honden werden afgemaakt; terwijl die, welke nog geene aandoening daarvan hadden, gemuilband wer den. Weid ra kwamen ook beriglen van andere districtenvan wel 8 tot 15 en 20 palen afstands, waar diezelfde verschijnselen zich voordeden, zon der sporen van eenige aandoening onder de gebeten na te laten; in die dis tricten waren 414 dolle honden en 49 dolle varkens geteld en 120 menschen gebeten, doch zoo ver hekend was slechts een overleden. Later vertoonde zich die ziekte bij de varkens, door welke echter geene menschen gebeten werden. Bij menschen geheugen heeft men in deze landstreken van geene dolle honden geboord; en het is een groot geluk, dat van al de gehetene personen slechts één kind, dat door den schrik stuipen kreeg, overleden is. Sedert nu twaalf dagen heeft men geene verdere verschijnselen van deze ziekte onder de honden en varkens vernomen. Men vermoedt, dat de oorzaak gelegen is in eene vulkanische luchtgesteldheidten gevolge der onlangs plaats gehad heb bende aardbevingen. Bij de Regering werd in 1852 van den Heer R. J. W. P. AVijnmalen een adres ontvangen, om vergunning tot ontginning van delfstoffen bevattende gronden en hoofdzakelijk van steenkolenmijnen in de Zuid- en Ooster afdceling van Borneo. Dientengevolge is dezer dagen aan den Ingenieur voor het mijnwezen C. de Groot, een grondig plaatselijk onderzoek opgedragen, terwijl mede on derzoek zal worden gedaan naar de regten der betrokkene vorsten en bevol king, en het bedrag der vereischte geldmiddelen. De lieer AVijnmalendie als een gevolg van deze aanvrage zijn ontslag als Adjunct-Secretaris van het gouvernement heeft verkregen, zal, met de ver eischte aanbeveling bij het bestuur van genoemde afdeeling, derwaarts ver trekken, ten einde bij het door den Ingenieur de Groot in te stellen onderzoek tegenwoordig te zijn. Alen schrijft van Tjiandjoer van den 31sten Maart: Op den 25stcn dezer is de bliksem geslagen in hel zoutpakhuis tc Tjikao. Bij het terrein der pakhuizen aldaar heeft in 10 jaren tijds van de 18 klap per- of cocosboomen, welke daar stonden, de bliksem 14 weggeslagen. A'an Padang (Sumatra's AVestkusl) wordt het volgende gemeld De bewoners van het kleine gehucht Batong Poetie (Soepaijang)werden in den nacht van 8 Februarij jl.door een onderaardsch gedreun, gelijk aan zwaren donder, uit hunnen slaap gewekt, en bespeurden met schrik, dat dc grond, waarop hunne woningen stonden, begon te zakken, te gelijkertijd, dat met donderend geweldeene instorting van het hooge koraalgebergte aan den voet waarvan genoemd gebucht gelegen was, plaats had. De huizen ten getale van 7, zijn onder deze ingestorte massa bedolven. Slechts aan 15 van de 44 inwoners mogt het gelukken, zich door eene spoe dige vlugt te redden, terwijl de overige 29 (waarvan 13 mannen en 1G vrouwen)hun graf onder de neergestorte massa vonden. De van alle zijden aangebragle hulp, om zoo mogelijk nog menschen te redden, was vruchteloos; 23 lijken werden opgegraven en 6 zijn nog vermist. Op het eiland Banda hebben zich sedert 24 Februarij geene aardbevin gen meer doen gevoelen. Met eene politieke zending belast, deed 's lands stoomschip A'esuviqs Luitenant ter Zee lstc klasse P. A. Matthyscngestationeerd in dc Alolukkcn, gedurende de maanden December 1852 en Januarij 1853 cepe zeer belang rijke reis naar de Oostkust van Celebes, en bezocht onderweg behalve Ter nate, ook dc Soela, Bangani en andere eilanden, gelijk mede op den terugtogt. Dc vertooning van dat stoomschip in die zeldzamer bezochte wateren bragt er veel toe bijom een gedeelte van eene vroegere zeerooverbende sterk 180 man, op 6 Paduakans, tot geneigdheid tot onderwerping aan het geregelde bestuur tc brengen, tot welk einde die menschen zich naar Ternate begaven. De togt van de A'esuvius was tevens zeer nuttig voor de betere kennis der vaarwaters in die strekenwaarvan het état-major kaarten vervaardigde. Den 23stcn Alaart jl. had te Soerakarla een examen plaats van de leer lingen der kweekschool tot opleiding van onderwijzers onder de Javanenten overstaan van de Heercn beoefenaren der Javaansche taal en van een aantal Prinsen aldaar. Bij deze gelegenheid gaf de inrigting in het algemeen dc overtuiging van den ijver en de vlugge bevatting der kweekelingen. Den 7den April is ter reede van Batavia aangekomen's lands stoom schip Java, Luitenant ter Zee lstc klasse J. J. van der Aloorc, met de over land pakettcn en brieven uit Europa tot 24 Februarij. In de dessa Kebon Daim, residentie Soerabaya, werd de Javaansche landbouwer Sodongso op den llden 's nachts uit zijnen slaap gewekt door het gebrom van eenen tijger, buiten het bamboezen hutje waarin hij sliep. Hij stond dadelijk op, nam zijnen kris, en begaf zich geheel alleen naar buiten. Al ras zag hij het monster, dat bezig was met een zijner schapen te ver slinden. Onverwachts sprong hij achter op den rug des tijgers, en bragt hem met zijnen kris, eenige doodelijke wonden toe; ten gevolge waarvan het dier in een nabij zijnden put vielen daar verder werd afgemaakt. De moedige strijder zal eene belooning van ƒ15 recepissen ontvangen, zoodra hij den huid van zijn slagtoffer naar Soerabaya zal gebragt hebben. Eenige dagen na dit voorval zijn er op den weg tusschen Kerlo-Sonno en Djombang des nachts bij maanlicht, eenige Javanen door tijgers overvallen, en naar men zegt drie hunner geheel en al verslonden. Eene jagtpartij dien ten gevolge aangelegd, beeft geen gunstigen uilslag gehad. STADS BERIGTEN. BURGEMEESTER en AA'ETHOUDERS der Gemeente LEYDEN, ----- Gehad hebbende het verzoek van Anionics Joannes van der Stok, alhier, tot bekoming der vereischte vergunningom in het huis aan het Korte Galgewaler, binnen deze Gemeente, AA'ijk A'. N°. 297, een Broodbak kers- oven te mogen plaatsen. Gelet op Zr. AIS. besluit van den 31stcn Januarij 1824, rakende vergun ningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijkcn Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het hooien der Eigenaars en Bewoners van naastbijgelegcne en belendende Pan den ten opzigte der Informatiën de Commodo et Incommododoor Burge meester en AVethoudcrs zal worden gevaceerd, op het Raadhuis dezer Ge meente op Donderdag den 2dcn Junij aanstaande, des middags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgeineldc verzoeken op dien tijd in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij ge houden zullen wordenzich tegen de inwilliging daarvan niet te heb ben verzet. Burgemeester en AVetliouders voorn. Leyden, 31 AIci 1853. J. C. BUCA1LLE, VVeth. I. B. De Secretaris v. PUTTKAMMER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 3