LEYDSCHE COURANT N°. 43. MAANDAG, II APRIL. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt vit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BIXIVENLAIVDSCIIE BERIGTES. LEYDEN9 April. Gisteren is alhier op de gebruikelijke wijze de 29ste verjaardag gevierd van II. K. H. Prinses Sophia, Erf-Groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach. Bij besluit van 6 dezer, heeft Z. M. aan Dr. R. P. A. Dozy, buitenge woon Hooglceraar alhier, vergunning verleend tot het aannemen van de onder scheidingsteekenen van Kommandeur der orde van Karei III, hem door II. II. de Koningin van Spanje geschonken. De negende Tentoonstelling van Planten en Bloemen door de Koninklijke Neder!. Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw, is heden te 's Ilage geopend en duurt slechts weinige dagen. Zij overtreft al de vorige tentoon stellingen in schoonheid en vooral in eenen voor dit jaargetijde schier onge loofelijken overvloed en pracht van de schitterendste bloemen. De Jury heeft bestaan uit negentien deskundigen, in twee sectiën gesplitst, die tot Voorzitters hadden de Heeren J. G. S. van Breda en J. Polman Mooy, beide uit Haarlem. Zij heeft onder anderen de gouden medaille, nitgeloofd door de Regering der slad 's Gravenhagetoegekend aan de schoonste doorbloeljende Stamrozen ingezonden door de Leydsche Bloemisten J. en W. Rodbarddie verre de over hand hielden boven een aantal mededingende partijen. In Leyden zijn verder bekroond de IIII. Schuurmans Stekhoven voor Araliaceën, Arents en Desserline beide voor Cactussen, Jhr. von Siebold voor eene bloeijende Cryptomeria, Rod bard voor Cineraria's en bontbladige planten. De Heer Sacher uit Amsterdam heeft de gouden medaille verworven, uitgeloofd door II. M. de Koninginen de bloemist Glym, te Utrecht, dip voor de Palmen, uitgeloofd door H. M. de Koningin-Mooder, De medaille gegeven door Mr. A. O. E. Grave van Lim burg Stirum, alhier, is toegekend aan de Wed. J. van Leeuwen en Zoon te Rotterdam, voor 20 stuks bloeijende planten- Aan dezelfden is toegekend de medaille van een Eerelid alhier voor de 20 schoonst bloeijeude Azalea indica, enz. Gisteren hebben ILM.de Koningin-Moeder en flH. KR- IUI. Prins en Prinses Erederik de Tentoonstelling bezocht, men wacht ook de overige Leden van het Koninklijk Huis. De beroemde Nederlandsche Historieschilder, de Heer J. W. Pieneman, is in den ouderdom van 74 jaren overleden, Men verzekert ons, dat de door den Paus gedane benoemingen der Bis schoppen bier te lande reeds zijn ontvangen. De Iloog-Eerw. Heer Zwijsen, thans Bisschop van Gerra, zou tot Aartsbisschop van Utrecht, en de Hoog- Eerw. Heer de Vree, thans President van het Seminarium te Warmondtot Bisschop van Haarlem zijn benoemd. De namen der overige Bisschoppen zijn ons nog niet bekend, Hhl, Er zijn hier ter stede twee Adressen aan Z. M. in 't licht verschenen. Het een zes, het ander twee bladzijden groot. Als belangrijk nieuws voor elk Nederlander, tot wat Kerk hij behoore, meenen wij dat onze lezers op de roededeeling aanspraak hebben. De uitgebreidheid van 'teerste noodzaakt ons, om ons tot eenige gedeelten te bepalen, 't Andere kunnen wij in zijn geheel plaatsen. Beiden zijn gerigt tegen 'tgeen de Paus het herstel der Hiërarchie noemt en tegen den toon die Z. H. heeft goedgevonden in zijne toespraak aan te slaan. Wij voor ons zouden meenen dat, het zij onze Christenbroeders der R. K. Kerk die kostbare instelling gaarne ontvangen't zij ze er zich aan moeten onderwerpen, het eene zaak is waarbij de Protestant in zoo verre onverschillig kan blijven, als die hooge geestelijkheid hare dienst bij de Kerk bepaalt, en alle wereldsche vertooning van praal en gezag buiten de Kerk volstrekt ge weerd blijve. Overigens vertrouwen wij dat de Regering in ons vaderland niet minder dan die in R. K. Staten, tegen de indringende onbeschaamde aanmatigingen der nltra-montaansche partij, die naar regt noch waarheid vraagt, zal weten te waken en wenschen dat R. C. en Prot. Christenen in het om zijne verdraagzaamheid beroemde Nederland, in vrede en liefde mo gen leven. De ondergeteekenden beginnen met de verklaringdat zij aan hunne Roomschgezinde Landgenoolen en Medechristenen geenszins het, aan alle onder danen Uwer Majesteit door de tegenwoordige Grondwet gewaarborgde, regt ontzeggen, om hunne kerkelijke gemeenschap te organiseren of daaraan zulk eene nieuwe inrigting te geven, welke binnen de perken, door die Grondwet gesteldaan hunne belijdenis voegt. Maar als Nederlandersbijzonder als Nederlandsche Protestanten en alzoo als het kroost van die Hervorming, door welke het kleine Nederland groot werd, ja, door wier invloed het, onder het bestuur van het doorluchtig Oranjehuis, met Gods zegen worden mogt wat het thans nog is, gevoelen zij zich diep gegriefd door hetgeen in gezegde Allocutie (zelfs zooals zij in de Roomsche dagbladen met verzachting is medegedeeld) voor Nederland, voor zijne geschiedenis, voor het overwegend deel zijner bevolking, voor onze Hooge Regering en niet het minst ook voor Uwer Majesteits roemruchtig voorgeslacht, krenkends wordt aangetroffen. Wanneer toch in deze Allocutie aan de voorgenomene nieuwe inrigting der Roomsche Kerk in Nederland, met zoovele woorden het karakter wordt toe gekend eener Herstelling van die Hiërarchiewelke hier te lande vroeger gevestigd geweest is, van die Hiërarchie alzoo, welke het Nederlandsche volk, toen het, met geringe uitzondering, als een eenig man aan de stem der Hervorming gehoor gaf, heeft verworpen en afgeschaft: wat is dit anders dan Nederland openlijk als in hel aangezigt slaan, het in zijne hart ader aantasten en reeds lang gesloten wonden weer openrijten? Deze bezwaren, Sire! slaan ons voor den geest en wegen ons op het hart, reeds wanneer wij alleen de wijze in aanmerking nemen op welke de voor genomen Bisschoppelijke inrigting der Roomsche Kerk in Nederland thans der wereld is aangekondigd. Doch daar zijn er zelfs van nog meer bedenkelijken en hoogst ernstigen aard, die aan eene eventuele verwezenlijking van dit plan, vooral in onze dagen, noodwendig en uit zijnen aard zouden verbonden zijn. Sire! wij herhalen, ja wij betuigen het: geen haat, geene vijandschap, te gen onze R, K. landgenooten en medechristenen bezielt of drijft ons. Wij zeiven declen met geheel ons hart in de gevoelens van welwillendheid en ver draagzaamheid door welke het Protestantsche Nederlandreeds meer dan twee eeuwen lang en meer en meer, zelf aanleiding gegeven heeft, dat eene thans reeds zoo aanzienlijke R. K. bevolking op zijn grondgebied zich heeft kunnen ontwikkelen. Zelfs verheugden wij ons, toen, hij onze of onzer vaderen heu genis, de Protestantsche en Roomschgezinde bestanddeelcn onzer Natie, met wederkcerige eerbiediging van elkanders geloof en regtmaar met de grootste opoffering onzerzijds, tot leden van één huisgezin zich schenen te zuljen ycreenigen. Maar te ernstiger ook en te krachtiger verheffen wij onze stem tegen de, juist hieruit voortgevloeide, stoute aanmatiging eener buitenlandsche magt. Te ernstiger en te krachtiger verheffen wij ons tegen dien ultramontaansehen geest, die, beurtelings in het kleed van Liberaliteit, van Democratie, of van Absolutisme zieh hullend, sedert cenigen tijd, vooral ook Nederland als tot een middenpunt van zijn veelomvattend operalieplan schijnt te hebben ge kozen; die van buiten af vooral ook op de Roomschgezinde bevolking van Nederland zijnen verderfelijken invloed poogt uit te breidendie in deze bevolking elk gevoel van dankbaarheid en erkentenis wil hebben uitgedelgd, voor zoo veel, dat zij alleen aan den altijd milden zin van het Protestantsche Nederland js verschuldigd; en die, door het opwekken en aanvuren van haal en vijandschap, er op uit is, om Nederland nogmaals te yerdeelen en te verscheuren, ja, liever dan het voor zich verloren te achten, aan zijne vernietiging het zou willen prijs geven. Het andere adres luidt aldus Sire De ondergeteekenden, leden der Protestantsche gemeente binnen Leyden, Uwer Majesteit getrouwe onderdanen gevoelen zieh gedrongen, ter zake der onlangs in de allocutie van den Paus van Rome aangekondigde herstelling van het Bischoppeliik gezag in Nederlandzich eerbiedig tot Uwe Majesteit te wenden. Verre zij het van ons, om hierdoor, of in eenig opzigt, aan onze Roomsch- Katholieke landgenooten en Mede-Christenen die godsdienstige vrijheden en region te betwistendie bij de Grondwet aan alle bestaande godsdienstige ge zindten gelijkelijk zijn toegekend en gewaarborgd. De gewetensvrijheid, die wij voor ons zeiven begecren en ten prijze van het bloed der Vaderen ver kregen hebben, zouden wij niet, zonder verzaking onzer eigene Protestantsche beginselen, aan anderen weigeren kunnen, en verre werpen wij zelfs iederen schijn van ons, als bragt onze Protestantsche overtuiging mede, vroeger on- dervondene onverdraagzaamheid met gelijke onverdraagzaamheid te vergelden. Wij zouden ons dus ook niet beklagenindien het hier alleen gold eene organisatie der Nederlandsche Roomsche kerk binnen hare eigene grenzen allerminst ons naijverig betoonen op het vermeende voorregt van een bisschop

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 1