LEYDSCHE COURANT. 1855. WOEiNSDAG30 MAART. N°. 38, BINNENLANDSCJIE BERIGTEN. Do Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt T W; w De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommors worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN 29 Maart. Aan personen, die genegen mogten zijn, zich tot Zr. M*. zeedienst te verbinden, wordt ter kennis gebragt, dat daartoe gelegenheid beslaat aan de verschillende kantoren van aanneming der marine, als: te Amsterdam, op den Kloveniersburgwal; te Rotterdam, op den Haringvliet, hoek Koestraat; te Vlissingen, op 's Rijks marine-werf; te Willemsoordop 's Rijks marine werf;terwijl de premien en aanbrenggelden voor vijfjaren zijn bepaald als volgt: Voor Onderofficieren 50 premie en 12.50 voor den aanbrenger, of per jaar ƒ10 premie en 2.50 aanbrenggeldvoor matrozen der lste kl. 50 premie en ƒ12.50 voor den aanbrenger, of per jaar 10 premie en ƒ2.50 aanbrenggeld; voor matrozen der 2<Ie kl. 30 premie en 7.50 voor den aanbrenger, of per jaar ƒ6 premie en 1.50 aanbrenggeld; voor matrozen 3de R]ƒ15 premie en ƒ7.50 voor den aanbrenger, of per jaar ƒ3 premie en ƒ1.50 aanbrenggeld; voor ligte matrozen 15 premie en f7.50 voor den aanbrenger, of per jaar ƒ3 premie en 1.50 aanbreng geld. De verbindtenissen voor Onderofficieren en matrozen der lslc en 2de kl. zijn vastgesteld van 3 tot 5 jaren die voor matrozen der 3de kl. en ligte matrozen voor 5 jaren. De Minister van Binnenlandsc.be Zaken beeft, met wijziging zijner vroegere beschikkingen, in de Hoofdkicsdistricten Middelburg, Goes en Zierik- zee, Maastricht, Roermond en Boxmeer een aantal Onderkiesdistricten aan gewezen. -— Het Politie-Blad meldt, dat er weder onderscheiden geldwaarden met de brieven waarin zij gesloten warenontvreemd zijnzoo als een aan het jroslkantoor te Amsterdam bezorgd, inhoudende: 1 bankbillet, groot 200; te l'utlershoekbevattende 2 bankbiljetten, 1 groot 100 en 1 groot ƒ25; twee brieven te Nieuwkerk op den IJsselwaarin voor 600 aan bank- en rountpapier. De Heer J. Kicnhuize, Bloemist te Zaandam, heeft, blijkens eene door hem rondgezondene circulaire eene negoliatie van ƒ25,000 in aandeelen van ƒ100 ieder, rentende IJ pCt., uitgeschreven, tot oprigting van een gebouw van glas en ijzer, in den trant van den Jardin d'Hiver te Darijsop het breede Rokin voor de Nederlandsche Banktegenover de sociëteit Arti et Amicitiaewaartoe hem door het stedelijk bestuur vergunning is verleend. Met bet beheer der onderneming zal zijn belast, de lleer J. C. G. Karnp- fraatlx Jr. alhier, als Commissaris en gemelde Heer Kicnhuize als directeur. Het gebouw, voor ieder toegankelijk legen eene entree van 25 cents, is be paaldelijk bestemd tot tentoonstelling, magazijn en verkoophuis van fijne bloemen en planten. De Gemeentestem berigtdat in de zitting van den Gemeenteraad van Gouda gelezen is eene missive van den Minister van Eeredienst, te kennen gevendedat de Gereformeerde gemeente onder 't kruis aldaar door de Regering niet wettig is erkend. Ten gevolge daarvan heeft de Raad met al- gemeene stemmen beslotenaan die gemeente de lot den opbouw barer kerk gevraagde subsidie te weigeren. De Heer Folkert Sehaaff, van Sliens in Friesland, student in de God geleerdheid te Groningen, is met de gouden medaille bekroond, voor zijn antwoord op de bij de Litterarisehe faculteit te Utrecht uilgeschrevene prijs vraag over Balthasar Bekker. Uit Enschede schrijft men dat er van Rijkswege een toelaag verleend is van 12,000 voor den aanleg van eenen kunstweg van Enschede over Haaksbergen, naar de Geldersche grenzen, en dat met deze aanzienlijke on dersteuning de Gemeentebesturen van EnschedeHaaksbergen en Lonnekcr nu eerlang zullen overgaan tot de aanbesteding en uitvoering van dal be langrijk werk. liet te bouwen weesbuis te Almelo, waaraan eene bewaarschool zal worden verbonden, is aangenomen door den Heer Witsand voor p.m.9000. Den 2Gst<:n zouden uit Groningen 129 personen, meest in de gemeen ten Ulrum Leens, Baflo en Kloosterburen te huis behoorendc, de reis naar Rotterdam aannemen, ten einde naar Noord-Amerika te verhuizen. In verscheidene plaatsen der genoemde provincie maken nog andere inwoners zich gereed, om in Mei aanst. insgelijks naar Amerika te vertrekken. De Heer Mr. C. C. E. d'EngelbronnerReferendaris bij bet Ministerie van Justitie, heeft in de Volksvriend van Maart een woord aan Burge meesters en Gemeenteraden geplaatst, dat wij hier met eenige verkorting laten volgen. De Gemeentewet van 1851 w ijst bepaaldelijk het gebied aan op 't welk de Gemeenteraad verordeningen uilvaardigen, de Burgemeester bevelen geven kanterwijl zij dezen laatsten zelfs verpligt voor de handhaving der open bare orde te waken, met aanwijzing der onderwerpen, die inzonderheid aan zijne zorg zijn toevextrouwd. Tot die onderwerpen behoort met name ook de policie over herbergen tapperijen en alle voor het publiek openslaande gebouwen en zarnenkomsten en over openbare vermakelijkheden. Volgens hel tweede lid van art. 190 der gemeentewet rust de gcmeenlc- policic op de bevelen door den Burgemeester, en op de verordeningen door den Gemeenteraad, in het huishoudelijk belang der gemeente, gegeven. Wij vestigen daarop de aandacht van alle Bnrgemeesters. Zij hebben ge wis eene xnoeijelijke ambtsbediening. Veel rust er op de schouderen van bet Hoofd der gemeente; maar nimmer ook, gclooven wij, waren zij door de wet met zooveel magt bekleed, nimmer konden zij, op wettigen voet, zóó veel lot heil hunner gemeente zelve tot stand brengen. Wij bepalen ons tot de herbergen en tapperijen. Vóór hel bezit van eene wetsbepaling die de berbergen en tapperijen, uit een oogpunt van policie, onder de bevelen stelde van een bepaalden ambte naar, was bet twijfelachtig en gewaagd de uiloefenaars van de daarin gedre ven w ordende neringen aan banden te leggenal ware zulks ook alleen in hel belang der openbare orde en zedelijkheid. Maar nu de wet aan het hoofd van de gemeente zulks oplegt als pligtnu kan die twijfel niet meer beslaan. Wij achten ons aan de gansche maatschappij verpligt te verkla ren, wat, naar onze opvatting, en die wij nxeenen gegrond te zijn, met deze wetsbepalingen door bekwame en brave Burgemeesters kan en behoort te geschieden. Vooreerst moet de Burgemeester bevelen dat, van stonde aan'niemand in zijne gemeente, herberg of tapperij mag houden, dan voorzien van zijne ver gunning. Die vergunning is in ieder geval slechts tijdelijk, kosteloos en steeds herroepelijk. Voorts zal hij voor zich zeiven de regelen vaststellendie naar gelang van den toestand zijner gemeente, als rigtsnoer moeten gevolgd wor den voor het weigeren of verleenen dezer vergunningen. Mij behoort bijzon dere voorwaarden te verbinden aan zijne vergunningen tot het tappen van gedistilleerd. Wij bedoelen het verbod van te tappen aan kinderen, aan be kende bedeelden en aan blijkbaar beschonkenenvoorts aan allen, gedurende zekere uren van den avond en nacht, en eindelijk op Zon- en Feestdagen ge durende de openbare godsdienst oefeningen. (Vergel. art. 3, 4 en 5 der wet van 1 Maart 1815, Staatsbl. N°. 21). Maar, hoezeer de Burgemeester deze en andere bevelen in de uilocfer.ing der policie op de tapperijen kunne geven, het veiligst zal hij doen met ten dezen opzigte, als geldende het hier eene aangelegenheid van huishoudelijk belang der gemeente (art. 135 j°. 190b) door den raad eene verordening te doen vaststellen. Deze zij algemeen, betreffe alle tapperijen, en late den Burgemeester de ruimste vrijheid van handelen, zoodat hij ook in deze ver ordening sterk gemaakt zij om, ten aanzien van zekere tapperijen, bijzondere bepalingen te maken. De raadsverordening bepale verder, dat bet beroep van tapper van gedistilleerd, onder geenen vorm, met eenig ander beroep vcreenigd mag worden uitgeoefend; en stelle eindelijk strafbepalingen vast (art. 161 en volg.), zoo op de overtreding van het verbod om, zonder ver gunning van den Burgemeester bekomen te hebben, eene tapperij te drijven, als op de niet-nakoming der voorwaarden hij de vergunning gesteld. Hel is geen droombeeld, wanneer wij ons het geval denken, dat ook eene gemeente tot het; begrip en besluit kwame van, in het huishoudelijk belang der gemeente, op haar gebied geen tapperij van gedistilleerd te verlangen. Welnu, wij gelooven dat, met de gemeentewet in de hand, geene raadsver ordening, een zoo heilrijk en navolgenswaardig besluit vaststellende, van hooger hand zou worden, of ook zou kunnen worden te niet gedaan, als strij dig met de wet of het algemeen belang (art. 153). Ons is geen wet bekend, die voorschrijft dat er tapperijen van gedistilleerd moeten zijn. Zij wil alleen, dat daar waar zij gevonden worden, deze staan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 1