De heeren en raden der gebuurte ontvangen bij hunne be noeming van Burgemeester en Wethouders eene acte van aan stelling. Bij weigering om de hun opgedragen betrekking aan te ne men, geven zij daarvan binnen acht dagen, nadat hun de acte van aanstelling is toegezonden, schriftelijk kennis aan Burge meester en Wethouders." Art. 17 wordt onveranderd aangenomen, dus luidende: Om heer der gebuurte te kunnen wezen, moet men den vol len ouderdom van drie en twintig jaren bereikt hebben, kunnen lezen en schrijven en binnen de gebuurte wonen." Op art. 18 wordt door de Commissie van redactie naar aanlei ding van gemaakte bedenkingen voorgesteld, om aan 2°. nog de woorden toe te voegen «beneden den rang van Officier;" door het Lid van Outeren, om bij 4°. te voegen «bij hunne meesters inwonende," en door het Lid van der Boon Mesch, ten gevolge eener door het Lid Bucaille gemaakte bedenking, bij 6°. «van bier of sterken drank." En wordt dit art. dus gewijzigd met 16 tegen 1 stemmen, zijnde dit van het Lid Groos aangenomen, dus luidende Tot heeren der gebuurte kunnen niet worden voorgedragen 1°. studenten aan de Hoogeschool alhier; 2°. krijgslieden in werkelijke zee- of landdienst beneden den rang van officier; 3°. zij, die in gast-, wees- of armhuizen verpleegd werden; 4°. lijf- en huisbedienden bij hunne meesters inwonende; 5°. die bij eenig armbestuur bedeeld worden 6°. herbergiers en tappers van bier of sterken drank." Hierna wordt art. 11 in behandeling gebragt en onveranderd aangenomen, dus luidende: «Zij, die volgens Art. 18, N°. 1,3, 4 en 5, geene hee ren der gebuurten kunnen zijn, worden ook niet toegelaten bij het opmaken der voordragt." Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 6