KORT VERSLA» ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEYDEN. Behoorende bij de Leijdsche Courant van d8 Maart d853JV°. 33 DER V o-O-O-O-Q O-O-O-O-o Kitting van 17 Maart. Afwezig zijn de Leden Bake, Hartevelt, Cock, Adriaans, van Kaathoven, Luzac en Leembruggen. De Notulen der voorgaande Vergadering worden gelezen en vastgesteld. De Burgemeester heeft aan de Vergadering overgelegd: 1°. Een voorstel van het Raadslid Leembruggen omtrent het Gymnasium. 2°. Eene voordragt van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van remissie van huur, van het grasgewas op het land aan de Morschpoort. Wordt besloten, deze stukken ten fine van berigt en raad te stellen, als: dat sub 1° in handen van Curatoren van het Gym nasium, en dat sub 2° in handen der Commissie van Finantie. 3°. Een adres van den Stadsdoctor P.M.Mess, verzoekende met den 1 April e. k. uit deze betrekking te worden ontslagen. Nederlegging in de Leeskamer. De Burgemeester heeft vervolgens de magtiging dezer vergade ring verzocht om in het bestek der vernieuwing der bogen van de Blaautvpoortsbrug eenige kleine wijzigingen te brengen, waar toe met algemeene stemmen is besloten. Alsnu is aan de orde van den dag: 1°. De Nota van beantwoording der aanmerkingen door Gede puteerde Staten gemaakt, op de begrooting dezer gemeente voor de dienst van 1853. Dit de conclusie van het rapport der Commissie van Finantie gebleken zijnde, dat tusschen de leden dier Commissie verschil van gevoelen bestaat, wordt dien ten gevolge door den Burge meester in rondvraag gebragt: of de Vergadering zich kan ver eenigen met de voordragt van Burgemeester en Wethouders, waartoe door een gedeelte der Commissie wordt geradenhet geen met 13 tegen 5 stemmen is aangenomen. Tegen hebben gestemd de HH. Le Poole, de Moen, van der HoevenLisman en Taets. Zoodat de Nota van beantwoording, zoo als deze is liggende, is vastgesteld. 2°. De Nota van beantwoording der door Gedeputeerde Staten dezer Provincie gemaakte aanmerkingen op de gemeente-rekening over 1851. En daar, volgens de dispositie van genoemd Collegie, welke ten geleide der Nota van aanmerkingen aan Burgemeester en Wethouders is toegezonden, de Raad daarop moet worden ge hoord, wordt door den Burgemeester in rondvraag gebragt: of bij deze Vergadering bedenkingen bestaan tegen de onder- werpelijke Nota van beantwoording, waarmede de Commissie van Finantie, blijkens haar overgelegd rapport zich heeft vereenigd. Hiertegen bij de Vergadering geene bedenkingen bestaande wordt deze met algemeene stemmen aangenomen. 3°. De voortzetting der deliberatiënover de verordening om trent de verdeeling der gemeente in wijken en buurten, te be ginnen met art. 7: Aan het hoofd van elke gebuurte staat een heer der ge buurte." Dit artikel wordt met algemeene stemmen onveranderd aange nomen, even als art. 8, dus luidende: «Bij afwezigheid of ziekte van den heer der gebuurte of bij vacature, wordt zijne betrekking door eenen inwoner der ge buurte, raad genaamd, waargenomen." Op art. 9 wordt door het Lid van der Boon Mesch voorgesteld voor «strekken moet" te lezen «moet plaats hebben", en wordt dit art. met deze wijziging met 17 tegen 1 stemmenzijnde die van het Lid Groos, aangenomen, van dezen inhoud: De heeren der gebuurte worden benoemd door Burgemeester en Wethouders uit eene voordragt, hun door de bewoners der gebuurtevoor welke de benoeming moet plaats hebbente doen." Het Lid Lezwyn stelt voor om in art. 10 voor «naburige" te lezen «aangrenzende"; het Lid Lisman om het woord «zeiven" weg te latenook wordt voor de woorden «bij mondelinge bood schap, doch" door de Commissie voorgesteld te lezen «schriftelijk opgeroepen". Met welke wijzigingen dit art. met 17 tegen 1 stemmen, zijnde die van het Lid Groos, wordt aangenomen, van dezen inhoud Tot het opmaken dier voordragt worden bij vacaturedoor den raad der gebuurte en, bij ontstentenis van dezen, door den heer eener aangrenzende gebuurte, daartoe door den ambtenaar van den burgerlijken stand aan te wijzen, of bij de gewone vier- jaarlijksche aftreding, door den heer dier gebuurte, de manne lijke hoofden van huisgezinnen, die in de gebuurte wonen en den ouderdom van drie en twintig jaren bereikt hebbenten minste tweemaal vier en twintig uren te voren, schriftelijk op geroepen met aanduiding van tijd en plaats der zamenkomst. Het locaal, waar de vergadering gehouden zal worden, wijzen Burgemeester en Wethouders aan. Hij, die de oproeping gedaan heeft, zit in de vergadering voor. De behandeling van art. 11 wordt uitgesteld tot bij de behan deling van art. 18. Art. 12 wordt onveranderd aangenomen, dus luidende: De voordragt moet, wanneer de betrekking tusschentijd» openvalt, binnen ééne maand na dat openvallen plaats hebben. Bij de gewone vierjaarlijksche aftreding geschiedt zjj in de maand, die aan de aftreding voorafgaat." Nadat het Lid van der Hoeven de vergadering heeft verlaten, wordt art. 13 in behandeling gebragt, en dit even als art. 14 onveranderd aangenomen, luidende deze als volgt: De stemming geschiedt bij besloten briefjeswelke na de inlevering in diezelfde vergadering, geopend en voorgelezen worden." «Op de voordragt worden de drie personen geplaatst, die de meeste stemmen verkregen hebben. Zijn de meeste stemmen tusschen meerdere personen verdeeldzoo worden allen daarop gebragt, die meeste stemmen hebben erlangd." Art. 15 in behandeling gebragt zijnde, wordt door het Lid Groos voorgesteld om voor de woorden «doch met overleg van den heer der gebuurte" te lezen «doch na den heer der gebuurte te hebben gehoord", en wordt dit art. met deze wijziging aan genomen, dus luidende: De raad der gebuurte wordt door Burgemeester en Wethou ders, zonder voorafgaande voordragt, doch na den heer der ge buurde te hebben gehoord, benoemd." Op art. 16 stelt het Lid Groos voor de woorden «met opgave van redenen" weg te laten en wordt dit artikelmet deze wij ziging aangenomen, van dezen inhond:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 5