sioen verleend van ƒ1,800, aan hem den rang van Generaal-Majoor toege
kend en benoemd tot zijnen Adjudant in buitengewone dienst, met bepaling
dat hij als zoodanig aan Z. M. Militair Iluis blijft toegevoegd. Verder heeft
Z. M. benoemd tot zijnen Adjudant, den lstcn Luitenant A. E. Mansfeldt,
van het regement grenadiers en jagerstot dusverre Ordonnance-OIficier bij
Z. M.tot Ordonnance-Officier bij Z. M. den 2Jen Luitenant K. J. G. Baron
van Hardenbroeckvan het regement grenadiers en jagers; en heeft overge
plaatst bij den grooten staf, zijnen Adjudant in gewone dienst, den Majoor
H. F. Koek van het lste regement infanterie.
Z. M. heeft tot dienstdoende Hofdame benoemd Freule Heldewier, doch
ter van den Oud-Gezant te Turyn.
Aangaande het standbeeld, voor Koning AVillem II alhier op te rigten,
deelt de 's Gravenh. Nieuwsbode eenige bijzonderheden mede. Het bedrag
der inschrijvingen was niet van dien aard dat men aan de oprigling van een
ruiterstandbeeld denken kon. De beeldhouwer Georges te Utrecht is er echter
in geslaagd den Vorst op eene eigenaardige wijze voor te stellen. De Koning
is gekleed in zijn bekenden militairen jas, een ruitermantel hangt van den
rug, het hoofd is ontbloot, de linkerhand rust op den sabel, de regter strekt
zich groetend uit. Het beeld is reeds in de fabriek van den Heer Simoriet
te Parijs gegoten en zal op eene mede reeds voltooid sleenen voetstuk, met
wapentrofeën prijkende, geplaatst worden. Voorts zullen vier allegorische
beelden, die de attributen dragen van het Koningschap, de Wetgeving, de
Weldadigheid en de bescherming van Kunsten en Wetenschappen, hel monu
ment versieren. Men weet dat de grondslagen voor het beeld reeds cenigen
tijd geleden op het Buitenhof, voor de Stadhouderspoortgelegd zijn.
Behalve dc reeds opgegeven plaatsen zijn thans met de kantoren van
den Rijkstelegraaf te Amsterdam, Dordrecht, 's Gravenhage en Rotterdam ver
bonden: Avignon, Lorient, Marseille en Vanncs in Frankrijk, Brugelette,
Charleroy. Manage, Namen en Tamines in België, benevens 37 kantoren in
Zwitserland.
Heden morgen is in 83 jarigen ouderdom overleden, Baron Sloel van
Oldruitenborgh die gedurende eene halve eeuw Ontvanger-Generaal van de
Staals-Lotcrij is geweest.
Alhier is overleden in den ouderdom van bijna 72 jaren, de Iloog-Eerw.
Ileer W. Vet, Bisschop van Deventer en Pastoor der R. K. gemeente van de
clercsie alhier, diep betreurd door zijne bloedverwanten en vrienden en bijzon
der door zijne gemeente, welke hij, gedurende 48 jaren, als herder en voor
ganger zoo dierbaar was.
De Baron van Baders heeft een onrusligcn nacht doorgebragt en bevindt
zich in zorgelijken toestand.
Met genoegen kunnen wij berigtenzegt het Dagbl. van Z. Holl. en
's Gravdat de Ileer D. Boer, alhier, thans met zijn' fraaijen wintertuin
in gereedheid is. Behalve de kostbare Ooslcrsche plantenafkomstig uit den
tuin van wijlen Z. M. Koning Willem II, bevindt zich aldaar een in ons
land vervaardigde bronzen waterval, benevens eene menigte in bloei zijnde
bloemen enz.
Degenen die belang stellen in den voortgang der luchtschipvaart, zullen
zeker de gelegenheid niet laten voorbijgaanom bet door den Heer von Freu-
denbergalhier tentoongestelde luchtschip te gaan bezigtigen. Zijn model
biedt al de zekerheid aan voor de uitvoerbaarheid zijner uitvinding.' Zijne
machine heeft den vorm van een prisma, welks onderste oppervlakte, als ge
sloten basis tevens tot valscherm dient. Zij is vervaardigd van tijk, dat ster
ker dan zijde is, en wordt met waterstofgas gevuld. Ten einde de wending
en beweging tegen den wind te bewerken, is er een bijzondere, zeer eenvou
dige toestel aan bevestigdwelke gemakkelijk door twee personen in bewe
ging kan worden gebragt. Geleerden, o. a. de Hofraad Kaslner, in Erlan
gen, hebben zich zeer gunstig over dit luchtschip uitgelaten, dat de vrucht
van aanhoudende studiën is, en waardoor het hoogstwaarschijnlijk wordt, dat
de tijd niet meer ver af is, waarin de luchlschipvaart met de spoorwegen
zal wedijveren. Het zou wenschelijk zijn, dat de uitvinder in staat mogt
worden gesteld, zijn model in het groot te vervaardigen.
Tweede Hamer der Staten-fieneraai.
Zitting van Dingsdag 8 Maart.
In deze zitting zijn ingekomen twee wels-onlwerpeneen lot regeling van
liet fonds van koopprijzen van domeinen over de dienst van 1852, en een
lot wijziging van Hoofdstuk 1X5 der staatsbegrooting voor 1853 (postkantoor
te Amsterdam).
Nadat de Commissie voor de Verzoekschriften eenige verslagen had uitge-
bragt, met welker conclusien zich de Vergadering achtereenvolgens heeft ver-
cenigdzijn aangevangen de algemeene beraadslagingen over het wets-onlwerp
tot regeling van de strafwetgevende magt der waterschapsbesturen. Onder
scheidene leden hebhen daaraan deel genomen. Zij zullen morgen worden
voortgezet, als wanneer door den Minister van Binnenl. Zaken het eerst het
woord zal worden gevoerd.
Zitting van Woensdag 9 Maart.
In deze zitting heeft de commissiebelast geweest met de aanbieding aan
den Koning van de nominatie ter benoeming van een lid in den Hoogen
Raad, verslag gedaan. Z. M. zou zich onmiddellijk met eene keuze bezig
houden.
Aan de orde is de voortzetting der algemeene beraadslagingen over het ont
werp tot regeling der strafwetgevende magt der Waterschappen.
De Minister van Binnenl. Zaken zegt na eenige inleiding: dat hij bij de
verdediging van het ontwerp, zijne rede zal splitsen in drie deelen1° stil
staan bij dc gemaakte hoofdbedenkingen2° eenige algemeene punten be
spreken en eindelijk 3° nog een woord zeggen over die bijzondere werken
of instellingen, die in den loop der beraadslaging zijn ter sprake gebragt.
Na de behandeling der drie onderdeden van de voordragt, bespreekt de Mi
nister nog eenige algemeene bedenkingen, door sommige leden in het midden
gebragt.
Zoo geeft hij o. a. in antwoord op de Heeren Schilfer en van Nierop te
kennendat inderdaad geenszins bij deze voordragt beoogd wordt een uitstel
van de algemeene wet op de waterschappen. Wat hem althans betreft, hij
zou niet anders wenschen dan spoedig in staat te zijn gesteld, die algemeene
wet in te dienen. Hij zou meenen, dat het eene der grootste diensten van
eenig minister ware, aan den lande bewezen; en, mogt dit hem te beurt
vallen, hij zou dien dag als een der gelukkigste van zijn leven beschouwen.
Wat nu meer bepaald betreft de vraag van den Heer van Nierop, of deze
wet, bij het uitblijven der algemeene, zal worden opgevolgd door eene tweede
partiële wet nopens de zamenstelling der waterschaps-besturenzoo durft hij
niet verzekerendat de algemeene wet spoedig zal worden aangebodenen
evenmin of dit het geval zal zijn met eene tweede partiële wet; maar hij kan
alleen zeggendatwanneer die tweede stap om allengs te komen tot de
groote organisatie der zaakzoo noodzakelijk mogt blijken te zijn dat die
geen uitstel gedoogthij niet zal aarzelen daartoe de noodige wet aan te bie
den. Eindelijk geeft de Minister, op de vraag van den Heer Gevers Dey-
noot, te kennen, dat de indiening eener wet op de verveeningen en ontgra
vingen thans, na de ingekomen inlichtingen van deskundigen, spoedig kan
worden te gemoet gezien.
Na deze rede hebben nog onderscheidene sprekers het woord gevoerd
meerendeels óf tot verduidelijking van hunne bedenkingen in verband tot het
antwoord des Ministersóf tot bestrijding van sommige stellingen door Z. Exc.
of door andere sprekers in het midden gebragt. Twee stellingen vooral wer
den nog ter sprake gebragt, 1°. de noodzakelijkheid van regtstreeksche keuze
der waterschapsbesturen, door den Heer Dommer van Poldersveldt toegelicht,
vooral in verband lot de hooge kosten van bestuur, en 2°. de mindere kennis
van Gedep. Staten in polder- en waterscbapszakenontwikkeld door den Heer
Schiffer, die als voorbeeld daarvan o. a. bijbragt, dat hij persoonlijk drie
jaren heeft besteed om aan Gedep. Staten te doen begrijpen wat een boezem
was, belgcen hem niet is mogen gelukken. Zoo ook was het, blijkens nadere
toelichting, met uilwaterings-kanalen, overlaten en andere water werken.
De algemeene beraadslagingen zijn na nog eenige discussien gesloten en
art. 16 mede na eenige beraadslaging aangenomenzonder stemming.
Bij de voordragtbetreffende den aanbouw van een nieuw postkantoor
te Amsterdam, wordt daartoe een bedrag van ƒ90,000 verlangd. Bij de
memorie van toelichting van den Minister van Financien wordt een beter, en
vooral ruimer locaal als eene dringende behoefte voorgedragen, niet alleen
voor dc dienst der stad, maar ook van een groot aantal plaatsen en zelfs
provinciën, voor welke de briefwisseling op en over Amsterdam loopt. Bij
gebrek aan eene geschikte plaats elderswordt het afbreken van de oude ge
bouwen, waaruit hel tegenwoordige postkantoor beslaat, als het meest ver
kieselijk beschouwd, en het in plaats stellen van een geheel nieuw gebouw
in stede daarvan en op den grond der bedoelde huizen. Hij verklaart be
paaldelijk, dat met dergelijken maatregel geenszins het verkrijging van meer
gemak of genoegen voor ambtenaren wordt beoogd, maar de voorziening in
eene behoefte van algemeen belang.
Zitting van Donderdag 11 Maart.
In deze zitting is aan de orde art. 7.
De Heer Groen van Prinsterer heeft breedvoerig de strekking van dit artikel
bestreden en op de gevaarlijke gevolgen gewezen, die uit hare toepassing zijn
te voorzien en welke z. i. tot willekeur en onregtvaardigheid zullen leiden.
De Heer Jongstra heeft daarentegen de beide laatste onderdeelen van de
voordragt sterk verdedigd doch verklaard tegen het ontwerp te zullen stem
men, op grond van zijn gemoedelijk bezwaar tegen het eerste onderdeel.
De Heeren v. Doorn, v. d. Linden, Gevers, Jongstra en Schiffer hebben
verder nog het woord gevoerd en bij het afzenden van dit berigt was de Mi
nister aan liet woord.
Telegraphisch Berigt. G uur.
De wet is aangenomen met 40 tegen 21 stemmen.
AMSTERDAM, 9 Maart.
Z. K. II. Prins Frederik heeft ƒ100 gegeven aan de Vereeniging tot onder
steuning van hulpbehoevenden alhier.
Twee aanzienlijke giften hebben Zondag 1.1. het bedrag der collecten
voor de Diaconie in de Zuiderkerk en Walenkerk eene buitengewone hoogte
doen bereiken. In ieder dier kerken zijn namelijk onder de ingezamelde
liefdegiften twee bankbilletten ieder ad 1000dus 2000 voor elke ge
meente, gevonden.
VENLO, 5 Maart.
Onlangs zijn de Paters Passionisten zich in het klooster Koningslust, gele
gen tusschcn Helden en Maasbree, komen vestigen. Dat klooster behoorde in
eigendom aan den Ew. Heer Pastoor van Geisterendie het in het begin der
vorige maand heeft afgestaanennaar men zegtten geschenke zonde gege
ven hebben. Limburg zal weldra een dozijn kloosters bezitten, allen met een
weldadig doelzoo als het geven van onderwijshet verplegen van weezen
en krankzinnigen, het oppassen van zieken, enz. Deze Paters zullen even
als de Redemptoristen zich belasten met het geven van missiën.
Er beslaat te Meijel een klooster, de Heibloem genaamd, waarvan de Pa
ters zich belasten met de opvoeding van ongelukkige weezen, en dat bij
inleekening is daargesleld. Elk inteekenaar verpligt zich, zelfs bij hypothe-