LEYDSGHE
WOEiNSDAG, 15 DECEMBER.
BIMENLANDSCnE BERIGTEiN. I
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uil Zaterdag Avond.
Do Prijs der Courant is fVZ in het jaar;
de afsnnderlijko nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 14 Decern lier.
Uit Utreclit selirijft men, dat de Hoogleeraar de Vriese van liier, in den I
avond van den 1011"1 in het Natuurkundig Genootschap aldaar eene spreek- Ij
beurt vervuld en gesproken heeft over eene der Parasiet-planten, nanientlijk I
over de Itafflesia-Arnoldieene der fraaiste en grootste bloemen, door Dr. I
Arnold, op eene reis met den lieer Raffles op Sumatra ontdekt, en thans I
voorhanden in de Plantentuinen alhier en te Amsterdam.
Wij vernemen met zekerheid dat de gehetene honden hij den honden- I
wasseher Essing zijn gedoodzijn huis door den Heer Veearts Gaasbeek van I
smetstof is gereinigd en men alzoo de honden weder gerust aan de oppassing I
van genoemden Essing kan toevertrouwen.
De geheele som voor de weduwen en weezen te Ilelvoetsluis uit Oosten-
rijk ontvangen, bedraagt nu ƒ8,122.
Uit Borger in Drenthe wordt gemeld dat zeker landmanbezig zijnde I
veen te hakken uit een plekje grondster grootte van een vierkante el I
5G adders heeft blootgehouwenhij nam de vlugt en riep de hulp in van I
anderen, door wie de adders zijn afgemaakt; hij verklaart, in hetzelfde stuk I
land achtereenvolgens reeds meer dan 300 adders te hebben gedood.
Vrijdag 11. is te 's Hertogenhosch overleden de Colonel 1. de Voigt, I
Ridder der Mil. Willemsorde en van den Ned. Leeuw en Plaatselijk Comman
dant aldaar.
's GRAVENIIAGE 14 December.
In de residentie is aangekomen, de Heer L. G. A. Graaf van Limburg
Slirum, Commissaris des Konings in de provincie Groningen, en als zoodanig
verplaatst naar Gelderland. De Koning heeft hem in een bijzonder gehoor
ontvangen.
In den avond van den O'1™ dezer overleed, op het Huis ter Noot, nabij
deze residentie, de Heer Hendrik Christiaan van der Ilouven, Staatsraad in
buitengewone dienst, vele jaren lid en President der Nederl. Handelmaat
schappij. Hoogst belangrijk zijn de diensten door hem, in die betrekking,
aan zijn Vaderland bewezen. Van het oogenblik dat hij, hoewel dit niet
verlangd hebbende, aan die instelling werd verbonden, wijdde hij zich daar
aan geheel toe, met de kracht van zijnen werkzamen geest. Ongemeen erva
ren in al hetgeen den handel betreft, was hij het, die voor het eerste jaar
tic balans opmaakte, dat meesterstuk van naauwkcurigheidzooals van Ou-
wcbkerk de Vries die, in zijne Verhandeling over den Nederl. Koophandel
Haarlem 1827, hl. 238 en 239, noemde. Doordrongen van het besef, dat
eene handelsinstelling in de residentie niet kon aarden drong hij niettegen
staande het genoegen dal hij hier smaakteop de verplaatsing naar Amster
dam aan, en bevorderde alzoo de ontwikkeling, welke de maatschappij later
heeft genomen. In den handel in het verband van Java met het Moeder
land, zag hij voor beidenbronnen van welvaart en voorspoed. Ernstig waar
schuwde hij tegen alle pogingen, om die banden los te maken. Nog laatste
lijk wees hij op het belang der Handelmaatschappij, hij de hoogc prijzen,
welke zij, voor de schatkist, bij de koffijveilingen verkregen had, als aan
wijzende het vertrouwendat zij in het buitenland genoot. Op hare annon
ces ging het buitenland af, en Nederland was weder door haar de markt
voor dit belangrijk artikel geworden. Was hij ijverig werkzaam in den stand,
hem door de Voorzienigheid aangewezen, hij was zulks niet minder voor zijne
betrekkingenvoor zijne vriendenvoor zijne incdemcnschen. Hij was een
menscheuvriend bij uitnemendheid. Weldoen was zijn lust. Nederigheid en
minzaamheid waren de grondtrekken van zijn karakter. Geen wonder, dat
hij velen aan- en lot zich trok. Ofschoon ambteloos levende, was hij het
middelpunt, de ziel en het leven van velen, die hij hem raad, hulp en
troost vonden. Iloog ingenomen met de godsdienst, was hij daarvan geheel
doordrongen, en belijdde die in ootmoed. Zoo was hij een edel voorbeeld
van burgerdeugdin de maatschappij waarin hij leefde. Zijn gemis zal
lang worden gevoeld, maar zijn aandenken gezegend zijn.
Met genoegen verneemt men, dat door den Ileer J. II. van Lcnncp
onderscheidene oudheidkundige voorwerpen, die op den bodem van het Haar
lemmermeer gevonden zijn, zijn aangekocht en aan het Rijks Museum van
Oudheden te Leyden Vereerd.
De pinken van Scheveningen op de steurharingvisscherij uitgerust ge
worden, zijn op drie na, teruggekeerd. De haringvangst is overvloedig ge
weest en toch zijn er enkele reedersdie óf niet óf ter naauwernood de kosten
zullen bestrijden. De prijzen van den haring zijn in de laatste dagen weder
gestegen en er is Zaturdag 11. nog haring verkocht voor den prijs van 24
de duizend. Behalve het omkomen van een jongeling bij gelegenheid der
aanvaring van de pinkloebehoorende aan den reeder A. Kruldoor eene
Engelsehe packet-stoomboot, hebben er geene sterfgevallen aan boord plaats
gehad, hetgeen opmerkelijk is, indien men in aanmerking neemt, dat de
vloot bijna drie maanden afwezig is geweest en uit p. m. 650 koppen bestaat.
De beriglen omtrent den toestand van den Koning van Zweden luiden
allezins gunstig. De lijding van Zr. Ms. beterschap heeft daar te lande eene
algemeene blijdschap verwekt.
Vtveede Kamer der Staten-deneraat*
Zitting van Zaturdag 11 December
In deze zitting is beraadslaagd over de bijdrage aan het fonds van het
Haarlemmermeer. De Heer Metman heeft aangemerkt, dat het regtsgeding
van de stad Leyden hem steeds als zeer gewaagd is voorgekomenmaar dat
naar zijn inzienvan de zijde van den Staat niet de noodige voortvarendheid
is betoond, om de zaak tot een spoedig einde te brengen. Hij heeft verder
geklaagd over de nalatigheid in het ontlasten van Rijnlands boezem.
De Heer Gevers Deynoot heeft zijn leedwezen betuigd, dat de inrigting van
een stoomgemaal op den IJssel nog eene nieuwe onvoorziene uitgaaf zal vor
deren en zijne vreesdat het daarbij niet zal blijven. Hij heeft ook zijnen
twijfel geopenbaard, of dit werktuig wel, zonder nieuwe kosten, dienstbaar
zal kunnen worden gemaakt aan het aanvoeren vaii zoet water in zomertijd.
De Heer v. d. Linden heeft gewezen op de schade die, ten gevolge van de
droogmaking van het Meer, aan 28,000 bunders wordt toegebragt, en die
ligt eene halve tonne gouds kan beloopenen dat na het stichten van een
stoomgemaal voor de Gouwe nog 20,000 bunders in even ongunstigen toestand
I overblijven.
De Heer Reinders meent, dat door het uitdiepen en verbreeden van sloten
en waterleidingenhet gebrek zou kunnen worden verholpen. De Heer
Wintgens heeft een algemeen maalpeil als zeer noodzakelijk aangeprezen.
Nadat de Minister van Binnenl. Zaken de sprekers had beantwoord, heeft
I de Heer Gevers v. Endegeest doen opmerken, dat de droogmaking is ondcr-
I nomenom de omliggende landen van eenen geduchten watervijand te ver-
I lossen, en alzoo in het algemeen belang, bij de bevordering waarvan dik-
I werf bijzondere belangen kunnen lijden. De vertraging van het daarstellen
I van hel stoomgemaal op den IJssel moet worden toegeschreven aan lang gc-
I rekte onderhandelingen met het II. Heemraadschap van Rijnland. Hij wees
I op de weersgesteldheid, op den toestand van Delfland en elders, en heeft
met het oog op het verledene, beweerd, dat, zonder de droogmaking,
die landenin de tegenwoordige dagenin nog ongunstiger toestand zouden
zijn bevonden. De spreker voedt de hoop, dat de onderneming spoedig ten
einde zal worden gebragt.
De Ileeren v. d. Linden, Mefman en Poortman hebben den vorigen spreker
beantwoorden op nieuw en dringend aangehouden op spoedige voorziening.
De Heer Gevers v. Endegeest heeft volhard hij zijn gevoelen en het bezwaar
toegeschreven aan de zoo buitengewoon vochtige weersgesteldheid. De Mi
nister heeft verklaarddat hij bij de uitvoering van de algemeene taak
welke het Bewind bij de wel is opgelegd geen oogenblik zal aarzelen om dit
algemeen belang in de schaal te leggen zelfs tegenover de letter van de met
Rijnland aangegane overeenkomst, zoo dikwerf het zal blijken, dat dit vol
strekt noodzakelijk is, en al mogten daardoor deze of gene bijzondere belan
gen worden gekrenkt. De voordragt is daarop, gelijk in ons vorig nominer
gemeld is, met algemeene stemmen aangenomen.
Zitting van Maandag 13 December.
In deze zitting zijn met algemeene stemmen aangenomende conclusie
van het rapport uilgebragt omtrent de nota tot beantwoording van het ver
slag der commissie uit de Kamer voor het regeringsverslag wegens den slaat
der ovcrzeesche bezittingen (West-Indie) over 1849met 46 tegen 5 stem
men, het wets-ontwerp tot goedkeuring eener additionele overeenkomst van
handel en scheepvaart tusschen Nederland en de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika gesloten met 57 stemmen tegen éénc stemzijnde die van den Heer
Poortman, het wets-ontwerp tot aflossing en verwisseling van nationale schuld.
Bij de beraadslagingen over dit ontwerp geeft de Heer van Doorn te kennen