LEYDSCHE COURANT. VRIJDAG, 10 DECEMBER. BIMENLANDSCHE BERIGTEN. en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt Do Prijs der Courant isf 12 in het jaar; de afzonderlijho nornmers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN9 December. Men schrijft aan de Amst. Courant uit 'sllagc: Met genoegen kan ik u meldendat de ziekte-toestand van den Opper-IlofmaarschalkBaron van Doorn van Westcapelle, sedert eenige dagen eene gunstige wending schijnt genomen te hebben. De deelneming, bij gelegenheid der ongesteld heid van den geachten Staatsman betoondiszoo als men kan denken levendig en algemeen. Volgens opgave van het Ministerie van Financiënis aan de verschil lende kantoren van 's Rijks accijrisenover de maand November jl.ontvan gen aan suiker-accijns in hoofdsom, opcenten en collectief zegel, een bedrag van /81,915.29i. De Gemeentestem meldt: Wij vernemen, dat Gedeputeerde Staten van Zuidholland, in hunne vergadering van 29 November jl., hebben gewe zen van de hand het adres van ingezetenen van Gouda waarbij deze zich bezwaard gevoelden over den post van ƒ5,000, voorkomende op de begroo ting van die gemeente voor 1853, voor de verbouwing der R. K. kerk op de Gouwe." In den avond van den 6(,en dezer heeft een slagersknechtte Am sterdam, terwijl hij bezig was vleeschpennen te snijden, zich in de linkerdij zoodanig verwond, dat hij eenigen oogenblikken na het leggen van het eerste verband, dat zeer spoedig na het ongeval plaats had, is overleden. Een Saksische boschwachter, genaamd Gastell, die 82 jaar oud is ge worden en zijn geheim niet met zich in 'tgraf wil nemen, heeft in de Leip- ziger Ztg. het volgende middel bekend gemaakt tegen den beet van een dollen hond, welk middel hij sinds 50 jaar met het beste gevolg op menschen en dieren heeft aangewend: men neme dadelijk warmen azijn of laauw water, wassche de wond uit en drooge ze. Dan giet men eenige droppels mineraal zoutzuur in de wond; daar minerale zuren het speeksel vergift oplossen, zal men de rampzalige werking or van voorkomen. De Algemeene Synodale Commissie der Nederl. Hervormde kerk heeft haar adres ten gunste der ongelukkige Madiai's, met eené Fransche overzet ting, aart den Groothertog van Toscane opgezonden, en hij afschrift gebragt ter kennis van Z. M. den Koning en van Z. Exc. den Minister van Buitenl. Zaken. Dit stuk luidt als volgt «Monseigneur! De algemeene Synodale Commissie, vertegenwoordigende de Ncderlandsche Herv. Kerk en sprekende in haren naamziet zich geroepen en verpligt, en neemt dientengevolge de vrijheid, zich met gevoelens van verschuldigden eerbied tot uwe K. K. 11. te wenden, met eene klagt en bede, betreffende de veroordeelden Francesco en Rosa Madiai, wier droevig lot een algemeen en diep gevoel van deelneming bij alle Evangelische Vorsten en volken van ons werelddeel verwekt heeft. Die deelneming is ook in ons vaderland onder alle Protestanten algemeen en groot: gelijk reeds daarvan, door eene deputatie van Evangelischgezinde Christenen uit ons midden, en ook namens onderscheidene onder ons bestaande Protestantsche vereenigingen naar ons verzekerd wordt, aan uwe K. K. H. getuigenis gegeven is. Maar tot hiertoe heeft onze Nederl. Herv. kerk, in haar geheel en op wettige wijze vertegenwoordigdin deze voor haar allerbelangrijkste en heilige zaak hare stem nog niet doen hooren. En toch weet zij, het aan zich zelve, aan haar eigen voorgeslachtaan de veroordeelden die zij als haren broeder en zuster in het geloof erkent, en bovenal aan de heilige beginselen van gewetensvrij heid en Evangelische waarheid, verschuldigd te zijn, ook hare stem te doen hooren: eerst wel en bepaaldelijk als eene klaag- en smeekstem, ten behoeve der ongelukkigen, die het slagtoffer zijn van den strijd hunner Godsdienstige overtuiging met de tegenwoordige wetgeving van hun Vaderlandmaar daarna ook en inzonderheid als ëene luide getuigenis voor allen, dat de Hervormde kerk van Nederland het groote en heilige beginsel van Godsdienstige vrijheid, waarop zij vóór ongeveer drie eeuwenals op ccn voornamen hoeksteenmede gesticht en opgebouwd is, en waarvoor zij, gedurende tachtig jaren, met onwrikbare volharding, toen gestreden heeft, ook nu, als in de dagen barer stichtingblijft waarderenen voor het minst met hare voorspraak zoekt te verbreiden en allerwege ingang en beoefening te doen vinden." «Het moge uwe K. K. H. niet bevreemden, dat wij mede optreden als voorspraken ten behoeve van eenen man en vrouw, van aangezigt ons te eenemale onbekenden wier namen ons het eerst uit dc geschiedenis van hun lijden zijn bekend gewordenwant die veroordeelden met ons vereenigd in hartelijke liefde tot den Heer Christus, hunnen en onzen Heiland en lieer, en in onbepaalden eerbied voor Zijn Evangelie, het Heilige Woord van God, zij zijn de onze, en hehooren met ons, als leden, tot hetzelfde ligchaam, ten gevolge van welke betrekking hunne veroordeeling en druk mede de onze zijn, naar den Apostolischcn grondregel, dat, waar óén lid lijdt, alle leden van hetzelfde ligchaam mede lijden. «Ofschoon die veroordeelden, niet met ons onder dezelfde burgerlijke wet geving, noch in denzelfden maatschappelijken toestand geleefd hebben, zoo zijn zij toch met ons, en wij met hen, dermate verbonden, dat wij allen, met hen staande in hetzelfde Evangelische geloof, onze eigene godsdienstige overtuiging in hen veroordeeldonze vrijheid in hen aan handen gelegd en onze geheele gemeenschap in hen aan schande prijs gegeven en met de mis dadigers gelijkgesteld zien. «Moesten zij geacht worden, aan goddeloosheid en onzedelijkheid, in de algemeen erkende beteekenis der Wóórden, schuldig te zijn, wij zouden dan nog hen beklagen, en over hen, als een ontrouwer, zoon en dochter van onze kerk treuren kunnen, maar wij zouden geene roeping noch vrijheid hebben om met onze voorspraak voor hen op te treden. Doch het worde ons ver gund, dit openlijk en voor allen te verklaren, de goddeloosheid en onzede lijkheid, waarvan de echtgenooten Madiai beschuldigd, en waarover zij ver oordeeld zijn, behooren ook tot ons, en zijn naar onze overtuiging gcenc anderedan diein gelijken zinden Christenen der vroegste eeuwen dcor hunne vervolgers zijn te laste gelegd geweest, en die bij allen gevonden moeten worden, zoo velen de innerlijke overtuiging hunner conscientiën in gehoorzaamheid aan God, zij het dan ook in strijd met menschelijke wetten en verordeningen, getrouwelijk en onvoorwaardelijk opvolgen. Het worde ons daarom door uwe K. K. II. toegestaandat wijnade rende tot uwen Vorstelijken zetelons zclven plaatsen naast de veroordeel den, en Ons zeiyen verklaren, in gelijken zin als zij, maar Ook anders niét, schuldig en der veroordeeling waardig te zijn, en daarom voor hen, als voor ons zeiven, uwe Vorstelijke genade inroepen, dewijl deze ongelukkigen niet uit gemis van gehoorzaamheidmaar omdat zij voor God en den lieer Chris tus oordeelden niet anders te kunnen noch te mogen handelen, schuldig ge worden en naar de AVelgeving en Jurisprudentie van hun vaderland veroor deeld zijn: gelijk ook wij, in gelijken toestand levende, schuldig en veroor deeld zouden zijn geworden met hen. «liet behoort niet tot ons, Monseigneur! de burgerlijke wetgeving en Ju risprudentie van uw Vorsselijk gebied te toetsen aan dc algemeene beginselen van waarheid, vrijheid en regt, of haar aan onze beoordeeling te onderwer pen. Doch de waarheid gebiedt ons, en in het belang der veroordeelden, voor wie wij optreden, moge het dienstig zijn, hier openlijk en voor allen te verklaren, dat Nederland eene andere Wetgeving en Jurisprudentie heeft, zoodat alhier aan allen eene volkomenc Godsdienstige vrijheid vergund en ge waarborgd is, en eene ontecrende veroordeeling, als die der echtgenooten Madiai, onder ons niet mogelijk noch denkbaar wezen zou. «AVij verklaren gereedelijk onze voorspraak terug te nemen, wanneer in ons vaderland en in deze negentiende eeuw een voorbeeld is aan te wijzen, dat eenig lid der R. K. kerk, hetzij oorspronkelijk tot haar behoorende, hetzij van de Evangelische kerk tot haar overgegaan, in gelijken zin en op gelijke gronden als nu de echtgenooten Madiai' van goddeloosheid en onzede lijkheid beschuldigd cn veroordeeld is geworden, In onze grondwet staat het geschreven, en deze grondwettelijke bepaling wordt heilig ouder ons bewaard, dat ieder zijne godsdienstige ineeningen met volkomen vrijheid belijdt. Deze godsdienstige vrijheid achten wij overeenkomstig met dc regten van ieders ge weten. In onze eeuw wegens de voortgaande ontwikkeling van godsdiens tige denkbeeldende algemeene erkende onschendbaarheid van het beginsel der gewetensvrijheid, en ook het veel vermeerderd onderling verkeer der vol ken is het niet mogelijk meer, dat de vrijheid anders dan tijdelijk belem merd of opgeheven worde." Ten slotte behelst het adres «de ernstige bede van onze Nederl. Ilerv. kerk, dat het Vorstelijk prerogatief van gratie op de veroordeelde echtgenoo ten Madiai in dien zin worde toegepastof dat zijhetgeen voor uwe Rege ring in de schatting van Europa cn voor God het roemrijkste zou wezen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 1