Op den Hollandschen spoorweg zijn in November vervoerd 58,280 per
sonen en is GG,545 ontvangen; op den Rijnspoorweg vervoerd 25,788 per
sonen en ontvangen 43,507.
Te Hamburg beeft men pennen van schildpad vervaardigddie door
hare meerdere buigzaamheid ver boven de stalen pennen te verkiezen zijn
en indien zij niet te boog in prijs komensterke mededingers van deze zul
len worden.
's GRAVENIIAGE 4 December.
Z. M. heeft op verzoek eervol ontslag gegeven aan J. A. Meursing, Burge-
meesler te Anlo.
Z. M. beeft tot Procureur te Deventer benoemd Mr. II. Ilouck, Advo
caat aldaar.
Z. M. beeft den Kapitein C. W. Voet, van het reg. rijdende artillerie,
op verzoek eervol ontslag uit de dienst verleend, met pensioenden rang van
Majoor en de vergunning om de activiteits-uniform te blijven dragen.
Gisteren is bij de Regering de officiële kennisgeving ontvangendat
bet Keizerrijk in Frankrijk is afgekondigd.
Men verneemt, dat IIII. DD. HH. de Erf-Groothertog en Hertogin van
Saxen-Weimar-Eisenach zich eerlang naar Italië zullen begeven en vandaar
naar Weencn vertrekken.
De Ilooge Raad der Nederlanden heeft, bij arrest van gisteren, uitspraak
gedaan in zake van Mr. C. A. W. P. van Bacrle, requirant in cassatie van
een arrest van bet Hof in Gelderland, van 25 October jl.waarbij bij voor
den tijd van drie maanden geschorst is in zijne betrekking als Advokaat,
ingaande 28 October jl.ter zake van bet schrijven van Couranten-artikelen
Ion nadeele van den President der Arrond.-Regtb. te Assen. De Hooge Raad
heeft de uitspraak van voornoemd Hof bevestigd en besloten dat dit arrest
zal worden medegedeeld aan den Procureur-Generaal van den Iloogen Raad en
van bovengemeld Hof, en den requirant in de kosten veroordeeld.
In dez8lfde zitting van den Hoogen Raad, van heden zijn de pleidooijen
gevoerd in zake de Ileeren C. de Bruyn en Zoneneischerslegen IIII. Burg.
en AVelh. der stad Nijmegen, verweerders, betrekkelijk bet leggen van pijpen
onder den grond der straten voor de gas-verlicliting te Nijmegen. De Heer
Advocaat Wintgcns trad voor de eischers opterwijl de Ilccr Advocaat Donker
Curtius voor de verweerders bet woord voerde. De conclusie van den Advo
caat-Generaal Gregory is bepaald op 17 December.
De Minister van Financiën beeft 7.92 van een onbekende uit Maas
tricht ontvangenten behoeve van 's Rijks schatkist.
De Minister van Justitie, ontwaard hebbende, dat sommige vreemde
lingen, aan welke bij de wet naturalisatie is verleend, in bet denkbeeld
schijnen te verkeeren, dat bet ligten der brieven van naturalisatie als aan
neming derzelve zoude geldenen dienvolgens verzuimd hebben ingevolge
art. 9 der wet van den 28stcn Julij 1850 binnen 6 maanden volgende op den
20sten dag na de dagtcekening van het Staatsbladwaarin de wet is ge
plaatst, voor bet bestuur hunner woonplaats de verklaring af te leggen, dat
zij de naturalisatie aannemen, door welk verzuim de hun verleende natura-
lisatien regtens zijn komen te vervallenheeft al de zoodanigenwelke in
dat geval mogten verkeeren, uitgenoodigd zich vóór den 15dcn Januarij tot
den Koning te wendenten einde de Regering in de gelegenheid zij te booor-
deelenin hoeverre er termen zouden kunnen geacht worden aanwezig te
zijn, dat verzuim door bet indienen eener wetsvoordragt te herstellen.
Gisteren avond beeft er een Ministerraad plaats gehad.
In de residentie is aangekomenen aan bet hötel Fuhri afgestaptde
Ridder Coopmans, Minister van Z. M. den Koning van Denemarken, bij de
Hoven van Nederland en België.
De afdeelingen hebben heden het ontwerp van wet wegens de conversie
onderzocht.
JCr-ovistciahs S*itnten vaei Zttidbiollccpiff.
Zitting van Donderdag 2 December,
In deze zitting is de behandeling van bet reglement voor het Hoogheem
raadschap van Delfland, geheel ten einde gebragt, behoudens ecne overstem
ming die 's avonds nog moest plaats hebbenten opzigle van een artikel
waarover de stemmen staakten en hetwelk in verband staat tot de verpligte
inwoning van den Dijkgraaf te Delft.
In de avondzitting hebbenbij dc herstemming over dit vraagstuk
de stemmen wederom gestaaktzoodat volgens de bepaling van het Reglement
van orde, het daartoe strekkende voorstel van den Heer de Sonnavillc, als
verworpen is beschouwd. Dientengevolge is alzoo bet beginsel aangenomen
dat ook de tegenwoordige Dijkgraaf van Delflanddie te 's Gravenliage woon
achtig is, zijn verblijf te Delft zal moeten vestigen.
Dc vergadering is daarna door den Voorzitter, in naam des Konings, gesloten.
'Eiveede Sits snet' tier Sfcfen-Generoal.
Zitting van Vrijdag 3 December.
In deze Zitting zijn al de algemeene beraadslagingen over Hoofdstuk X
der staatsbegrooting voor 1853 Oorlogin Comité-Generaal voortgezet en
geëindigd. Daarna zijn de afzonderlijke artikelen in openbare zitting behan
deld en nadat deze achtereenvolgens zijn goedgekeurdis het geheele hoofd
stuk met 43 tegen 20 stemmen aangenomen.
Tegen hebben gestemd de Ileeren: Storm, van der Linden, Jongstra, Ver-
weijWesterhoff, de Fremery, de Moraaz, van Hoëvell, Ter Bruggen Hu-
genholtz, van WintershovcnZylker, van der Heijdede Limpens, van
Eek, Hengst, ten Cate, Rcinders, van Wylick, de Man en Ilugucnin.
Dc voortzetting der beraadslagingen over de begrootingswetten is bepaald
op morgendes namiddags ten één ure.
De Commissie van Rapporteurs voor de tien bij de Kamer aanhangige na
turalisatie-wetten beeft daaromtrent haar verslag uitgebragt. De Kamer heeft
beslist dc behandeling dier ontwerpen vast te stellen na afloop van dia over
de reeds aan dc orde gestelde wets-ontwerpen.
Voor de volgende zitting is aan de orde de beraadslaging over Iloofdst. XI
[Koloniën).
AMSTERDAM, 3 December.
Van onderscheiden zijden is melding gemaakt, dat concessie zou zijn ver
leend of toegezegd voor den aanleg van spoorwegen, leidende van Utrecht over
Amersfoort en Zwolle lot Groningen; van Harlingcn over Leeuwarden en Gro
ningen lot dc Ilanoversche grenzen, en van Zwolle, zoowel over Almelo,
Enschedé tot dc Ilanoversche grenzen, als langs den reglcr oever van den IJsscl
naar den Rijnspoorweg te Arnhem.
Indien wij wel onderrigt zijnzijn er onderscheiden aanvragen tot het ver
krijgen van zoodanige concessie gedaan, door verschillende ondernemingen, of
liever door onderscheidene personendie zoodanige ondernemingen in het bui
tenland willen of trachten tot stand te brengendoch concessie of bepaalde
toezegging tot concessie schijnt er niet op gevolgd. Alleen heeft de Regering,
naar wij vernemen, zich bepaald tot, ecne verklaring, dat zij genegen is den
aanleg van spoorwegen in de Noordelijke gedeelten van het Rijk te bevorderen
zonder dat zij zich over de strekking of de wijze van uitvoering, in het voor
deel van wie dan ook, heeft verklaard. AmstCour.)
De Heer Dr. Joannes Tidcmaneen der vroegere leerlingen van den
Ilöogleeraar A. des Amoric van der Hoevenbeeft aan dezenop het feest
zijner 25-jarige ambtsvervulling, als feestgave aangeboden een werk, getiteld:
Historisch overzigt van de Catechetische literatuur der Remonstranten,
Op het feestmaal jl. Maandag werd eene dichterlijke ontboezeming voorge
dragen ontvloeid aan den nog onvermoeid vorkzamen geest van den grijzen
Mr. M. C. van Hall, waarin deze den jubilaris in krachtige verzen wees op
de afgelegde loopbaan, en hem eene heerlijke toekomst toonde.
Heden morgen is hier een hevige brand uitgebarstenin de Nieuwe
Teertuinenbij de Galgenbrng. Onmiddellijk werd er krachtdadige hulp
toegebragt, doch op het oogenblik, 5 ure, is de brand nog niet gebluscht,
en kunnen wij ook nog geen nadere juiste bijzonderheden nopens dezen ramp
mededeel en.
HAARLEM3 December.
Eergisteren is voor dc Arrondissements-Regtbank alhier eene niet onbelang
rijke zaak van ongewonen aard behandeld. Zij komt hierop neder
Zeer kort nadat bet geregtlijke onderzoek der verduistering van goederen
en gelden uit de Stads-Bank van Leening alhier was aangevangen, behelsde
de Nieuwe Rotterd. Courant herhaaldelijk berigten uit Haarlem omtrent
die zaak, welke afkomstig schenen van eenen berigtgever, welke meer daar
van wistdan van algemeene bekendheid was. De Regter-commissaris heeft
zijnen ambtgenoot te Rotterdam opgedragenden uitgever van dc genoemde
Courant als getuige opteroepen, en hem aflcvragcn, van wien de bewuste
berigten afkomstig waren. Den Heer Nygh, als getuige gedagvaard, heeft
geweigerd de verlangde inlichting te gevenen is dien ten gevolgeovereen
komstig art. G8 van het Wetboek van Strafv. voor de Regtbank te dezer
stede geroepen, om gehoord te worden over de reden zijner weigering.
In de openbare tereglzitting heeft de genoemde directeur, na door den
ambtenaar van het Openbaar Ministerie opmerkzaam te zijn gemaakt op de
gewigtige en zeer onaangename gevolgenwelke eene voortdurende weigering
om de verlangde getuigenis der waarheid afteleggen vóór hem kan hebben,
bij zijne weigering volhard, en als de gronden daarvan voorgedragen 1°. dat
de vraagwelker beantwoording verlangd isniet in verband staat met het
misdrijf, 't welk onderzocht wordt, en derhalve hetgeen van hem gevraagd
is, geene getuigenis is; 2". dat bij, uit kracht van zijn beroep, als uit
gever eener Courantjegens zijne Correspondenten tot geheimhouding ver
bonden is, en dus, op grond van art. 65 al. 3 van bet Wetboek van Siraf-
vord.geeric getuigenis behoeft afteleggen; 3°. dat art. 4 van het besluit
van den Souvereinen Vorst van 24 Januarij 1814 hem het regt geeft om het
stilzwijgen te bewaren en alleen zich zeiven aansprakelijk en verantwoor
delijk te stellen voor de bewuste berigten.
Dc Ambtenaar van het Op. M. heeft daarop hoofdzakelijk aangemerkt
1°. dat de eerste grond waarbij de beoordeeling van hetgeen bij bet on
derzoek van een misdrijf al dan niet noodig of dienstig is te wetenvan den
rcgterlijkcn beambte wordt overgebragt op den als getuige geroepen persoon
geene opzettelijke wederlegging behoefde: 2°. dat dc comparant niet, uit
hoofde van zijn bedrijf, valt in de uilzonderingen, bij art. 65 Welb. Strafv.
vermeldnademaal deze bepaling alleen slaat op getuigen welke verpligt zijn
de mededeeling van geheimen te ontvangen en geenszins op personendie
vrijwillig medcdeclingcn van dien aard bekomen enofschoon welligt bij
overeenkomst zich vrijwillig tot geheimhouding verbindendedaartoe niet
wettiglijk verpligt zijn; 3°. dat de bepaling van het besluit van 24 Jan.
1814, waarop de comparant zich beriep, ten dezen niet van toepassing is,
vermits nu in 't geheel geene kwestie is van een geïncrimineerd geschrift
noch van verantwoordelijkheid van een courantier, of drukker, maar van
het onderzoek in eene strafzaak, 't welk de opsporing der waarheid en het
ontdekken der schuld of onschuld van derden ten doel heeft; dat, ook indien
het bewuste berigt zelf grond mogt opleveren tot vervolging, hetgeen nu niet
het geval is, door het bekend zijn van den drukker of uitgever geenszins
zouden worden uitgesloten een onderzoek naar den schrijver en diens vervol
ging. Ten slotte concludeerde het O. M. tot toepassing van den lijfsdwang,
volgens art. 08 Wetb. Strafvordering.
De uitspraak der Regtbank is bepaald op aanstaanden Dingsdag. [II. C.)