LEYDSCHE CO U RAN If P YPJJDAG, 3 DECEMBER. BIMENLANDSCIIE BEBIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zat ar dug Avond. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN2 December. Alhier beeft zich ecne subcommissie voor de internationale ruiling van voorwerpen van wetenschap en kunst gevormdbestaande uit de Hoogleeraren S. Vissering, J. Geel, J. de Wal, G. J. Verdam en den Heer Dr. R. Fruin. In deze maand zal er een detachement supplelie-troepen sterk GO man, naar Wcst-Indië, en denkelijk ook nog een naar Oost-Indië vertrekken. liet plaatsen van een stoomgemaal op den IJssel ter ontlasting van de Gouwe, bij de Ilanepraai-sluis te Gouda, wacht slechts op de goedkeuring van bet boog Bestuur, om te worden uitgevoerd. De Officier van Justitie te Tiel beeft een geregtelijk onderzoek begon nen ter zake van een gedrukt stukzonder naam van schrijver of drukker ter bestrijding van de Candidatuur van den Heer de Kempenaer. Bij Winterswijk is een steenlaag ontdekt van een licht blaauwe kleur, die in hardheid en fijnheid den hardsteen overtreft en voor huizen, stoepen enz. zeer geschikt is. Op de markt te Groningen waren II. Dingsdag vele geslagte varkens aangehragtwaarvan de prijzen zoo hoog warenals in de laatste jaren zel den het geval was, namelijk van 47 tot 50 de 100 Ned. "SI. Nog wordt uit die stad gemelddat thans zoo vele duizende wilde ganzen naar de binnenwateren trekkenals niemand zich kan herinneren ooit te hebben opgemerkt; men voorspelt hieruit een' strengen winter. Ten vervolge van het stukgeplaatst in ons nomrner van den 22sten October, doelen wij omtrent het museum Meermanno-Westrecnianum te 'sHage, uit het dagblad dier stad nog het volgende mede: Het museum is rijk in handschriften uiet miniaturen uit verschillende eeuwen en landen. Het meest belangrijke is evenwel een zeker aantal Vlaam- sche handschriften van de XIVde eeuw, met opgave van het jaar, waarin zij gemaakt zijn en van de namen der schilders die de miniaturen vervaardigd hebben. Zij verspreiden een nieuw licht over den toestand der schilderkunst, in de zuidelijke Nederlanden, vóór het tijdvak, waarin de gebr. van Eyck, in het begin der XV(lc eeuwoptraden. Een zeer bevoegd kunstkenner de beroemde opzigler van het Koninklijk museum van schilderijen te Berlijn, Professor Waagen, die deze handschriften, gedurende zijn jongst verblijf te 's Gravenhage, in oogenschouw nam, verklaarde, dat hij in geheel Europa geene bibliotheek kende, welke in dit opzigt zoo rijk is. Omtrent de kunstenaren van vroegere tijden in de Nederlandenbestaan weinig of geene schriftelijke oorkonden; hieruit laat het zich verklaren, dat van Mander zeggen kon, dat hem geene vroegere schilders dan de van Eyck's in Nederland of Duitschland bekend waren. Schilderstukken van vroegeren tijd zijn, met uitzondering van een paar fresco's zonder naam, evenmin tot ons overgekomen. Waagen (Ueber Hubert und Johann van Eyck)Michiels (les peintres Brugeois) en andere kunstvorschers oordeelden echter te regt, dat hoe bijzonder de natuurlijke aanleg van J. van Eyck ook moge geweest zijn, men niet mogt veronderstellen dat zijn talent zich eensklaps in hem geopenbaard en ontwikkeld kon hebben, maar dat zijne kunst het resultaat moest zijn geweest van de kunstontwikkeling zijner voorgangersdie reeds cene tamelijke hoogte bereikt hadden. Sommigen zochten dit vroeger kunst- tijdvak in de oude Keulsche schooldoch eene naauwkeurige vergelijking de voortbrengselen dezer school met die der Vlaamsche meesters, deed daarin zulk een aanmerkelijk verschil zien, en eene zoo groolere voortreffelijkheid hij deze laatsten opmerkendat men wel het bestaan eener vroegerehoewel onbekende Vlaamsche school moest erkennen. Sporen van deze school meende men te zullen aantreffen in de miniaturen, waarmede de handschriften ver sierd zijn. Bijzonder was daarbij de aandacht gevestigd op een' Franschen Bijbel, ten jare 1371 geschreven voor Koning Karei V, en voorzien met mi niaturen, geschilderd door zekeren Jan van Brugge, die 's Konings hofschil der genoemd wordt. Merkwaardig moest dit handschrift zijn omdat het een jaartal aanwees, en dus een gedenkteeken was der Vlaamsche kunst, reeds bloeijende, vóór de geboorte van den oudsten van Eyck. Ondanks alle nasporingen echter, te Parijs in de bibliotheken gedaan, was dit handschrift daar niet meer te vinden. Nu wijlen de bibliothecaris van Praetde Graaf Léon de Laborde en Professor Waagenhebben er overal te vergeefs naar gezocht. liet oudste berigt nopens dezen Bijbel wordt gevonden, in een' catalogus der bibliotheek van den Franschen Koning Karei VI, ten jare 1423 opge maakt. Deze bibliotheekbestaande uit. 900 handschriften werd reeds in 1429, door Hertog Jan van Bedford, Regent van Frankrijk, uit de Louvre genomen; in 16G7 was deze Bijbel in het bezit van een' Parijschen Advo caat, met name Bluet. Daarna werd hij het eigendom der Jesuilen van la Heche, die haar in 1703 aan N. J. Foucault, Intendant van Caen, ten ge schenke gaven. Omstreeks 17G4 werd bij aangekocht door den bekenden Gaignat, na wiens dood hij in publieke auctie gekocht werd door J. Meer man. In den catalogus van diens bibliotheek, welke in 1824 geveild werd, is hij niet vermeld, en alle hoop, om hem te vinden, was opgegeven, toen hij geheel onverwachts teruggevonden is in de door den Baron van Westreenen nagelaten verzameling. Dit onschatbaar bandschrift is in folio, op parkementin twee kolommen op 580 bladen geschrevenen bevat de Bible historiaux ou les histoires cscolatres de la Bible (de Pierre Comestor) translatées en Francais par Guyars des Moulins;" bet is versierd met ééne zeer groole en 270 kleinere minia turen, en met een oneindig tal in goud en kleuren geschilderde voorletters en randen. Op het tweede blad is Koning Karei V afgebeeld, zittende op zijn' troon, terwijl hij van een voor hem knielend persoon een bock aanneemt. Tegen over deze miniatuur staat met gouden letters het volgende te lezen: «Anno domini Millesimo treccntesimo septuagesimo primo istud opus factum fuit ad praeccptum ac honorem illusiris Principis Karoli Regis Fianciae etatis sue tri- cesimo quinto et regni sui octavo et Johannes tie Brugis Pictor regis praedicti fecit banc picturam propria sua raanu." d. i. «In het jaar 1371 is dit werk gemaakt op last en ter eere van den zeer doorluchtigen Vorst Karei Koning van Frankrijk, in het 35sle jaar zijn-levens en in het 8stc zijner rege ring, en Jan van Brugge, schilder van den voornoemden Koning, heeft deze schilderij eigenhandig vervaardigd" Uit eenige verzen, aan het einde des werks, blijkt voorts nog, dat zekere Jean Vaudetar dezen Bijbel heeft doen schrijven door Raoul van Orleans. Ofschoon niet alle daarin voorkomende miniaturen door Jan van Brugge zijn vervaardigd, mag men echter veilig aannemen, dat de voornaamste van zijne hand zijnuitmuntend van behandeling is vooral het miniatuur aan het begin des Nieuwen Testaments, dat de geboorte, de aanbidding der Ko ningen, den kindermoord en de vlugt naar Egypte voorstelt. 'sGRAVENHAGE, 2 December. Z. M. heeft aan den lsten Luitenant der rijdende artillerie Jhr. G. A. C. II. von Goedecke, zijnen Adjudant en Kamerheer in buitengewone dienst, ver gunning verleend tot het aannemen van de St. Johanniter-orde, hem door den Koning van Pruissen geschonken. Z. M. heeft benoemdbij het wapen der artilleriebij den Staf tot Kapitein van de 3de klasse (naar ouderdom van rang)den lsten Luitenant C. A. N. Ernst de Seiwert, van dien Staf, belast met de functien van onder inspecteur der draagbare wapenenbij het lste regement vesting-artillerie tot lsten Luitenant (naar ouderdom van rang), den 2llen Luitenant R. A."W. Sluiter, van het corps; bij het 2de regement vesting-artillerie, tot Kapitein van de 3de klasse (naar ouderdom van rang) den lsten Luitenant A. J. E. Dollemann, van het lste regement vesting-artillerie; tot lstca Luitenant (naar ouderdom van rung) den 2dca Luitenant II. A. Franlzmann, van het rege ment veld-artillerie; hij het 3dc regement vesting-artillerie, tot Majoor, den Kapitein der lste klasse R. F. Verschoor van Nisse, van het lslc regement vesting-artillerie. - De Minister van Binnenl. Zaken heeft, bij besluit van 29 Nov. bepaald, en ter kennis van het publiek gehragt, dat den lsten dezer zijn opengesteld ue kantoren van den Rijks-telegraaph te AmsterdamBredaDordrecht's Gra venhage en Rotterdam. De openstelling der kantoren te Arnhem, Haarlem en Utrecht zal nader aangekondigd worden. De kantoren staan in gemeen schap met de telegraphen van België, Frankrijk, Duitschland en Engeland. De binnenlandsche dienst is geregeld door een voorloopig reglement, vastge steld bij Kon. besluit van 29 November. liet zoo even vermelde reglement behelst o. a. de volgende bepalingen De telegraaph-kantoren zijn dagelijks geopend. Ook gedurende den nacht worden bcrigten verzonden, mits des avonds vóór de sluiting van het kantoor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 1