3°. Zijn wij tegen hoofdelijken omslag, op grond van de on mogelijkheid der toepassing rati dwangmiddelen in vele gevallen, ook bij bepaalden onwil. Alle ingezetenen moeten, zoo zij kunnen, iets bijdragen; maar hoe zal men b. v. werklieden, die eene kamer bewonen, tot betaling noodzaken? Zal men bed, tafel of stoelen verkoopen? Zal men gijzelen? of een' garnisaire zenden en öf de armoede doen vermeerderen of eene nuttelooze vertooning maken? Geen van beide kan door iemand worden verlangd. 4°. Zijn wij legen hoofdelijken omslag, op grond van de gedurige verhoogingivaartoe zij leidt. Bij wanbetaling, bij elk deficit nieuwe omslagbij elke vermeerdering van uitgavennieuwe omslag; omslag zonder perk of paal. Er is bijna geene gemeente in ons vaderland, waar de hoofdelijke omslag, eens ingevoerd, niet gedurig hand over hand in bedrag is toegenomen en in som mige is zij tot eene schrikbarende hoogte opgevoerd. De hoofde lijke omslag verdrijft de ingezetenen van de eene plaats naar de andere, die met «die Weldaad" minder gezegend is. Ik meen dat wij niet ver naar voorbeelden zouden behoeven te zoeken, dat wij die hebben in onze nabijheid. 5°. Zijn wij tegen hoofdelijken omslag, op grond dat daardoor vele voordcelen voor Ley den verloren gaan, wat betreft de con- sutlitie van Stnde'iten en Militairen. Zal hoofdelijke omslag op beide met goed gevolg worden toegepast? Zal men b. v. al de Studenten gelijken aanslag geven of zal men hunne inkomsten begrooten naar de verteeringendie zij maken In elk geval zal men veel minder ontvangeu dan bij heffing der tegenwoordige belasting. 6°. Zijn wij tegen hoofdelijken omslag, omdat de ondervinding juist de verkeerde werking er van toont in het landwaarop men zich gedurig ten deze beroeptik bedoel Engeland. Dat land staat volstrektelijk te dezen opzichte niet met ons gelijk; het stelselom op eene directe wijze in de plaatselijke behoefte te voorzien, hangt daar ten naauwsle zamen met bet geheele stelsel der Rijksbelastingen. In Engeland moeten de belastingschuldigen zelve de opgaven doen; bij verzuim, al ware het veroorzaakt door afwezigheid of ziekte, wordt men beboet rnet ƒ240 en driedubbele belasting. De eed wordt lot bevestiging vau opgaven gevorderd maar Commissarissen blijven nasporen en vervolgen voor meineed. Binnen 2 jaren tijd kwamen 82,845 verzoek schriften in tot terugvordering van sommen op willekeurige aanslagen betaald. Zou men kunnen veronderstellen dat die belasting populair is? Waarschijnlijk niet, en zoo wij wel on- derrigt zijn, wenscht men ook in Engeland vrij algemeen van den drukkenden last des hoofdelijken omslags ontheven te worden. Wat Frankrijk betreft, zegt Thiers, de la propriètè: «Telle est «l'histoire de la suppression des impöts indirects en Francela «banqueroute d'abord et l'obligation de les rétablir ensuite." Het schijnt dat X hij ons, na eene mislukte proefneming, de te rugkeer tot de opcenten zou verlangen en dien niet moeijelijk rekent. Wij zullen hieromtrent nu slechts vragen: is een ge meentebestuur vrij om terug te keeren, wanneer het wil? en zijn er niet zekere Theoriën die, ten minste tijdelijk, worden door gedreven en vastgehouden? Overigens doet ter aanbeveling eener proefneming in deze niets af, wat echter bij X zeer zwaar weegt, of de voorstanders van den maatregel goede bedoelingen hebben. Indien goede bedoe lingen geene goede uitkomsten gevendan baten zij niet. Het is I hier volkomen onverschillig welke bedoelingen mogten kunnen bestaan, hier is geene quaestie van personen, maar van eene zaaken wel van eene hoogst aangelegene zaakwaarvan het i toekomstig lot dezer stad voor een groot deel kan afhangen. En wanneer nu eens die willekeurige belasting was ingevoerd en zij joeg bestuur en ingezetenen en de ingezetenen tegen over elkander in het harnas, en men wilde, doch kon niet terug- keerenzou men zich dan niet te laat beklagen dat men op het terrein van proefnemingen was geraakt, en dat men het welzijn der gemeente in de waagschaal had gelegd? Waarlijk, de verantwoordelijkheid deswegens is te zwaar, en ik heb het pligt geacht mijne stem te verheffen vóór het te laat is. Mogt ik dwalen, dat men het bewijze, en ik wensch van mijne dwaling terug te keerenmaar zoo lang men het bewijs mijner dwaling niet geleverd heeft, zal ik strijden voor mijne overtuiging dat het invoeren van een' hoofdelijken omslag zal strekken tot ver derf van Levden. Nu nog een woord betrekkelijk de gemeentewet. Men heeft vroeger het voorstel tot het invoeren van den hoofdelijken om slag zoo vereenzelvigd met de gemeentewet, dat men aannam: wie tegen hel voorstel is, is tegen de gemeentewet; de Leden vari den Gemeenteraad mogen niet zijn tegen de gemeentewet, en dus ook niet legen het voorstel; indien zij zijn tegen het voor stel, en dus ook legen de gemeentewet, zijn zij verpligt hun ont slag te nemen. Nu lezen wij nog bij Xop de vraag: of Stede lijke Besturen geroepen zijn om proefnemingen te doen? «Gewis ja, zoo de gemeentewet met opregtheid is bezworen." Het is mij evenwel niet bekend dat de gemeentewet het vrije onderzoek op het punt van hoofdelijken omslag zou hebben afgesneden. Dit is zeker dat bier de vraag te pas komt: of niet veel van hetgeen tegen hoofdelijken omslag kan worden aangevoerd van bijzondere toepassing is op Leydenof Leydenuit hoofde van bare over- groole armenbevolking en het betrekkelijk geringe getal der zoo genaamde rijken, niet in een bijzonderen toestand verkeert, en of hier niet beroep mag gedaan worden op art. 255 der gemeente wet? Maar buitendien de gemeentewet geeft een termijn van vijf jaren om het plaatselijk belastingstelsel te herzienwaarom dan die te Leyden zoo ongewone haast? Waarom te Leyden die zucht naar het onbekende? Waarom juist Leyden bet tooneel van proefnemingen voor hoofdelijken omslag? Worden te Leyden de aanslagen der palentpligtigen zoo juist bevonden? Baten daar de klagten zooveel, die men bij de Ged. Stalen over onjuistheid of verhooging zonder bekende reden aanheft? Neen, Leyden is waarlijk de plaats niet bij uitnemendheid ge schikt voor de toepassing dezer utopistische theorie. Gelukkig bestaal eenig vooruilzigt dat, willen zij niet geheel inconsequent wezen, (hetgeen zekerlijk weinig waarborg zou geven voor het stelsel,) de voorstanders der theorie, zoo als zij gezegd hebben, die alleen zuiver, onvermengd zullen willen toepassen, en dus ook zij nietbij wijze van transactiemet eene verbrokkelde toe passing genoegen zullen nemen. Leyden, 3 October 1852. N. SIKKEL GROOS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 6