en andere, kwamen geregeld hunne bcnoodigdc manufacturenkruid, lood, tabak en sterken drank hij de kooplieden aldaar, voor stofgoud of ivoor, aankoopen. Meer onder de forten gelegene plaatsen en dezulke, welke niet ver boschwaarts gelegen zijn, doen hunne inslagen in betaling voor palmolie en stofgoud. Een handelshuis, te Rotterdam gevestigd en te Elmina vertegenwoordigd, dreef in 1849 aldaar eenen niet onbeduidenden handel. De slavenhandel is ten strengste verboden. De inboorling echter verschaft zich zeiven soms een of meer slaven uit het binnenland tot zijne bediening, doch meer nog uit een oogpunt van weelde. Deze handeling kan niet ge weerd wordenen heeft eveneens in de Engelsche bezittingen plaats. De slaven worden intusschen door de inboorlingen als leden der vrije fa- milien aangemerkt. Wanneer het laatste lid eener familie komt te overlij den dan treedt de oudste slaaf, en wanneer deze de noodige bekwaamheden niet heeft, zijn opvolger als erfgenaam van de nalatenschap op, door wien nu de afgestorvene zaak of zoogenaamd de stoel" wordt voortgezet, terwijl bij als bezitter door de overige inwoners wordt erkend. Die slavenstand is zeer dragelijk, en dikwijls is het geval voorgekomen, dat de Nedcrlandsehe autoriteit verzocht werd dezen of genen slaaf wegens misdrijf vrij te laten, waarbij het dan meestal gebeurde, dat de slaaf zijnen meester op de knieën om vergiffenis vroeg en verzocht hem tc behouden. De aanzienlijke verzendingen van stofgoud, door den neger op de eenvou digste wijze, door middel van een graafijzer en houten waschbak, verkregen, bewezen genoegzaam, dat de grond onzer bezittingen, en vooral het Ashan- lasche landschap, stof- en rotsgoud bevat. Orn hiervan partij te trekken werd er in bel. begin van het jaar 1845 eene stelselmatige goudwasch en delving ingesteld. Een directeur, drie ingenieurs en negen werklieden wer den naar de Kust gezonden om dit werk ten uitvoer te brengen. Dit perso neel moest naar liet Ahantasche boschkroin Dabo, volgens in loco ingewonnen berigtcn van veel goud hevattenden grond en zelfs van oude onuitgewerkte mijnen omgeven, worden gezonden, doch het physiek gestel van het mceren- deel der mijnwerkers en ingenieurs was zoo slecht tegen bet Afrikaansche klimaat bestand, dat binnen weinig tijds en nog vóór dal men op de locali- teit Dabokrom gevestigd was, reeds de negen werklieden en een ingenieur waren overleden. Dit werd twee maanden later door den dood van den tweeden ingenieur gevolgd. De directeur en de overgeblevene ingenieur, na te Dabo eenige proeven genomen te hebben, keerden in 1846 naar Europa terug. De Regering meende zich echter door deze eerste teleurstelling niet te mo gen laten afschrikken. Het gaf bevel tot het in gereedheid brengen van eenen boschweg van Boulry-livier naar Dabokrom. Er werden ook ijzeren woningen heen gezonden en opgezet, en in November 1847 kwam er ander maal een mijn-personeel van dertien personen te Elmina aan. Het werd zonder oponthoud per scheepsgelegenheid naar Boutry gebragt en wijders met kano's en verder met draagkorven naar Dabokrom vervoerd en aldaar gehuisvest. Voor al het mogelijke te dier plaatse was overvloedig gezorgd. Aan geneeskundige dienst ontbrak het niet; voedingsmiddelen wa ren er in genoegzame hoeveelheid voorhanden; neger-werklieden waren er zooveel men slechts behoefde, beschikbaar, en in de gewapende dienst was mede voorzien. Dabo was in een levendig welvarend dorp herschapen, en toch, in weerwil van alle mogelijke zorgen en middelen, was deze expeditie rampspoedig en mislukte geheel. Tien personen, waaronder de directeur, werden er van deze uitzending op Dabokrom begraven. Deze groote sterfte was hoofdzakelijk daaraan toe te schrijven, dat verre weg de mceslen der werklieden reeds met een ondermijnd gestel uit Europa werden aangebragt. Bovendienhet personeel was voor twee derden uit Duitschers zamengestelden men meent opgemerkt te hebben, dat zij het Guincschc luchtgestel zelden leeren trotseren. Er bleven slechts twee onge schikte werklieden en een ziekelijk ingenieur over, welke met de werkzaam heden aanvingen, doch niet verder slaagden, dan dat twee malen een klein monster goud ter gezamenlijke waarde van ruim vijftig gulden, aan het De partement van Koloniën kon worden opgezonden. Met liet oog op de vele menschenlevens en aanzienlijke geldsommen welke de genomen proeven eener stelselmatige goudwasch en delving hebben ge kost, heeft men besloten, om daaraan, op den tot nu toe gevolgden voet, geen verder gevolg te geven. 's GRAVENIIAGE 12 Augustus. Z. M. heeft benoemd tot. Burgemeester der gemeente Peize, A. II. Burghgraaf. Wij zijn verzocht te melden, dat de Heer van Sonsbeeck niet voor nemens isvooreerst zijn ontslag als Minister van Ruitcnlandsche Zaken te vragen. De Minister van Financiën, heeft bij resolutie van den 1 G<Icn Julij 11. Ie kennen gegeven dat de gedrukte circulaires, welke bet hoofdbestuur van de Nederl. Vereeniging tot afschaffing van sterken drankvan lijd tot tijd aan de afdeelingen en correspondenten der Vereeniging toezendtzoo dezelve al mogten behooren lot de afkondigingen en berigten bij art. 23 der wet van 3 October 1843 bedoeld, dan nog zouden vallen in de toepassing van het in de Staats-Courant medegedeelde Koninklijk besluit van 19 Mei 1848, n°. 78, en alzoo, op ongezegeld papier gedrukt, en verzonden kunnen worden. In de zitting van den gemeenteraad van gisteren, is o. a.ten gevolge van eene missive van het bestuur der Koninklijke Maatschappij tot aanmoe diging van den Tuinbouwbesloten dat er van wege deze stad eene gouden medaille zal worden uitgeloofd bij de bekrooning der voorwerpen, die inge zonden zullen worden op de tentoonstelling dier Maatschappij welke in April 1853, in het locaal der Tecken-Akademie alhier zal worden gehouden. Ingevolge voorstel van Burgemeester en Wethouders is eene som van ƒ30,000, die ter beschikking gekomen was, bestemd tot aflossing der schuld van de stad, welke schuld in 1853 geheel zal gekweten worden. Eindelijk is nog met 30 stemmen tegen 1, op voorstel van den Heer de Pinto, besloten, eene Commissie te benoemen, tot het onderzoeken van het gewigtig onderwerp nopens het maken van een uitwaterings-kanaal bij Scheveningen. Er zijn tot leden dier Commissie benoemd de Ileeren Greve, Iloofd-Ingenieurde Pinto, Voorsteller, Hooft, Burgemeester, Collot d'Escury en Alsche. Men zal zich herinneren, dat bij art. 6 der wet van 25 Junij 1844, tot aflossing of verwisseling van Nationale Schuld, bepaald werd, dat de hou ders der 4 pCt. Inschrijvingen op het Grootboek, niet konden worden genood zaakt vóór den 31slcn December 1852 de aflossing daarvan aan te nemen. Het tijdstip nadert alzoowaarop die aflossing zal kunnen geschieden. Wij verne men uit goede bronnendat in de aanslaande zitting der Kamers dieden derden Maandag van September wordt geopend, voorstellen zullen worden ge daan, tot aflossing of verwisseling van de 4 pCt. Schuldbrieven in 3;. Deze maatregel, die bij tijds zal worden voorgedragen, zal alzoo waarschijnlijk met het begin van bet volgend jaar ten uitvoer kunnen worden gelegd. Om het belang van dezen maatregel te doen uitkomenzal het voldoende zijn op te merken dat er op het Groothoek van 4 ten honderd ingeschreven is een kapitaal van ƒ237,409,500, gevende een rente-bedrag van ƒ9,496,380. Ook de andere 4 pCt. Schuldbrieven zullen waarschijnlijk onder den gewigtigen maatregel worden begrepen. AMSTERDAM 10 Augustus. Eergisteren hield de Vereeniging tot bevordering van de belangen des Boekhandels alhier hare 35ste algemeene vergaderingonder Voorzitting van den Heer J. II. Gcbhard, meer dan 80 leden woonden die vergadering bij. De vergadering is gemagtigd tot hel spoedig beramen en aanwenden der geschikt ste middelenter verkrijging bij den boekhandel van bijdragen voor de aan staande oprigting van het standbeeld van Lourens Coster. Eene lijst te dien einde den aanwezigen leden aangebodenbedroeg aan inschrijvingen reeds eene som van ongeveer 300; deze som zal worden vermeerderd met de bijdragen der overige leden, en waarschijnlijk is het, dat de vereeniging zelve niet achter zal blijven. Voorts is besloten dat de algemeene vergadering niet telken jare te Amsterdam zal worden gehouden, met dien verstande evenwel dat deze stad om het andere jaar de plaats van bijeenkomst zal zijn. Voor- loopig is bepaald, de algemeene vergadering van 1853 te 's Hage te houden. Gisteren morgen hield de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen alhier, hare 68stc algemeene vergadering, onder Voorzitting van den Hooggel. lieer Mp. II. Beijerman, die de werkzaamheden opende met eene korte rede, waarin hij de Geschiedenis des Vaderlands als een kostbaar erfgoed van Nedcrlandsehe Kinderen beschouwde, ten gevolge waarvan die geschiedenis hun niet mag onthouden noch verminkt voorgesteld worden. Vervolgens werd door den algemeenen Secretaris voorgedragen het algemeen Verslag van den toestand en de werkzaamheden der Maatschappij. Er zijn 3 departementen te niet gegaan en 7 bijgekomen, als: Bennebroek (Noordhol land) opgerigt met 20 leden. Batavia (Neêrl.-Indië) met 150 leden. De drie Egmonden (Noordholland) met 8 leden. Baflo (Groningen) met 14 leden. Bergen (Noordholland) met 10 leden. Emmen (Drenthe) met 8 leden. Ban joemaas (Neêrl.-Indië) met 30 leden. Het getal leden bestaat uit 677 honoraire en 13,976 contribuerende, te zamen 14,653. Ten gevolge der jaarlijksche aftreding zijn door de Departementen tot Hoofd bestuurders herkozen de Iltl. Boeke en Berg. De slaat der financiën is gunstig. Zij verheugt zich dit te kunnen melden met een dankbaren blik op het tegenwoordige en met volkomen gerustheid voor de toekomst. Op de prijssloffe n°. 4. een Volksleesboekje: Eigen brood bovenalzijn drie antwoorden ingekomen waarvan n°. 3, gcleekend: Eigen brood bovenal de bekrooning heeft mogen verwerven. Bij de opening van het hierbij be- hoorende Naambriefje, deed zich als schrijver van dit prijsantwoord kennen, de Heer J. It. Eilers KochV. D. M.te Nieuwe Pekela. Als nieuwe prijsvraag is gekozen n°. 27 uit de tweede lijst: De Maatschappijovertuigd dat de volksverarming voor een groot deel aan den diepgezonkenverstandelijken en zedelijken toestand der lagere volksklasse is toe te schrijvenen dus het bezoeken van en omgang met armen dringend aan te raden, vraagt: uEen Handboek voor het Patronaat der Armen." De Maatschappij verlangt, dat het Volksboek van degelijken inhoud zij, wenken en lessen bevattende, zoowel voor bijzondere personen en weldadige Vereenigingenals voor Diakoniën en burgerlijke Armbesturen, en door boei- jenden verhaaltrant tevens eene aangename lektuur voor de beschaafde lezers en lezeressen harer werken oplevere. Heden heeft de vergadering zich met huishoudelijke aangelegenheden bezig gehouden en is daarna gesloten. lieden is de Heer Mr. J. Messchert van Vollenhoven met 121 van de 142 uilgebragte stemmen tot lid van de Prov. Staten van Noordholland ver kozen, tegen 21 stemmen op den Heer Mr. AV. J. C. van Hasselt uitgebragt. AMELAND, 3 Mei. Op den lstcn dezer had lusschen dit eiland en Holwerd het volgende treffende ongeluk plaatsA7an de postschuitbevaren door schipper C. C. Colmer van hier, viel des schippers negenjarig zoontje over boord. Colmer een uitmuntend zwemmer, sprong dadelijk over boord, bereikte zijn kind, plaatste het op zijn rug en meende weder naar zijn schip dat intusschen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 2