LEYDSGHE COURANT WOENSDAG, 4 AUGUSTUS. BIMENLANDSCHE BERIGTEN. Do Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is ƒ13 in liet jaar; do afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 3 Augustus. Wij laten bier uithoofde van de belangrijkheid der zaak, na het gewoon verslag van het verhandelde in de Raadsvergadering dezer Gemeente, van 1. 1. Zaturdag, nog een kort uittreksel volgen van de meening der verschil lende sprekers omtrent het punt der afschaffing van de aceijnsen geuit. Eerst heeft de Heer Hartevelt zijn Voorstel nader toegelicht. Hij acht een nieuw stelsel noodig, 1°. omdat het oude de mindere burgerij zeer ongelijk drukt; 2°. de begrootingen in de laatste 5 jaren niet dan met moeite sloten; 3°. de verordeningen op de invordering hernieuwing eischen, welk punt Spr. bereid is in een gesloten vergadering breeder te ontwikkelen. Hij acht, in verhand met de Gemeentewet, zijn voorstel noch ontijdig noch onuitvoer- lijk, en zou voor de opbrengst der ƒ180,000 borg willen blijven. I)e lieer Kaathovcn zegt, dat het denkbeeld alsof de aceijnsen nadeelig zouden werken, een revolutionair begrip is van 1848, dat niemand er bij winnen zal dan de kroeghouder of koopman in gedisteleerd en misschien enkele fabriekanten, die dan minder loon zullen geven. Hij is tegen het beginsel en zou liever de belasting op het gedisteleerd met 50 pCt. en een vat wijn met ƒ8.verhoogen. De Heer van der Hoeven heeft van dit laatste geen goede verwachting. Hij is voor het beginsel. De Heer Taets van Amerongen klaagt over het onbeduidende van het rap port van Burgemeester en Wethouders, en kan zich ook niet met het meer uitgewerkte van dat der Comm. van Financien vereenigen. Hij is voor de afschaffing. De Heer Cock acht de afschaffing der aceijnsen in strijd met alle gezonde beginselen van staatshuishoudkunde. Het leidt tot aanmoediging van de dronkenschap en tot absolutisme, als Burgemeester en Wethouders de bur gerij in klassen verdeelen zonder anderen maatstaf dan hunne persoonlijke opvatting. Voorts acht hij de voorgestelde belasting onuitvoerlijk. Men zal de burgerij belasten ten behoeve van weinige leveranciers. In de aceijnsen betaalt ieder naar zijn genot. Hij is voor de verhooging van de belasting op wijn en gedisteleerd. De Heer Bucaille vindt het beginsel onaannemelijk en ontijdig, en wil in alle gevallen gebruik maken van den tijd dien de gemeentewet toestaat. De Heer Adriaans is ook voor het festina lente. (Haast u langzaam). De Heer IJsselstein is voor de afschaffing. De Heer Lezwijn acht de zaak nog niet rijp ter beslissing. Hij zou lie ver volgens art. 250 der gemeentewetde aceijnsen verminderen dan ze afschaffen, waarbij alleen de leveranciers zullen winnen. Ilij is voor belas ting op gedisteleerd en wijn. De perceptiekosten zou men niet geheel winnen want bet verlies van andere inkomsten zou dit opwegen. Men verliest ook be langrijke bijdragen van de studenten en ter markt komende personen. Eene classificatie is zeer bezwarend en onmogelijk in de toepassing. Hij is tegen de afschaffing. De Heer ten Sande desgelijks. De Heer Stoffels ziet voor zulke groote verandering geen genoegzamen grond, daar de Stadsrekening over 1851 met een batig slot van 65,000 sluit. Hij gelooft niet dat de afschaffing de burgerij zal bevoordeelenhet vleesch zal niet goedkooper worden, en hij acht de accijns op wijn en gedisteleerd eene goede belasting als enkel op weelde gelegd. De Heer Luzac acht ook de zaak nog niet rijp ter beslissing. Hij vindt het beginsel te absoluut gesteld. Hij is voor gedeeltelijk behoud en verder voor hoofdei ijken omslag, en is voor de conclusie van het rapport der Com missie van Financien. De Heer Sikkel Groos spreekt in dergelijken zin. Art. 291 der gemeentewet spreekt niet van veranderen maar van herzienhij wenschtc de beraadsla ging tot een volgend jaar uit te stellen. De Heer van Outeren zegt dat hij zoo groote verscheidenheid van beschou wingen zijne overtuiging nog niet gevestigd is. Burgemeester en Wethouders hadden in hun rapport de zaak duidelijk moeten maken. Zij adviseren alleen tot verdaging. Hij zag echter de zaak in zijn geheel niet gaarne afgestemd en zou een proef willen nemen voor hetgeen dekking op de begrooting vereiseht. De Heer Le Poole wil iets voor de geringe klasse hebben gedaan, en is vóór de afschaffing. De Heer Olivier zegt dat de bezwaren tegen de aceijnsen al van veel vroe gere tijden dagteekenen dan 1848. De staatshuishoudkunde beveelt de ac eijnsen niet aan. Hij verwacht groote voordeelen van de afschaffing door wegneming van de belemmeringendoor allerlei formaliteiten veroorzaakt. Men zal aanzienlijke perceptiekosten uitwinnen, en dus minder behoeven op te brengen. Hij acht de zaak noch ontijdig, noch onrijp ter behandeling. Zij is reeds sedert meer dan drie maanden aanhangig en in de laatste twee jaren bij verschillende schrijvers behandeld. De Heer Leembruggen acht de afschaffing noodzakelijk in 't belang der burgerij. De Heer Krantz is onzeker of men het benoodigde door directe belastin gen zal kunnen vinden, acht de afschaffing der aceijnsen overbodig voor den bloei der binnenlandschc markt alhier en is er tegen. De Heer de Moen acht ze wenschelijk voor burgerij en nijverheid. De Heer Siegenbeek is er alleen voor, als er een ander middel is, om in 't ontbrekende te voorzien. Dat is het geval nog niet, en daarom acht hij de beslissing ontijdig. De Heer Lisman vereenigt zich met het rapport der Commissie van Finan ciën waarvan hij lid is. In de onzekerheid of men bij de afschaffing ge noegzame andere inkomsten zou vindenis hij tegen de afschaffing. Hierna stelt de Heer van Outeren voor, dat de voordragt worde verzonden aan den Voorsteller (niet Voorzitter zoo als in het verslag der zitting in ons vorig noramer abusivelijk was gedrukt)Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën ter nadere overweging, (zie ons vorig noramer) aan welke Commissie de lieer v. Outeren wordt toegevoegd. Men ziet nu met verlangen het verslag dier Commissie te gemoet. De zaak is hoogstbelangrijkmaar niet minder moeijelijk. Bezwaren kleven ieder belastingstelsel aan. Tegen de afschaffing van accijns op wijn en gedisteleerd is veel te zeggentegen verhooging almede. Vermeerdering van belaste voor werpen in ons accijnsstelsel lacht wel niemand toe. Op nieuw de brandstof te belastenzou het broodgewin van vele arme lieden vernietigenzou af breken wat vroegere regering ten verligting der smalle gemeente met wijs overleg heeft opgebouwd. Door de boter te belasten zou men de aanzienlijke markt daarvan van hier jagen. Belasting van bouwstoffen zou het verval van de in onze Stad zoo talrijke geringe woningen bevorderen. De gemeen tewet vordert vermindering van de tot buitensporige hoogte opgedrevenc Ste delijke opcenten op de tarwe; zij vordert nog meerdere wijzigingen in het belastingstelselzij gewaagt van een hoofdgeldwaartoe men wel ten slotte in zekere mate zal moeten komen. Opheffing van aceijnsen bespaart groote kosten van inning, bevordert vrij vertier, doet de redenen ophouden die nu velen, even buiten de Stad doen wonen, enz. Hoofdgeld schijnt eenvoudig maar de algemeene vrees om te veel te be talen, de algemeene zucht om toch zoo goedkoop mogelijk er af te komen, de moeilijkheid van behoorlijke op waarheid gegronde classificatie, doet er velen een afkeer van hebben. Vele zullen komen luid klagende over te hoogen aanslag, deze teregt, gene te onregtonder die laatsten zullen er wclligt zijn, die, als hunne inkomsten bekend waren, zich doodstil zouden houden. Niemand zal komen zeggenik behoor naar billijkheid in hoogere klasse te worden gesteld. En tochhoofdgeld zal onvermijdbaar zijn. Zoo zal men dan een dubbel kwaad hebben Aceijnsen en Hoofdgeld. Dat dan de tegen standers en van 't eene kwaad en van 't anderebij de algemeene erkenning der alom zich opdoende bezwaren door onpartijdig onderzoekdoor welwil lendheid en toegefelijkheid tot een voor allen aannemelijk, althans voor geen hunner verwerpelijk besluit komeen dat het de Commissie moge gelukken door hun verslag daartoe, zoo al geen effen dan toch een begaanbaren weg, te banen. In het dagblad Staats- und Gelehrte Zeitung des Ilamburgischen unpartheiisclien Correspondentenvan den 10den dezer, wordt gemeld: dat onze Regering de kuituur der kinasoorten in de Oost-Indische Koloniën wil invoeren, en dat het, sedert meer dan twintig jaren door Prof. Dr. Blume, daartoe in overweging gegeven ontwerpom tot gezegd doel eencn of meer der zake kundige personen naar Peru te zenden, in werking zal gebragt worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 1